|

foto: H. de Jong
|
Klik op de kleine foto's voor meer detail
|
 |
10 juli en 11 juli Jaizkibel (55 km, 700 mh)
Om 15:00 word ik weg gebracht naar Woerden voor de
fietsbus die ons naar Hendaye zal rijden. De reis
verloopt op enkele files na voorspoedig en na het drukke
Parijs 'by night' wordt de bus om 00:30 omgebouwd tot
slaapbus. Ondanks dat ik nauwelijks geslapen heb, ben ik
redelijk uitgerust als we om 11:00 op de camping in
Hendaye aankomen. Het is prachtig weer, de overgang van
de bossen van Les Landes naar het heuvel landschap rond
Hendaye mooi en op de achtergrond liggen de Pyreneeën te
wachten. Vooral het uitzicht op de spitse top van La
Rhune (niet befietsbaar) en de kam van de Jaizkibel is
schitterend.
De begeleiders wachten ons op: Gerard zal ons de hele
reis begeleiden met een volgbusje met thee, water en
andere benodigdheden en sleutelt tussendoor aan de
fietsen; Remo en Judith vervoeren de bagage en zorgen 's
ochtends en 's avonds voor de inwendige mens.
Ondanks waarschuwingen van Gerard (tijdens vorige reizen
zijn er nogal wat ongelukken gebeurd) beklim ik 's
middags samen met elf anderen de Jaizkibel om de benen
los te fietsen.
De Jaizkibel is bekend van de klassieker Clasico San
Sebastian en van de Tour de France, waarin de col dit
jaar in de eerste etappe is opgenomen.
De aanloop is zeer druk, maar de klim vergoedt veel.
Meteen na een pleintje in Fuenterrabia begint de weg
tussen twee muren sterk te klimmen. Na een aantal
haarspeldbochten draait de weg het bos uit en openbaart
zich een fantastisch panorama op Hendaye en omstreken. De
weg klimt daarna nog een aantal kilometers verder met een
mooi uitzicht op de rotskliffen en de Atlantische oceaan.
Na een foto op de top dalen we af naar Renteria en via
een heuveltje bij Oyarzun bereiken we Hendaye. Vlak voor
Hendaye rij ik lek en na een mislukte plak poging (mijn
drie reserve banden had ik vergeten mee te nemen) leg ik
de laatste kilometers naar de camping lopend af.
Zonder andere incidenten komt iedereen heelhuids op de
camping aan.
|
 |
12 juli Hendaye-St Jean Pied de Port (82,9 km,
1300 mh)
's Ochtends is het weer omgeslagen, de lucht is zwaar
bewolkt, de pieken van de Pyreneeën zijn in wolken
gehuld en de temperatuur is vrij fris. De nacht is zeer
onrustig geweest: de camping ligt aan de drukke kustweg
en dichtbij is er een disco met veel lawaai, desondanks
heb ik redelijk geslapen.
Het begin van de route voert tot Urrugne over smalle
steile weggetjes. Daarna volgen klimmetjes naar de Col
St. Ignace (het startpunt van een treintje naar La Rhune)
en een vrij lange maar geleidelijke klim naar Puerto de
Otxondo. Opvallend zijn de vele groepjes wielrenners die
hier rond rijden. De klim van de Col d'Ispeguy is niet
steil, maar heeft veel haarspeldbochten en het uitzicht
boven op de col is ondanks het slecht weer prachtig. De
afdaling is nog mooier, een smal weggetje met aan de ene
kant een diep ravijn en aan de andere kant kale rotsen.
We komen al vroeg in St Jean Pied de Port en strijken
neer op een terrasje. Het dorpje is zeer toeristisch,
maar door de steile straatjes en de citadel is het toch
erg aardig. Het is een oud vestingstadje maar is
voornamelijk bekend om de pelgrimsroute naar Santiago de
Compostella.
's Avonds rij ik om mijn fiets te testen nog een stukje
een zeer steile maar korte helling achter de camping
omhoog. Een tweetal luid blaffende ongelijnde honden bij
een gite doen mij besluiten snel om te draaien
|
 |
13 juli St Jean Pied de Port-Oloron St Marie (115
km 2800 mh)
Het weer is mooi: een stralend heldere hemel en
temperaturen van boven de twintig graden. De klim van de
Burdincurutcheta begint pas serieus voorbij een boerderij
(Bassaburua) als de weg het riviertje de Laurhibar
oversteekt. Met vooral in het begin zeer steile stukken
(meer dan 10 %) afgewisseld door vele haarspeldbochten
gaat het in tien zware kilometers naar de top. Op de kale
top staat het busje gereed om de tekorten aan te vullen.
Na een korte afdaling stijgt de weg niet al te steil in
een bos met een groot aantal haarspeldbochten naar de Col
de Bagargui. Boven op besluit ik samen met Marc en Jack
vanwege het vroege tijdstip en de korte etappe een extra
col te bedwingen. Na de Gave de Larrau slaan we rechtsaf
richting de Col de Soudet. We fietsen langs de Gorges de
Kakouetta over een smal weggetje met korte onverharde
stukken. Na het dorpje St Engrace wordt het vreselijk
steil en de brandende zon doet eveneens z'n werk. Roland,
Bas en Ernst die ook besloten hebben om een extra
colletje te doen, fietsen vloekend voorbij. Boven op de
col hebben we echter een zeer fraai uitzicht op de ons
omringende pieken. De afdaling is mooi maar erg
gevaarlijk door plotselinge wegonderbrekingen. Bij
Mouline houden we een eetstop waarbij er vele stokbroden
verorberd worden. De laatste kilometers gaan in een
behoorlijk rap tempo naar Oloron St Marie, waar we licht
vermoeid maar zeer voldaan aankomen. De camping municipal
heeft een fraaie ligging aan de voet van de Pyreneeën en
bevindt zich achter een stadion.
|
 |
14 juli Oloron St marie-Lourdes (125 km, 2300 mh)
Het weer is wederom goed, maar warm. De aanloop
naar de Marie Blanque gaat over kleine weggetjes. In
Escot slaan we linksaf een smal weggetje in. Direct na de
afslag begint de klim: eerst rustig maar daarna steil
omhoog. De klim is zeer onoverzichtelijk, door de bomen
en de flauwe bochten zie je niet waar je naartoe klimt.
De schaduwen van de bomen brengen echter de broodnodige
verkoeling.
De afdaling gaat in een aantal trapjes, het eerste deel
steil naar beneden, daarna een stukje vlak en dan wederom
steil afdalen tot in de smalle straatjes van Bielle. De
vlakke kilometers tot aan Laruns proberen we te gebruiken
om te herstellen voor de klim naar de Aubisque. De klim
is redelijk geleidelijk maar blijft constant vrij steil.
De gehele klim heb je een fraai overzicht op wat er gaat
komen. Na het lelijke skidorp Gourette moet ik even op
adem komen om de laatste vier kilometer te volbrengen.
Helaas is mijn eten en water snel op en verlopen die
laatste kilometers zeer moeizaam. De afdaling langs de
Cirque de Litor naar de Soulor is zeer fraai, een uit de
rotsen gehakt weggetje langs afgronden, maar het is erg
druk zodat je op moet passen dat je niet op een auto
botst. De klim naar de Col du Soulor stelt niet veel voor
en we besluiten om een rustige weg te fietsen via het dal
van de Ouzon. De afdaling is qua verkeer een verademing
met de drukte op de Aubisque. In de buurt van de Grottes
de Betharram moeten we nog een paar klimmetjes verteren,
maar na een stop in Lestelle gaat het weer in een
redelijk tempo richting Lourdes. De camping ligt aan een
drukke spoorlijn waar om het uur een TGV langs dendert.
Zij is verder prima en is zelfs voorzien van een
zwembad.
Op de camping staat ook een groep fietsers van France
Individuele. 's Avonds wordt er in de stad en op de
camping ter ere van de nationale feestdag vuurwerk
afgestoken.
|
|
15 juli Rustdag Lourdes
In de buurt van de camping bevindt zich een grote
fietsenzaak, welke wordt gerund door Hubert Arbes, een
ex-ploeggenoot van Bernard Hinault. De hele winkel is
behangen met trofeeën, shirtjes en foto's uit die tijd.
Als grote trots hangt een Gitane tijdrit fiets aan de
muur. Na de zaak te hebben bewonderd besluiten we Lourdes
te gaan bekijken.
Lourdes is een toeristisch bolwerk met vele
souvenierswinkeltjes, waar grote busladingen worden
afgeleverd. Het is zeer warm, boven de 30 graden en
benauwd. Na Tour de France, de grot en de kerken
bezichtigd te hebben eten we snel een maaltijd in een
Belgisch restaurant en voor we het weten is de dag al
weer voorbij.
|
 |
16 juli Lourdes-Gavarnie-Lourdes (130 km, 2800
mh)
De dag begint met een bewolkte hemel. De eerste
kilometers fietsen we langs een rustige weg, waar we een
Belgische fietser tegen komen. Na het fraaie kloofdal van
de Gorges de Luz klaart het weer op en rijden we via Luz
st Saveur langzaam stijgend naar Gedre. In dit plaatsje
begint de weg serieus te klimmen met vervolgens een vlak
stuk bij de Chaos de Choumely. Van hier uit hebben we
voor het eerst zicht op de Cirque de Gavarnie.
In Gavarnie houden we een stop met cafe au lait en
lekkere koeken van een Pâtisserie. Vanuit Gavarnie
begint de dertien kilometer lange klim naar de Col du
Boucharo en vervolgens naar de Port de Gavarnie. Dit is
een van de mooiste beklimmingen van de Pyreneeën, je
hebt telkens een fantastisch overzicht op het dal en op
de klim. Na de Col du Boucharo daalt de weg enkele
tientallen meters om vervolgens licht te stijgen naar het
einde van de weg: de Port de Gavarnie. Van hieruit kunnen
we een blik op de Spaanse Pyreneeën werpen waar een
wandelpad omlaag gaat. In Gavarnie aangekomen besluit ik
om het pad naar de Cirque de Gavarnie in te fietsen. Dit
is een komvormig dal met een vrijwel loodrechte bergmuur.
Er zijn talloze watervallen met als grootste de Grande
Cascade die 422 meter hoog is. De omtrek is vier
kilometer, het laagste punt 1600 en het hoogste 3248
meter hoog.
Het is zeer toeristisch, men heeft zelfs de mogelijkheid
om met pony's naar de metershoge wand te gaan. Hierdoor
is het zeer druk en besluit ik, na genoten te hebben van
het uitzicht, niet het hele pad af te rijden en terug te
keren.
De afdaling terug naar Lourdes gaat niet zo snel door een
straffe tegenwind. De laatste kilometers over de grote
N21 zijn zeer vervelend door het drukke verkeer en een
stukje vierbaansweg.
|
 |
17 juli Lourdes-Avajan (110 km 2500 mh)
Vandaag zit de beklimming van de Tourmalet op de
route. De beklimming begint in Luz st Saveur, maar de
eerste kilometers vallen erg mee. Tot aan een restaurant
bij Pont de la Gauble gaat het makkelijk, maar daarna
valt de beschutting van de bomen weg en wordt het kaal en
warm. Je ziet direct dat je naar het huisje hoog boven in
de bergen moet fietsen, maar de beklimming valt
desalniettemin reuze mee en na een stop boven op de col
gaat het zeer snel naar beneden. De snelheden op de brede
weg lopen op tot boven de zeventig kilometer per uur. In
het skidorp la Mongie moeten we even oppassen, maar al
snel zijn we in St marie de Campan.
De volgende berg de Col d'Aspin stelt niet veel voor,
maar door de hitte, smeltend asfalt en grind wordt het
toch nog lastig. Boven op de Aspin kunnen we een laatste
blik werpen op de Pic du Midi de Bigorre (2865) en hebben
uitzicht op de in de wolken gehulde dalen. Na een koude
afdaling door de wolken kunnen we nog net de laatste
kilometers van de Tour de France in een café
volgen.
De camping ligt in Avajan aan de voet van de Peyresourde
en is ingeklemd tussen enkele drieduizenders. Vanuit de
tent heb ik een fantastisch overzicht op de Val Louron
met de hoge pieken op de achtergrond.
's Avonds wordt er op de camping een feest gegeven.
|
|
18 juli Avajan-Castillon (113 km, 2700 mh)
Deze dag staan er vier flinke cols op het programma.
Direct vanuit de camping begint de Peyresourde, een
bekende uit de Tour de France, maar desondanks stelt de
col niet veel voor en ook het uitzicht op de top valt
tegen. We dalen af naar Bagneres de Luchon, een badplaats
van waaruit de beklimming naar de Portillon begint. Dit
is een niet zo moeilijke geheel beboste col, waar we de
grens met Spanje wederom passeren. De afdaling is net
geasfalteerd en zo denderen we door leuke dorpjes zoals
Les, Fos en St Beat. In dit laatste plaatsje begint de
zware klim van de Col de Mente. Mede door de warmte en de
steile passages is dit een van de zwaarste cols van de
hele reis. Na deze col volgt tenslotte de Portet d'Aspet
die in een donker smal dalletje begint en vrij kort is.
De laatste twintig kilometer dalen we af naar het leuke
plaatsje Castillon. De camping ligt op honderd meter van
het dorpsplein met een aantal terrasjes. Een kerkje op
een heuvel steekt boven het dorp uit en achter de camping
kabbelt het riviertje de Lez.
|
 |
19 juli Castillon-Tarascon sur Ariege (97km, 2500
mh)
Vanuit de camping is het vandaag direct klimmen
naar de Col de la Core. Dit is een mooie niet al te zware
klim. De weg draait het dal uit om vervolgens naar een
andere kam te draaien waar de pas ligt. Boven op is er
een mooi overzicht op de geklommen kilometers en de
afdaling gaat weer razend snel met snelheden van boven de
zeventig.
Bij de aanloop van de Col de la Trape is men bezig aan de
weg en vlak voor de top passeren we de afslag naar Guzet
Neige, een ski-dorp bekend als aankomst plaats van de
Tour. De Col de Agnes is zeer fraai, maar behoorlijk
zwaar. Vele watervalletjes en bergmeertjes worden
afgewisseld door steile pieken en mooie rotspartijen.
Boven op de Port de Lers zijn mensen aan het parapenten,
het is erg kaal en de pieken lijken op vulkanen. De
afdaling is erg gevaarlijk door gaten in het asfalt en
grind in de bochten. Toch vliegt de snelheid boven de
zeventig kilometer per uur. Tijdens het dalen naar
Tarascon verandert het landschap, we verlaten het
hooggebergte van de Midi Pyrenees en komen in een gebied
met veel bos met scherpe rotskammen.
|
|
20 juli Rustdag Tarascon
Tijdens de rustdag is het zeer warm. Het dorpje heeft
smalle steile straatjes en een aantal aardige torentjes.
Dwars door het dorpje ligt de doorgaande weg naar
Andorra. Deze weg wordt druk bereden door zwaar
vrachtverkeer.
|
 |
21 juli Tarascon-Bout de Touron-Col de
Peguere-Tarascon (80 km, 2300 mh)
Het is vandaag zeer mistig. Tijdens de klim naar
de Bout de Touron is er nauwelijks uitzicht. Boven op de
Touron bestaat de weg enkele kilometers uit een geiten
paadje met grove scherpe keien en het zicht is
nihil.
De afdaling is zeer gevaarlijk, ondanks extra
voorzichtigheid mist Roland een bocht en duikelt enkele
meters naar beneden. Gelukkig valt de schade mee en kan
iedereen z'n weg verder vervolgen. De Col de Peguere en
de Col de Port stellen weinig voor, maar de mist maakt
het klimmen psychologisch zwaar. Desondanks is het toch
een geslaagde fietsdag geworden.
|
|
22 juli Tarascon-Axat (95km, 2100mh)
's Ochtends heb ik een lekke band overgehouden aan het
avontuur op het onverharde pad op de Bout de Touron. Het
weer is onveranderd gebleven: fris met laag hangende
bewolking. De Pas de Souloumbrie is slechts drie
kilometer lang, daarna gaat het licht stijgend langs de
Route de Corniche naar Col de Chioula. In Lodiat passeren
we het eerste katharen kasteel. De katharen vormen een
sobere godsdienstige stroming die rond de 11e eeuw in dit
gebied een grote aanhang had. In de dertiende eeuw werden
de katharen uitgemoord en de indrukwekkende ruïnes op
bergtoppen zijn de stille getuigen van die strijd.
De Port de Pailheres is een berg van maar liefst 2001
meter hoog. Helaas is het weer zo mistig dat er weinig te
genieten valt. Ook de afdaling is ijskoud en daarom
besluiten we al snel om door te dalen naar het diepe dal
van de Aude. De weg gaat door de schitterende smalle
gorges van St Georges en eindigt in Axat. De camping is
mooi gelegen aan het water van de Aude met de hoge rotsen
als decor. Deze camping is ook voorzien van een
zwembad.
|
|
23 juli Axat-Llauro (99km, 2000mh)
Het weer is weer opgeklaard en het is gelukkig niet al
te warm. We fietsen weer door de Gorges de St Georges,
waarna het een aantal kilometers steil omhoog gaat. De
rest van de Col de Jau is niet zo moeilijk, maar het
landschap verandert drastisch. Na de diepe gorges van de
Aude wordt de omgeving mediterraan: de rode rotsen,
palmachtige planten, het struikgewas, de wijnranken,
kurkeiken, de krekels, de witte huizen met rode daken,
Catalaanse mensen, alles ziet er opeens anders uit. We
dalen af langs een dorpje met steile straatjes (Mosset)
en langs een bad plaatsje (Moltig les Bains) en strijken
in Prades op een terrasje neer. Dit is een leuk plaatsje
aan de voet van de Canigou, een 2784 meter hoge berg die
de omgeving domineert. Vanuit Prades volgen we enkele
kilometers het dal van de Têt tot we bij Marquixanes de
Col de Paloumiere opgaan. Dit is een lichte maar mooie
klim langs de kloven van de Lentilla. In de afdaling
krijgen we al snel zicht op de middellandse zee en de
vlakte van de Roussilon. Ook op de camping in Llauro
hebben we een prachtig uitzicht op Perpignan en de
zee.
|
|
24 juli Llauro-Narbonne (112 km, 500 mh)
De etappe van vandaag voert over de vlakte van de
Roussillon richting Narbonne. Als we een blik naar
achteren werpen zien we voor het laatst de Pyreneeën met
de Canigou als grote blikvanger. Na de Col de la Bataille
duiken er rotsachtige bergen met katharenkastelen op. We
rijden langs het Chateau de Aguilar en fietsen tussen de
wijnranken door. De laatste col d'Extreme stelt niet veel
voor, maar de wind maakt het fietsen toch nog
lastig.
In Narbonne moeten we weer aan de hectische toestanden
van een stad wennen. Het laatste stukje naar de niet al
te beste camping is zeer druk.'s Avonds eten we in een
rustige auberge een goede afscheidsdiner en daarna duiken
we Narbonne in.
|
|
25 juli Narbonne
De laatste dag is weer bloedheet. Om de tocht goed af
te sluiten pakken we de fiets en rijden naar
Gruissan-plage, een aardig kustdorpje met een gezellige
markt. Na het strand rijden we terug langs de zoutmeren
van Narbonne, die er veenachtig uitzien. 's Avonds komt
de slaapbus ons met twee uur vertraging ophalen en
arriveren we om 18:00 in Utrecht.
|
|
 https://ridewithgps.com/routes/34922104
|