|
 |
Klik op de kleine foto's voor meer detail
|
|
zaterdag 12 augustus Nederland -
Barcelonette
1200 kilometer, 20 uur
Om half drie 's nachts laad ik slaperig mijn bagage in de
auto. We zijn van plan om dit jaar de Alpen per fiets met
een bezoek te gaan vereren. We bestaan uit vijf personen:
Johan, Martin, Wilfred, Joris en mijn persoontje. Alle
zware cols uit de Tour de France staan op het programma.
Na diverse vergaderingen is het besluit gevallen om in
Barcelonette ons kampement op te slaan. Barcelonette
bevindt zich midden in de Zuid Franse Alpen in de buurt
van Gap en is strategisch gelegen aan de voet van diverse
zware alpen cols. De vraag is hoe we in Barcelonette
terecht komen. De bus en de trein druisen in tegen de
principes van de overigen en vallen daardoor snel af.
Natuurlijk wordt het dus de auto, maar welke auto komt in
aanmerking om het vervoer te verzorgen? Voor het vervoer
van vijf personen en vijf fietsen inclusief een berg
bagage zijn twee auto's noodzakelijk. Wilfred beschikt
over een karretje dat het transport van de fietsen kan
verzorgen. Geen van de auto's is echter voorzien van een
trekhaak, waardoor deze nog moet worden aangeschaft.
Wilfred zal hiervoor zorg dragen en struint enkele
sloperijen af. Enkele dagen later heeft hij een trekhaak
voor fl 250,- op de kop kunnen tikken. Er zit echter ook
nog een complete knal oranje Opel Kadett 1.6 coupe aan
vast! Deze K'ett heeft genoeg vermogen om het zware
transport te verzorgen, maar moet nog opgeknapt worden.
Dit is aan Wilfred wel toevertrouwd en uit de sloopauto's
wordt een geheel nieuwe K'ett samengesteld. Enkele grote
gaten in het onderstel worden vakkundig dicht gelast en
daarnaast krijgt de K'ett nog enkele extra's zoals een
toerenteller en een dashboard.
Johan en Joris hebben slechts een week vakantie en zullen
eerder terugkeren naar Nederland. Joris is nog druk bezig
met het afbouwen van het grote scouting evenement de
Jamboree en zal samen met Martin pas op maandag met de
Clio 16V naar Frankrijk afreizen.
Samen met Wilfred en Johan verlaat ik daarom om kwart
voor drie 's nachts Nederland. Het geplande vertrek
tijdstip van 22:00 wordt zoals verwacht niet gehaald,
waardoor ik nog een aantal uurtjes heb kunnen uitrusten.
Ondanks het late tijdstip is het aardig druk op de weg.
Wilfred en Johan moeten rijden maar zijn aan weinig slaap
toegekomen. Na een aantal uur rijden besluiten we daarom
in België even enkele uren te rusten. Bij het
ochtendgloren hervatten we onze reis richting Luxemburg
waarbij we de tank weer volgooien. Halverwege België
passeren we een gigantisch ongeluk op de Belgische
snelweg waarbij enkele auto's onherkenbaar verminkt zijn.
In Frankrijk volgen we de route over Metz, Nancy en even
voorbij Epinal kiezen we voor de N-wegen om de dure
tolwegen te vermijden. De weg loopt vlak langs het
Vogezen en Jura massief en is vooral in de buurt van
Besançon erg fraai met een smalle weg door een kloof
waarna er zich een mooi uitzicht ontvouwt op de Rhone
vallei. Het geronk van de K'ett met kapotte uitlaat zorgt
in de vele kleine rustieke dorpjes die op de route liggen
voor veel hilariteit en vermaak. De soundblaster met cd's
van Hazes, mars-, orgel en Schlagermusik komt vaak net
boven dit geluid uit.
In de buurt van Grenoble wordt het landschap ruiger en
komen de Alpen in zicht. Het Vercors massief met zijn
steile wanden en donkere wolken ziet er erg grimmig
uit.
Na Grenoble kiezen we voor de Route Napoleon (N-75)
richting Gap. De weg begint bij Vizille stevig te
stijgen, waarbij de K'ett veel moeite heeft om het
hoogteverschil te overbruggen. Plotseling klinkt er een
knal en begint de motor te roken. Net op het steilste
stuk en een meter of twintig van een parkeerhaven af
staan we midden op de weg stil. De twee pijltjes op de
kaart, het karretje met fietsen en alle bagage vergen
blijkbaar iets te veel van de motor waardoor deze
oververhit is geraakt. De stilstaande K'ett vormt een
behoorlijk obstakel voor het drukke verkeer omdat de N-75
de doorgaande weg naar Nice is. Na een korte pauze
waarbij de motor iets heeft kunnen afkoelen verplaatsen
we de K'ett naar de parkeerplaats. Blijkbaar is dit een
berucht stukje want er liggen diverse sporen van andere
auto's en er staat een praatpaal. Gelukkig heeft Wilfred
in het leger enige monteurs ervaring opgedaan en kan hij
direct zijn Ir-titel waarmaken. Enige voorzienigheid had
hem ingegeven om vantevoren vanuit Nederland een
ventilator mee te nemen die met de motor mee draait en
dus continu aan staat. Hierdoor verkrijgt de motor meer
koeling en zal de temperatuur minder snel oplopen. Na het
bijvullen van het koelwater (gebietst van een
langsrijdende Duitse Camper) kunnen we weer met twee uur
oponthoud op weg. We kiezen toch voor zekerheid, keren om
en nemen een iets vlakkere route over de N75 en arriveren
zonder verdere problemen om half twaalf te Barcelonette.
De eerste camping is propvol en lijkt nogal duur. Bij de
tweede camping is het verdacht rustig en ziet er weinig
aantrekkelijk uit. Grote waterplassen en een drassig
terrein vormen een hobbelige vlakte. Een penetrante geur
stijgt op uit de wc's en doet ons snel wegvluchten. De
derde en laatste camping van Barcelonette ligt midden in
het dorp aan een onverhard weggetje. Het is er vrij druk,
maar de faciliteiten zijn beter dan bij de andere
campings. Helaas is er voor deze avond geen plek,
waardoor we een stukje buiten het dorp een parkeerplaats
opzoeken. Johan en Wilfred willen graag onder de blote
sterrenhemel slapen, maar ik verkies toch de warmte van
de K'ett. Deze warmte blijkt enigszins tegen te vallen en
mede door het drukke verkeer komt van slapen weinig
terecht. 's Ochtends vroeg besluit ik om toch maar mijn
slaapzak en een trui uit de kofferbak te halen en kan
daardoor nog redelijk uitrusten.
zondag 13 augustus Pra-Loup
24 kilometer, 1 uur en 7 minuten
Het is stralend weer en drommen fietsers rijden langs
onze slaapplaats richting de verschillen- de cols. Om
tien uur rijden we richting camping Peyra, zetten op een
mooie plek de bungalow tent op en kunnen net voordat de
winkels sluiten nog een aantal boodschappen doen. Tegen
het einde van de middag slaat het weer om en drijven
donkere wolken de Alpen binnen. We besluiten toch om maar
nog wat te gaan fietsen en wel richting Pra-loup. Deze
klim is bekend van een aantal aankomsten in de Tour de
France, waarbij onder andere de hegonomie van Merckx
doorbroken werd. De eerste kilometers zijn gelijk aan de
aanloop van de Col d'Allos en zijn redelijk steil. Na de
afslag vlakt het wat af, maar in het skidorp zijn er toch
nog aardige steile stukjes. De top valt geweldig tegen.
Er is geen uitzicht want het hoogste punt ligt midden
tussen wat flats en skiliften in en de lelijke
ski-bunkers detoneren in het landschap. De col stelt dus
niet zo veel voor, maar de conditie is prima in orde. Na
de afdaling begint het te druppelen en zodra we onder de
tent staan valt het met bakken uit de hemel. Het is
verbazingwekkend hoe snel het weer kan omslaan. 's Avonds
verkennen we het centrum. De meeste keukens zijn echter
al om tien uur gesloten en uiteindelijk belanden we in
een snackbarachtige tent. De entrecôts worden net voor
onze neus weggekaapt door het personeel, maar de gebakken
aardappelen met kaas, uien en ham smaken desondanks toch
nog goed.
maandag 14 augustus Super-Sauze
23 kilometer, 1 uur en 3 minuten
De dag begint fraai, de temperatuur is boven de twintig
gestegen en er is weinig bewolking. Vandaag zullen Martin
en Joris met de Clio vanuit Nederland overkomen. Na een
voorspoedige reis waarbij regelmatig de magische
"200 kilometer per uur" grens overschreden is
komen ze zonder problemen rond twaalf uur redelijk
vermoeid aan. Na een rustpauze en enig gesleutel aan
verschillende fietsen klimmen we rond het eind van de
middag op de fiets. De eerste kilometers zijn vlak maar
nadat we het riviertje de Ubaye over zijn gestoken begint
de weg te stijgen. Na het dorpje La Sauze volgen enkele
steile passages, waarbij in zeven kilometer ruim 500
hoogtemeter wordt overbrugd. Plotseling klinkt er een
enorme knal met direct een flits er achteraan. De bliksem
is vlakbij ingeslagen. Ik twijfel even om te gaan
schuilen en fiets toch met een iets verhoogde snelheid
door. Het blijft bij die ene knal, maar het weer is
omgeslagen. Na La Rente volgt een vlak stuk tot aan de
top van Super Sauze op 1700 meter. Druppelsgewijs
arriveert iedereen boven op La Sauze. De klim is een stuk
steiler dan Pra-loup en het uitzicht is een stuk fraaier.
Na een pauze storten we naar beneden en suizen kort
daarna Barcelonette binnen.
|
Cime de la Bonette
|
dinsdag 15 augustus Col de la Bonette
66 kilometer, 3 uur en 44 minuten
Het is vandaag een redelijk mooie dag. De eerste negen
kilometers naar Jausiers zijn vlak. In het dorpje slaan
we na de dorpskern rechts af richting Nice. Kort daarna
begint de klim via een vrij breed dal tot aan Lans bij
kilometer zeven. Via een aantal haarspeldbochten en een
smal bergweggetje passeren we een fraaie waterval en
fietsen door een nauwe kloof. Achter deze kloof verandert
het landschap met alpenweiden (ohne Heidi's) in een woest
en kaal terrein. In enkele haarspeldbochten wordt een
steil stuk overbrugd en bij Halt 2000 (op 1870 meter
hoogte) is er een mogelijkheid om te eten en drinken. Ik
voel me nog fris en houd een constant tempo aan. Na een
korte afdaling en een vlak stuk van een kilometer passeer
ik enkele bergmeertjes. Hierna begint het steilste
gedeelte van de pas. De weg draait een kom in waarna
enkele ruïnes van het leger van Napoleon gepasseerd
worden. Na dit zware stuk komt de kale top in zicht. De
stijging is er totaal uit en het lijkt alsof de top bijna
bereikt is. De laatste twee kilometer zijn echter
gruwelijk steil. De snelheid zakt onder de acht kilometer
per uur en met de laatste krachten bereik ik de top.
Volledig kapot hang ik nog een paar minuten uitgeput over
mijn stuur. Vooral die laatste kilometers hebben het
uiterste van mijn krachten gevergd. Het uitzicht op het
woeste en kale berglandschap van de Mercantour is echter
verbluffend. Ondanks het enigszins bewolkte weer ontvouwt
zich een majestueus breed panorama op de zuidelijke
alpen. Deze klim is vergelijkbaar met de zwaarste
beklimmingen die ik in Europa heb overwonnen zoals de
Aubisque, de Grossglockner en de Nufenen. Bovenop de top
is er een klein terrasje geïmproviseerd. Na enkele
Orangina's ben ik weer in staat de afdaling te beginnen.
Onderweg maak ik de foto's waar ik in de beklimming geen
tijd voor heb gehad.
|
Cayolle |
woensdag 16 augustus Cayolle & Allos
95 kilometer, 4 uur en 39 minuten
Vandaag zijn we van plan om vroeg op te staan. Alleen
Johan slaagt daarin en staat midden in de nacht om half
negen op. Hij zal de plaatselijke fietsenmaker met een
bezoek moeten vereren omdat er weer speling op de as van
zijn achterwiel is ontstaan. Zodoende kan hij mooi voor
de boodschappen en vers brood zorgen. Het plan om een
leuk rondje over drie colletjes te gaan fietsen gaat niet
door, omdat de fiets pas om één uur gereed is. Om een
uur of twee vertrekken we dan richting de Col de la
Cayolle. De weg volgt het dal van de rivier de Bachelard
en loopt door de gelijknamige gorge. De weg wordt steeds
smaller en de rotsen steiler en hoger. Pas na tien
kilometer begint de het stijgingspercentage iets op te
lopen. Tot het dorpje Villard heb ik Joris bij kunnen
houden (of heeft hij zich vreselijk moeten inhouden) maar
op het steile stuk kan ik zijn "helse tempo"
niet meer volgen. Het smalle dal verandert in enkele
kilometers in een breed dal met aan beide zijde hoge
bergruggen met een groot aantal drieduizenders. Vanaf het
dorpje St. Laurent is het weer een aantal kilometers
vrijwel vlak, maar na Bayasse slingert de weg door een
bos weer steil omhoog. Op een markant punt met twee
fraaie bruggetjes maak ik een foto en vul mijn tekorten
aan. In de verte zie ik Martin naderen en besluit op hem
te wachten. Gezamenlijk fietsen we de laatste kilometers
naar de top van de pas, waar Joris natuurlijk al weer een
tijdje zit te wachten. Ondanks de geringe
moeilijkheidsgraad is de Col de la Cayolle qua uitzicht
een zeer fraaie pas. Het steeds wisselende panorama op de
hoge bergruggen is steeds weer verrassend. Ondanks dat de
Cayolle en de Bonette naast elkaar in dezelfde streek
liggen is het karakter totaal verschillend. De Bonnette
is continu steil, zwaar, stenig, woest en grimmig,
terwijl de Cayolle veel lichter is met glooiende groene
weilanden, kleine dorpjes en brede dalen. In de refuge
enkele kilometers voor de top genieten we op het terras
van een overheerlijke frambozen taart met Orangina. De
temperatuur is redelijk koel maar de zon maakt het toch
nog aangenaam. In de afdaling stuiten we regelmatig op
trage auto's die nauwelijks ruimte geven bij het inhalen.
Joris is zo geconcentreerd in het afdalen dat hij niet
eens merkt dat hij zijn windjack onderweg verloren heeft.
Wilfred is echter weer zo sociaal om Joris een twintigtal
kilometers klim te besparen en heeft de jas meegenomen.
Onderaan de Cayolle besluiten we om toch nog maar een
klimmetje te pakken, namelijk de Col d'Allos. Wilfred
vindt het vandaag wel weer mooi geweest en keert terug
naar de camping. Hij heeft namelijk last van diarree en
voelt zich niet 100%.
De col d'Allos is vrij regelmatig en continu redelijk
steil. De Allos volgt in de eerste kilometers hetzelfde
dal als de Cayolle maar begint direct te klimmen terwijl
de Cayolle een tijd in het dal blijft. Het bergweggetje
lijkt direct uit de rotsen te zijn gehouwen en kronkelt
langs de bergrug omhoog. Diep beneden in het dal zijn nog
net de aanvangskilometers van de Cayolle te herkennen.
Het tempo van Joris kan ik wederom niet volgen en daarom
fiets ik tijdens het gehele traject samen met Martin. Na
het bos hebben we een prachtig uitzicht op het dal van
Barcelonette. Ondanks de vele zwermen vliegen stoppen we
om een foto te maken. Op de top zit Joris zoals
gebruikelijk al een tijdje te wachten. Er staat een
stevige wind, waardoor we al snel de beschutting van een
huisje zoeken. Na een half uur wachten is Johan nog
steeds niet op de top gearriveerd. We stappen daarom weer
op de fiets en dalen via dezelfde weg af. Halverwege de
klim zit Johan gezellig in het gras te rusten. Hij is
tijdens de beklimming daar gestrand omdat zijn achterwiel
weer los trilde. Hierdoor blokkeert het wiel continu en
komt hij nauwelijks meer vooruit. Voorzichtig dalen we
weer af naar Barcelonette en keren terug op de camping,
waar Wilfred al inkopen heeft gedaan voor de
barbecue.
|
|
donderdag 17 augustus regendag
13 kilometer
Johan is wederom vroeg opgestaan om zijn wiel te laten
repareren. Om aan alle ellende een eind te maken laat hij
een nieuw wiel monteren. Dit neemt wat tijd in beslag en
de fiets zal daarom pas in de loop van de middag klaar
zijn. 's Ochtends is het weer nog redelijk en we maken
het plan om twee korte ritjes te rijden, zodat Johan 's
middags zijn nieuwe wiel kan uittesten. 's Ochtends staat
het Lac de Serre Poncon op het programma. Er zijn daar
twee aardige korte maar behoorlijk zware klimmetjes met
stukjes tussen de 16 en 18 procent. Zodra we Barcelonette
uitrijden begint het echter opeens te plenzen en draaien
we al snel om. Het is toch vakantie en het heeft niet
veel zin om een aantal uren in de drek en regen te
fietsen. Gezamenlijk gaan we daarom het dorp in. De
fietsenmaker is druk bezig om het luxe achterwiel om te
bouwen. Het prachtige achterwiel met Mavic velgen en
naven is meer waard dan Johans gehele fiets en vormt een
vlag op een modderschuit. Na Johans fiets te hebben
opgehaald schuilen we in een crêperie, waar ik (tot
ergernis van de J en M) van een overheerlijke kaas
pannekoek geniet. Door de regen wordt het vandaag dus een
verplicht rustdagje wat op zijn tijd ook wel weer eens
lekker is. Alleen is het jammer dat het weer niet wil
meewerken. Een blik op de weerkaart in diverse kranten en
de telefoontjes naar huis maken duidelijk dat het in het
hele Alpen gebied en heel Frankrijk beroerd weer is.
Alleen Nederland geniet nog van tropische temperaturen
van boven de dertig graden! Zo brengen we de dag door met
op terrasjes zitten, kaarten kopen en schrijven.
|
 
Mont Ventoux
|
vrijdag 18 augustus Mont Ventoux
44 kilometer, 2 uur en 26 minuten
De beruchte berg uit de Tour de France ligt te dicht in
de buurt om over te slaan. Met twee auto's zijn we van
plan om richting Bedoin te rijden. Wilfred en Joris gaan
met de K'ett die het karretje met de fietsen trekt en
zullen de kortste weg volgen (ongeveer tweehonderd
kilometer). Door het snelheidsverschil hebben wij met de
Clio 16V wat tijd om een extra rondje te rijden. Via de
Col de la Cayolle rijden we door de schitterende rode
rotsen van de Gorges de Daluis. Deze weg is met behulp
van tunneltjes uit de rotswand gehakt en loopt vlak langs
een zeer smalle en diepe kloof. Gedurende een tiental
kilometers kan genoten worden van duizelingwekkende
afgronden en smalle kronkelige weggetjes. Al van ver is
daarna het massief van de Ventoux herkenbaar. Het
landschap met haar kruidige geuren en de gezellige
dorpjes krijgt een typisch Provencaalse karakter.
Inmiddels hebben we hiervoor echter geen oog voor, want
intussen is er al flink wat tijd verstreken en zijn de
andere twee al lang en breed in Bedoin gearriveerd. Het
"blokje om" blijkt toch wel wat meer tijd te
vergen dan we gedacht hebben. Het gaat nu plankgas
richting de Ventoux. De snelheid op de smalle, bochtige
en hobbelige D-weggetjes loopt nu regelmatig tegen de 200
km/u. Continu wordt de weg belemmerd door trage
landgenoten met sleurhutten. Slalommend stuurt Martin de
Clio behendig langs deze obstakels. In de buurt van de
Ventoux belanden we tot overmaat van ramp nog in een
gigantische stortbui. Even wordt gevreesd dat de
beklimming definitief in het water komt te vallen, maar
gelukkig blijft het bij die plaatselijke bui.
Met een vertraging van ruim anderhalf uur arriveren we in
Bedoin. Een extra beklimming van de Ventoux zit er
vandaag zeker niet meer in. Een zeer ongeruste Wilfred
staat inmiddels al meer dan een uur op ons te wachten.
Joris is reeds met de beklimming van de Ventoux begonnen.
Na de fietsen te hebben opgetuigd en wat bananen te
hebben gekocht rijden we rond half vijf Bedoin uit voor
de zware 21 kilometers. De eerste vijf kilometers gaan
licht vals plat omhoog. Na het dorpje Saint-Esteve
kondigt de eerste steile passage zich aan met de eerste
haarspeldbocht. De weg kronkelt in het bos omhoog en het
stijgingspercentage schommelt constant rond de tien
procent. Ik fiets samen met Martin in een rustig tempo
omhoog. Na een kilometer of tien suist Joris ons
tegemoet. Martin schrikt zo dat hij pardoes omvalt. Joris
heeft de berg in een uur en zevendertig minuten
overwonnen. Hij had echter geen water bij zich want wij
hadden alle bidons in de auto meegenomen. Gelukkig is hij
laat in de middag gestart en is het een prima
fietstemperatuurtje zodat Tom Simpson toestanden zich
niet hebben voorgedaan. Joris besluit op Wilfred en Johan
te wachten en dan wederom omhoog te gaan. Na vijf
kilometer verlaten we het bos en passeren we
Chalet-Reynard, waarna een totaal kaal landschap met op
de top het observatorium zich openbaart. Het
stijgingspercentage valt dan enkele kilometers terug,
maar de laatste kilometers zijn toch nog steil. Een
kilometer voor de top sta ik even op de pedalen, waarna
Martin al snel moet lossen. Ik passeer het monument van
Tom Simpson en op de top druk ik mijn stopwatch in op 1
uur en 58 minuten.
De klim is mij meegevallen en in vergelijking met de
beklimming van de Bonette is de Ventoux toch een stuk
lichter. Op de top maken we nog een groepsfoto waarna we
snel via dezelfde kant afdalen richting Bedoin. De
bochten in het bos liggen er overzichtelijk bij zodat we
heerlijk de ideale lijn kunnen kiezen en binnen een half
uur beneden zijn. Het is duidelijk dat de Ventoux een
bedevaartsoord voor Nederlandse fietsers is. Een
restaurant in Bedoin aan het marktplein heeft haar menu's
namelijk zelfs in het Nederlands vertaald! Om half twaalf
zijn we klaar met eten en keren huiswaarts. Eerst moeten
we met de Clio nog een benzinepomp vinden want de
resterende vijf liter kan ons onmogelijk nog tot
Barcelonette brengen. Met een af en toe knipperend
benzine lichtje rijden we snel naar Carpentras en vragen
daar op een terras naar de plaatselijke benzinepomp. Een
Belg wijst ons de weg en gelukkig kunnen we nog net vlak
voor sluitingstijd tanken. In vliegende vaart rijden via
smalle D-weggetjes en door de gorges de la Meouges
richting het oosten. In een klein dorpje halen we de
K'ett eindelijk in, waarna we rond twee uur 's nachts in
Barcelonette arriveren en de hele camping van het geluid
van de K'ett kan meegenieten.
|
|
zaterdag 19 augustus Col d'Izoard
38 kilometer, 1 uur en 50 minuten
Door de late aankomst afgelopen nacht staan we laat op.
Na in het dorp boodschappen te hebben gedaan maken we
tijdens het ontbijt de plannen voor vandaag. Op mijn
verjaardag zullen we een stevig tochtje maken. Plan is om
met de auto over de Vars naar het dorpje Chateau Queyras
te rijden. Dit plaatsje ligt strategisch aan de voet van
de col d'Izoard en de col de Agnel. Ik rijd samen met
Johan en Martin in de Clio richting de Vars. Bovenop de
top blijven we wachten en telkens als er een luid motor
geronk klinkt verwachten we dat de K'ett om de hoek komt
scheuren. De minuten tikken voorbij. Hebben ze de klim
niet gered? Zijn ze via de andere (lees vlakkere) route
gereden? Zullen we terug rijden? Willen ze wraak nemen na
het ommetje van gisteren? Dass kann nicht war sein! Na
een half uur wachten zijn we het zat en dalen snel af
naar Guillestre. Na het dorpje rijden we door de
prachtige maar zeer smalle kloof Combe du Queyras. De weg
is vlak langs een afgrond met diverse tunneltjes in de
rotswand gehakt. Het uitzicht op de vallei is
indrukwekkend. Bij de afslag van de Izoard is geen K'ett
te zien. We rijden enkele kilometers door maar op de
parkeerplaats van het kasteel en onderaan bij het dorpje
staan ze ook niet. We rijden weer terug naar de splitsing
van de Izoard en wachten daar ongeveer een half uur.
Misschien hebben ze het verkeerd begrepen en wachten ze
in Guillestre. We rijden weer door de kloof en driften
enkele malen besluiteloos op een rotonde. Wederom staan
we een aantal minuten stil. Het begint zachtjes te
regenen. We maken het plan om iemand op de rotonde bij
het begin van de kloof af te zetten. De anderen zullen
dan het dorp in rijden om daar op zoek te gaan naar de
K'ett. Plotseling flitst een K'ett met karretje langs,
hé daar heb je ze! Ze hebben ons niet gezien (of willen
ons niet zien?) en rijden stug door. Meteen scheuren we
achter ze aan en geven licht signalen. Pas na enkele
kilometers hebben ze door welke gek achter ze aan rijdt
en stoppen we op een zandpad. Onze angst van de vorige
nacht hebben zij live meegemaakt. Ze stonden aan de voet
van de Vars zonder benzine! De K'ett lust wel een slokje
en haalt met gemak 1 liter op 8 kilometer.
Gelukkig hadden ze de fietsen bij zich en is Joris zich
even warm gaan fietsen. Met de 2-liter cola fles is hij
terug naar Jausiers gereden om benzine te tanken om
daarna met een volle fles weer naar de K'ett te fietsen.
Met behulp van de twee liter haalden ze net de benzine
pomp in Jausiers en zo konden ze een nieuwe poging wagen
om de Vars te beklimmen, die zonder problemen genomen
werd.
Als we in Chateau Queyras de fietsen optuigen is het
inmiddels al half zes. Snel stappen we op de fiets en
beginnen aan de klim van de Col d'Izoard. Het is al een
stuk frisser geworden. Na de splitsing gaat het met een
gestaag stijgingspercentage omhoog. Na het dorpje Arvieux
begint de klim serieuze proporties aan te nemen. Een drie
kilometer lange weg loopt kaarsrecht het dorp uit. Aan de
weg is het nauwelijks te zien, maar het
stijgingspercentage is minstens tien procent en het tempo
zakt ruim onder de tien kilometer per uur. Na de bocht
bij Brunissard draait de weg het bos in en is het
steilste voorbij. Met zeer wisselende
stijgingspercentages en prachtige haarspeldbochten kruipt
de weg omhoog. Na een korte afdaling begint de beroemde
Casse Deserte met het maanlandschap. Helaas is het al
laat en zwaar bewolkt en is dit stuk minder indrukwekkend
dan verwacht. Vlak voor de top begint het zachtjes te
regenen en komt Joris mij al weer tegemoet. Hij is al
weer aan de afdaling begonnen. Bovenop de top gaat de
miezer over op gewone regen en koelt het snel af.
Druppelsgewijs komen Martin, Johan en Wilfred boven,
waarna we al snel weer aan de afdaling beginnen. Het
slechte wegdek, de regen en de kou maken de afdaling tot
een hel. Koud, vies, nat en behoorlijk door elkaar
geschud stuiteren we Chateau Queyras binnen. Na snel wat
droge kleren te hebben aangetrokken komen we langzaam op
temperatuur. We rijden met de auto's naar Guillestre en
kiezen voor een restaurant. Op het terras wordt het
behoorlijk koud en we vluchten daarom naar binnen. De
maaltijd smaakt heerlijk en redelijk voldaan na zo'n
zware dag rijden we weer in het donker naar de camping
waar we rond half twee arriveren.
|
 
Col du Vars
|
zondag 20 augustus Col de Vars & Col de
Larche
94 kilometer, 3 uur en 50 minuten
Wilfred besluit om vandaag toch maar bij de tent te
blijven. Hij is nog niet helemaal hersteld van zijn
buikgriep en voelt zich ziek, zwak en misselijk. De kou
en regen van de Izoard hebben de virussen in zijn lichaam
weer wakker gemaakt, waardoor ze vandaag weer behoorlijk
lopen te klieren. We fietsen daarom zonder Wilfred door
het dorpje Jausiers richting de voet van de col de Vars.
De eerste kilometers zijn vrijwel vlak en het tempo zit
er alweer aardig in. Het dal wordt al snel smaller en
vlak voor een kloof maken we een eetstop. Na deze smalle
passage volgt een korte tunnel waarna de echte klim zich
aankondigt. Na Saint Paul op 1470 meter gaat het in acht
kilometer met gemiddeld 8% stijging naar de top op 2111
meter. Op het steile stuk wordt duidelijk dat het vandaag
niet mijn dag is, al snel moet ik Joris en Martin laten
gaan. Aan de voet van de beklimming rijdt een auto mij
zeer traag voorbij. Ik ben in eerste instantie verbaasd
maar al snel ontdek de eigenlijke reden van de langzame
snelheid. Achter de bumper hangt een fietser te stayeren
die heerlijk de uitlaatgassen inademt. Het blijkt een
Brit te zijn die na de Bonette te hebben beklommen nog
zin had in een ander colletje. Zijn maatjes hielden het
na een bult al voor gezien en begeleiden hem met de auto.
Zelfs Joris kan de Brit niet bijhouden, waarna Joris al
snel besluit om het mooie landschap (en de fietsers) op
de gevoelige plaat vast te leggen. Het woeste landschap
met de donkere 3400 meter hoge Aigelle du Chambeyron op
de achtergrond is zeer fotogeniek. Zowel Martin als Joris
maken daardoor veel foto's, zodat ik ze weer kan inhalen
en zelfs op de top nog kan voorblijven. Bovenop de top
strijken we neer op een terrasje en bestellen een
Orangina en een café au lait. Na deze pauze dalen we via
dezelfde kant snel af (80 kilometer per uur!). We
besluiten om nog een col te pakken. De top van de Col de
Larche ligt op de grens van Frankrijk en Italië. Het
weer slaat plotseling om en het begint langzaam te
miezeren. De Col de Larche is geen zware klim. Met een
laag stijgingspercentage wordt na ruim zeventien
kilometer de top op 1991 meter bereikt. Door het
regenachtige weer is het fietsen van deze klim echter
geen pretje. Bovenop de col is er door het slechte weer
weinig uitzicht. Na even op Italiaans grondgebied te zijn
geweest dalen we via dezelfde weg weer af. De afdaling is
behoorlijk koud en het natte wegdek dwingt ons om
voorzichtig te rijden. De laatste kilometers naar huis
zijn ondanks de regen snel afgelegd.
|
|
maandag 21 augustus Verdon
Zowel Wilfred als Joris hebben vandaag last van een
buikgriep. Het is daarom voor hen niet verstandig om te
gaan fietsen. Wij besluiten de fietsen op de kar achter
de K'ett te binden en richting de Gorges du Verdon te
rijden. Al snel begint het onderweg te regenen. In het
lagere deel is het iets droger, maar zodra we in de buurt
van het hooggebergte komen valt het met bakken uit de
hemel. Na het tanken in Moutiers Sainte Marie hebben we
de hoop opgegeven. Een rondje fietsen zit er vandaag niet
meer in. We besluiten om als schrale troost toch maar met
de auto langs de gorges te rijden en kiezen de
noordelijke route. Op het moment dat we de Gorge in
duiken is de zondvloed aangetreden. De eenarmige
ruitewisser kan dit geweld niet meer aan, het uitzicht is
twee meter en van de diepe ravijnen en mooie vergezichten
is al helemaal niets meer te zien. Uit pure wanhoop en
ellende zetten we de auto een kwartier aan de kant. Zelfs
J en M vinden autorijden met dit weer niet leuk! Na een
korte pauze proberen we het weer en sluiten aan in de
file auto's. Bij het uitzichtspunt point sublime is het
eventjes droog en maken we snel wat foto's. Kort daarna
begint het weer enorm te regenen. Hele rotsblokken liggen
midden op de weg, er staat tien centimeter water op de
weg en we rijden door kleine watervalletjes. Zelfs voor
de rafters komt er teveel water uit de hemel, waardoor ze
zielig langs de kant staan. We besluiten om maar snel
weer richting Barcelonette te rijden om daarna naar
warmere of in ieder geval drogere oorden te verkassen. Op
de terugweg kiezen we voor de route over de Col d'Allos.
Na de afgrijselijk lelijke betonnen kolossen van la
Foux-d'Allos kronkelt het smalle weggetje omhoog naar de
pashoogte. De weg is zo smal dat er vaak maar een auto
kan rijden. Een trage 205 verhindert dat Martin de ideale
wegligging kan kiezen. Martin geeft een aantal signalen
dat hij erlangs wilt. Plotseling stopt de 205. Er stapt
een woedende Franzoos uit de auto. Martin drukt direct
uit voorzorg zijn deurknopje naar beneden en draait het
raampje op een kier. Het blijkt gelukkig een wat oudere
man te zijn die het niet zo op heeft met Martins
sportieve rijgedrag. Zijn vrouw wordt er als tolk
bijgesleept en blijkt Nederlands te kunnen praten. De
ouwe tiert dat we in de bergen minstens 500 meter afstand
moeten houden, omdat wij als plattelands mensen niet
gewend zijn om in de bergen te rijden. Woest geeft hij de
K'ett nog een klap na en blijft daarna demonstratief
midden op de weg rijden. We blijven daarom enige tijd
langs de kant stil staan, maar na deze pauze rijden we
binnen een mum van tijd weer achter de 205. Een andere
auto die eveneens achter de 205 fuikte is ook maar een
tijdje gestopt. Tot overmaat van ramp heeft de 205 zijn
mistachterlicht aangezet, terwijl het alleen maar regent.
Gefrustreerd zet Martin daarom maar als laatste
dwangmiddel zijn groot licht aan. Dit helpt pas na een
kwartier zodat veel van zijn rijplezier verloren is
gegaan en hij weinig toe is gekomen aan het betere
bochtenwerk.
's Avonds nemen we afscheid van Joris en Johan. Ze
rijden vannacht naar huis. Helaas zijn alle benzine
pompen al gesloten zodat ze onderweg een slaappauze
zullen moeten houden.
dinsdag 22 augustus verplaatsdag Barcelonette-Florac
400 kilometer, 8 uur
's Ochtends pakken we de spullen in en breken we de tent
af. Het is nog een heel karwei om alles
"netjes" op te ruimen en in de K'ett te
proppen. Zodra we het tentzeil optillen stijgt er een
gigantische walm op. Honderden pieren krioelen in het
drassige en modderige gras. Het gras is een week van de
lucht afgesloten geweest, waardoor er door het vochtige
weer een rottingsproces is ingetreden. We doen enkele
vergeefse pogingen om het zeil schoon te dweilen, maar
deze blijft vreselijk stinken.
Rond een uur rijden we na te hebben betaald van de
camping weg. De plaatselijke Franse krant verschaft
weinig duidelijkheid over het weer. In geheel Frankrijk
is de regentijd ingetreden. Alleen in Zuid-Spanje is het
fraai zomers weer, maar dat zou ons weer vier dagen
reistijd kosten. Even twijfelen we om maar direct naar
Nederland terug te keren, maar we stellen de beslissing
uit en rijden richting het westen. In Barcelonette is het
weer nog somber maar zodra we in de buurt van Gap komen
trekt de bewolking weg, de temperatuur stijgt en het is
stralend weer. Even voorbij Vaison-la Romaine trekt de
hemel echter weer dicht. Zwarte onweerswolken komen
vanuit het zuidoosten opzetten en in enkele minuten is
het weer volledig omgeslagen. Onweer en hevige stortbuien
teisteren het Provencaalse landschap. De top van de Mont
Ventoux is door het slechte weer onzichtbaar. De wegen
zijn nauwelijks berijdbaar en staan volledig blank. De
snelheid komt niet meer boven de dertig kilometer per uur
en de eenarmige ruitewisser maakt overuren. Het sportieve
uiterlijk van de K'ett gaat duidelijk ten koste van het
goede zicht. De lucht klaart in het westen enigszins op.
Even voorbij Pont-St Esprit passeren we de regenzone en
is het weer droog. We rijden in westelijke richting waar
de wolken iets minder donker kleuren. De toeristische
route van de Gorges de Ardeche kunnen we vermijden door
de route ten noorden van de kloof te kiezen.
Even voorbij Vallon Pont-d'Arc rijden we teveel in de
noordelijke richting. Bij Ruoms kiezen we daarom een
alternatieve route over een super smal weggetje en nog
smaller bruggetje, waar de K'ett met karretje nog net kan
passeren. Daarna volgt een brede kaarsrechte weg waarbij
de snelheid oploopt tot boven de honderd kilometer per
uur. In St-Ambroix maken we rond zeven uur een tank-
annex shitstop. Wilfred blijkt nog niet helemaal te zijn
genezen en schijt de hele hurk-wc onder. De Norit blijkt
nog steeds niet te werken. Het landschap wordt
heuvelachtiger. Via smalle D-weggetjes bereiken we het
gebied van de Cevennen en de Lozere. Na Grand-Combe
volgen we de kronkelige maar brede N-106 richting Florac.
De duisternis is al ingetreden als we rond tien uur in
Florac arriveren. We rijden enkele rondjes door Florac en
vinden uiteindelijk een kleine camping die aan het
riviertje de Tarnon gelegen is. In het donker zetten we
met behulp van de koplampen van de K'ett de tent
op.
woensdag 23 augustus Gorges du Tarn
86 kilometer, 3 uur en 15 minuten
Er is op de camping flink veel ruimte voor de tent en het
sanitair ligt vlakbij en is goed verzorgd. De camping is
duidelijk beter dan in Barcelonette. Wilfred is nog
steeds niet helemaal hersteld en zal vandaag niets
forceren en blijft in de buurt van de camping. Het weer
is redelijk met lichte bewolking en ik vertrek in de loop
van de middag samen met Martin voor een rondje door de
Cevennen. Achter de camping liggen enkele steile rotsen
uitdagend klaar om te worden beklommen. In het centrum
van Florac stijgt de smalle D 16 steil omhoog. In zeven
kilometers wordt een hoogteverschil van 530 meter
overbrugd. De top ligt op 1065 meter en wordt na ruim een
half uur bereikt. Na deze klim belanden we op de
hoogvlakte Causse Mejean. Het landschap is kaal en
schraal. Enkele boerderijen liggen volledig verlaten in
een golvend landschap. We blijven enkele tientallen
kilometers rond de duizend meter hoogte fietsen. Op de
hoogvlakte heerst een ruig klimaat. In de zomer is het
droog en warm terwijl het in de winter ijzig koud kan
zijn. Het weer boven op de hoogvlakte kan volledig anders
zijn dan het weer in het dal. Het begint langzaam te
miezeren. Dit gaat over in een regenbui en we schuilen
korte tijd bij een zweefvliegcentrum. Door het late
tijdstip en het wisselvallige weer besluiten we niet het
lange rondje te rijden, maar af te dalen naar het dal van
de Tarn. Aan de rand van de hoogvlakte hebben we een
prachtig uitzicht op de gorges du Tarn met haar
loodrechte rotsen. Het dorpje Malene ligt in de diepte.
Een prachtige weg met veel haarspeldbochten kronkelt naar
beneden en je kan drie smalle dalen inkijken. In het
dorpje is het stralend weer en valt niets te merken van
het wisselvallige weer op de hoogvlakte. We besluiten om
het smalle dal van de Gorge du Tarn een aantal kilometers
in te rijden en maken een eetstop bij een uitzichtspunt.
Op de terugweg in Malene genieten we van heerlijk ijs. De
kilometers daarna verlopen zeer snel. Met een snelheid
van rond de dertig kilometer per uur fietsen we kop over
kop door de smalle gorge. De weg is vrijwel vlak met een
aantal flauwe hellingen. Precies om zeven uur arriveren
we op de camping. De laatste 45 kilometer hebben we in
anderhalf uur afgelegd. Wilfred heeft inmiddels al
boodschappen gedaan. Hij is helemaal hersteld en heeft 's
middags zonder problemen de klim naar de Causse Mejean
gedaan.
|
Mont Aigoual |
donderdag 24 augustus Mont Aigoual
76 kilometer, 3 uur
Rond een uur of een stappen we op de fiets. Vandaag zijn
we van plan om de beroemde Mont Aigoual te beklimmen. Tim Krabbé heeft
deze col in zijn roman "de Renner" vereeuwigd.
De eerste vijftien kilometers zijn vlak. Pas na het
dorpje Vanels begint de weg enigszins te hellen.
Over acht kilometer gaat het dan met gemiddeld 6% omhoog
naar de col de Perjuret. Dit is de col waar Tourfavoriet
Roger Rivière in 1960 zijn rug brak, waarna hij
gedwongen was om zijn fietsactiviteiten te stoppen. Na de
col volgt een korte afdaling en een vlak stuk waarna het
in de laatste kilometers toch nog lastig wordt. Dit
laatste stuk bevat fraaie vergezichten op de heuvels in
de omgeving. De klim is lang maar niet zo zwaar en het
landschap heeft een vriendelijk glooiend karakter.
Bovenop de col op 1387 meter is een weerstation en een
restaurant. We nemen een bak koffie en vliegen daarna de
afdaling in. Het smalle weggetje bij Rousses is een stuk
steiler dan de kant die wij hebben genomen. De laatste
kilometers tot aan Florac geven we flink gas en zijn nog
net op tijd bij de supermarkt. In Florac zien we veel
vreemde types rondlopen. Ze dragen lange vieze gewaden en
zijn vaak vergezeld van een aantal honden, soms met
kinderen en zelfs met een muilezel. Het lijken net
nomaden die rondzwerven net als Remie in "Alleen op
de wereld". Op de camping genieten we van onze
laatste barbecue waarna we weer het dorp in trekken.
Florac heeft een aardige dorpskern met smalle straatjes
en een gezellig plein. 's Avonds is het rond twaalf uur
echter snel afgelopen als alle cafés sluiten.
|
Gorges du Tarn |
vrijdag 25 augustus Montbrun
40 kilometer, 1 uur en 41 minuten
's Ochtends hebben we de spullen gepakt en de tent
afgebroken. Voordat we naar Nederland gaan, fietsen we
vandaag nog een laatste rondje. We rijden met een fikse
tegenwind over de drukke N 106. Na de afslag bij Faux
richting de Gorges du Tarn wordt het een stuk rustiger en
hebben we minder last van de wind. Bij Montbrun stoppen
we om wat energie te tanken. Het dorpje Montbrun is
prachtig tegen een helling gelegen en is zeer fotogeniek.
Hier verlaten we het dal en klimmen naar de Causse
Mejean. Na het dorpje kronkelt de weg met gruwelijk
steile passages boven de tien procent omhoog. De
marteling is echter van korte duur. Na een half uur staan
we op de rand van de hoogvlakte en hebben we ruim 500
meter hoogteverschil overbrugd.
De kilometers over de hoogvlakte verlopen vrij vlot en
plotseling ligt Florac aan onze voeten in de diepte van
de kloof. Het landschap in de Cevennen is zeer
afwisselend door zijn kale hoogvlaktes, diepe gorges en
mooie vergezichten. Terwijl Martin en Wilfred al aan de
afdaling zijn begonnen maak ik nog enkele foto's van het
fraaie landschap. Na een kilometer dalen moet ik vol in
de remmen want er ligt flink wat gruis op het wegdek.
Enkele honderden meters verder zitten Martin en Wilfred
in de berm. Met een snelheid van ruim boven de zestig
kilometer per uur heeft Martin een klapband opgelopen.
Gelukkig blijft deze actie zonder verdere gevolgen, maar
zowel Martin als Wilfred hebben geen bandenplakspul bij
zich, zodat mijn reserveband weer wonderen kan
verrichten. Op de camping nemen we snel een douche,
kleden ons om en laden de fietsen achter op de kar.
Voordat we aan de terugreis beginnen eten we nog op een
terras. Om half elf beginnen we aan onze terugreis
richting Nederland.
|
|
vrijdag & zaterdag 26 augustus Florac -
Nederland
1100 kilometer, 17 uur
Martin rijdt het eerste gedeelte, terwijl ik kaart mag
lezen. Wilfred probeert op de achterbank wat uit te
rusten. Tijdens een bepaalde snelheid beginnen de banden
opeens heftig te resoneren. Met het uur wordt dit geluid
sterker. Op een gegeven moment is de trilling constant
voelbaar. Een veertigtal kilometers voor Clermont Ferrand
kiezen we voor de eerste afslag van de snelweg. Een
eerste inspectie bij de afrit levert niets op. Tijdens de
honderden meters die we daarna naar de parkeerplaats
afleggen is het geluid ondraaglijk. Wilfred controleert
de spanning van de banden, maar daar is niets mis mee.
Als het maar niet de ophanging is, want dan hebben we een
fors probleem. Om twee uur 's nachts en in het gehele
weekend zijn de garages natuurlijk gesloten. Wilfred
controleert nog maar eens de banden. De linkerband voelt
toch wel erg vreemd aan met een flinke bobbel! De
boosdoener is gevonden. Met de krik wordt de K'ett omhoog
getakeld. De band is helemaal misvormd en zou het niet
erg lang meer hebben uitgehouden! Na de reserveband te
hebben gemonteerd kunnen we met twee uur oponthoud weer
onze weg hervatten. Bij Clermont Ferrand rijden we door
enkele onduidelijke borden de verkeerde richting in, maar
komen we na enkele omzwervingen weer op de juiste weg
terecht. We passeren de dorpjes Moulins en Nevers. In
Auxerre breekt de dag weer aan, waarna we vlak voor
Troyes weer kunnen tanken. De route verloopt verder over
Chalons sur marne, Charleville, Dinant, Namur en Brussel.
Rond half vier 's middags rijden we Nederland binnen en
zijn weer thuis.
|