|
 |
Klik op de kleine foto's voor meer detail
|
|
Vrijdag 30 augustus Nederland - Grenoble
Dit jaar zal ik een tweeweekse solo tocht in de Franse
Alpen maken, want een groot gedeelte van de beroemde
Franse Alpencols heb ik nog niet op mijn collenlijst
staan. Ik heb een retourtje Grenoble met de fietsbus bij
Oad-cycletours geboekt (380 gulden). In Utrecht stap ik
op de fietsbus die al om half twee klaar staat. Ik geef
mijn fiets en bagage af en stap de bus in. De bus is
reeds half gevuld, waaronder een grote Cycletours groep
die de grote Alpentour gaat doen. Ze starten in het
noordelijk gedeelte van de Alpen in het dorpje
Thorens-Glieres en zullen een grote lus maken langs alle
beroemde Alpencols. Tot mijn verrassing kom ik nog Jack
tegen, een oude tochtgenoot uit de Pyreneëenreis. Hij
rijdt deze tocht voor de tweede keer, want het vorige
jaar was de reis zeer goed bevallen. Er zat echter een
grote trilling in de achtervork van zijn nieuwe Koga,
zodat hij geen snelheden boven de dertig kilometer per
uur kon rijden. Naast deze groep zitten er nog vier
anderen in de bus, waarvan een echtpaar dat in de buurt
van Bourg-en Bresse een tocht gaat maken en twee andere
solorijders. De een start in Annecy en zakt af naar de
Provence voor een 4 weekse tocht en de ander start
eveneens in Grenoble maar rijdt in ruim een week naar
Villach in Oostenrijk. Hij overnacht in hotels en heeft
tevens enige kleren naar twee plaatsen per post heeft
verstuurd. Hij kan dus volstaan met slechts een stuurtas
voor zijn bagage.
De reis verloopt verder voorspoedig met een stop in
België, waar de bus omgebouwd wordt tot slaapbus. Helaas
heb ik niet al te veel kunnen slapen. Om drie uur verlaat
het echtpaar in Bourg-en-Bresse de bus en de Cycletours
groep wordt om half-vijf de bus uitgegooid. Tijdens
zonopkomst om zeven uur arriveren we in Grenoble, waar ik
mijn fiets optuig en omkleed en omstreeks kwart over
zeven de stad door fiets.
Mijn waterdichte Ortlieb voortassen bevatten mijn kleding
en slaapzak (rechts) en de dagelijkse en belangrijke
spullen zoals camera, portemonnee, regenjas (links).
Achter heb ik Pro-tassen met de volgende spullen: mijn
tent, grondzeil, therm-a-rest matje, sloffen, vuile was
(links), eten, brander, afwasspul, verbandtrommel,
kookspullen, toilettas (rechts). Een klein
gereedschapsetje completeert het geheel.
Bij de eerste de beste bank pin ik zo'n 1200 frank
(=400 gulden), waarmee ik een groot gedeelte van de
vakantie hoop door te komen. Het plan is om eerst een
aantal dagen in de Vercors te gaan fietsen. De hellingen
zijn daar niet al te zwaar en komen niet uit boven de
1500 meter. Ik heb namelijk dit jaar nog nauwelijks
gefietst en vrees dat mijn conditie allerbelabberst is.
Totaal heb ik ongeveer 500 kilometer gereden, waarvan 400
kilometer in de Belgische en Luxemburgse Ardennen.
Ook het weer baart mij enige zorgen. In Nederland was het
de afgelopen dagen zeer slecht. Onderweg is het in de
Ardennen nog veel slechter. De buschauf'ies van de firma
Beuk (Robert en Jan-Willem) voorspellen zelfs pakken
sneeuw in de Alpen! Mijn meegebrachte kleding is niet
geheel op dit soort weersomstandigheden afgestemd:
- fietskleding: drie wielershirts, vier wielerbroeken,
een lange fietsbroek, een fleece fietstrui
- gewone kleding: drie t-shirts, een sweatshirt, een
lange zomerbroek, een korte broek,
vier paar sokken, vier onderbroeken
- regenkleding: een goretex regenjas, overschoenen.
Eigenlijk kan je voor dit weertype geen juiste kleding
meenemen, want wie is er zo gek om met zulk weer te gaan
fietsen. Het weer te Grenoble valt echter mee: het is
droog, de zon schijnt en de wolken beginnen op zo'n 1500
meter. De temperatuur is met zo'n 15 graden prima om te
fietsen.
|
Grand des Goulets |
zaterdag 31 augustus Grenoble - Pont-en-Royans
(125 kilometer, 1930 meter
hoogteverschil)
Ik rijd enige rondjes in de buitenwijken van Grenoble
voordat ik de juiste toegangsweg naar de Vercors heb
gevonden. Een grote groep Franse fietsers rijdt enige
tijd met me op, maar aan de voet van de beklimming slaan
ze af. De weg naar St-Nizier stijgt langzaam omhoog met
veel haarspeld bochten. In dertien kilometer wordt ruim
700 hoogtemeter overbrugd, dus dat betekent een
gemiddelde stijgingspercentage van 5,5%. Het uitzicht op
het ontwakende Grenoble is fraai en ik passeer een oude
toren (Tour Sans Venin). Ondanks mijn matige conditie en
de korte nachtrust valt het klimmen met bepakking mee. In
een regelmatig tempo trap ik omhoog. Tijdens het begin
van de tweede oorlog is de Vercors een toevluchtsoord
geweest voor verzetstrijders. Het ontoegankelijke terrein
bood aanvankelijk een goed schuilplaats. Aan het einde
van de oorlog werd deze schuilplaats echter door de SS
ontdekt en zijn er hele dorpen als represaille
uitgemoord. Vele dorpen zijn daardoor uitgestorven of
geheel nieuw opgebouwd. Op vele plaatsen zijn er
herdenkingsmonumenten ter nagedachtenis van de gevallenen
geplaatst. Na het oorlogsmonument Memorial du Vercors kom
ik in het kleine wintersport- plaatsje St-Nizier. Er valt
net als in vele wintersportplaatsen in de zomer weinig te
beleven. Bovenop de col nuttig ik de door mij uit
Nederland meegenomen krentenbollen.
De weg daalt dan naar Lans en Vercors. Hier is wat meer
leven in de brouwerij. Enigszins ongerust door het
dreigende slechte en het toch wel koude weer rond de
duizend meter, schaf ik bij het eerste winkeltje een stel
fleece handschoenen aan. Het stukje over de hoogvlakte
tot aan Villard de Lans is snel afgelegd. In dit plaatsje
begint de weg door de beroemde Gorges de la Bourne. De
eerste kilometers is er nog weinig van de ravijnen te
zien. De weg volgt de loop van een rustig riviertje. Na
een afslag met de D103 wordt het ravijn een stuk smaller
en is er een stuk van de rotsen weggehakt om de route
voor het wegverkeer begaanbaar te houden. Na de afslag
met de D255 is het smalste gedeelte voorbij en krijgt het
landschap een ander karakter. Het dal is breder, maar de
ravijnen worden dieper.
Onderweg kom ik grote groepen Franse fietstoeristen
tegen, die waarschijnlijk bezig zijn met het wekelijkse
toertochtje. De Vercors is in het buitenland niet erg
bekend, maar onder Franse fietsliefhebbers wel populair.
De weg daalt langzaam tot aan Pont-en-Royans.
In dit pittoreske plaatsje met zijn overhangende huizen
zoek ik een camping. Even buiten de dorpskern is een
aardige rustige camping gevestigd. Ik ben er om 11.30,
maar de receptie is helaas al gesloten en gaat pas om
14:00 weer open. Ik besluit mijn tent op te zetten en een
beetje uit te rusten van de vermoeiende busreis en
fietstocht. Na bij de camping te hebben ingecheckt en de
bakker te hebben bezocht stap ik zonder bepakking weer op
de fiets om een klein rondje door de Vercors te maken. In
het dorpje St-Laurent en Royans staan reeds
waarschuwingsborden vermeld voor de D 518: voertuigen
breder, langer en hoger dan 3 meter zijn niet toegestaan.
Gelukkig heb ik niet zo'n brede of hoge fiets en kan ik
dus aan de klim beginnen. Al snel blijkt waarom
vrachtwagens op deze weg verboden zijn. De weg wordt snel
smaller en bij Petits Goulets volgen de tunnels zich snel
op. Het schitterende weggetje is in de rotsen uitgehakt.
Na deze vernauwing wordt het dal breder, maar het
stijgingspercentage neemt toe. Na een kilometer of 10
wordt de weg weer zeer smal en zeer spectaculair. Bij de
Grand Goulets is er nog nauwelijks ruimte voor de weg en
het riviertje. De diepe gorges zijn onbereikbaar voor
zonlicht en het lijkt net alsof je door een grot fietst!
Deze weg maakt veel meer indruk dan de bekende Gorges de
la Bourne.
In het gehucht Les Barraques en Vercors bestaande uit een
hotel en wat huisjes is het landschap volledig anders. De
hoogvlakte is zeer breed, groen en met landbouw
gecultiveerd. De weg stijgt met een zeer gering
percentage naar La Chapelle-en-Vercors. De Col de Carri
die dan volgt is niet zo lang maar aan het einde van zo'n
tocht toch nog wel lastig. Na een bossage volgt dan al
snel de Col de la Machine. Hier ontvouwt zich een
schitterend uitzicht op de cirque van de Combe Laval. De
ondergaande zon versterkt het effect met de diepe
ravijnen met op de achtergrond de laagvlakte van de Rhone
vallei. Enkele zweefvliegtuigen maken gebruik van de
sterke thermiek en blijven geruime tijd in de lucht
zweven.
De afdaling naar St Jean en Royans verloopt vlot en in
dit plaatsje doe ik wat inkopen waaronder een lekkere
salami-worst. De laatste negen kilometer gaan op en af,
maar zijn niet al te zwaar en om zeven uur arriveer ik op
de camping.
|
|
Zondag 1 september Pont-en-Royans - Vizille
(100 km, 1039 m)
Door de tocht van gisteren heb ik al een groot gedeelte
van de Vercors gezien. Mijn geplande tocht zonder
bepakking door de Vercors vervalt daardoor en ik besluit
om de Vercors via een smal weggetje te verlaten om
vervolgens met bagage richting Bourg d'Oisans te fietsen.
De rood gestippelde weg van de Gorges du Nan ziet er op
de Michelinkaart erg aanlokkelijk uit. Om daar te komen
moet eerst een hoogteverschil van 1000 meter worden
overbrugd. De smalle D292 klimt met een behoorlijk
stijgingspercentage omhoog en is er een mooi uitzicht op
de vallei van de Bourne en de pieken van de Vercors. Bij
de hoge rotswanden van de Croix de Toutes Aures zijn tal
van sportklimmers actief. Na een aantal tunneltjes is het
zwaarste gedeelte van de klim voorbij en passeer ik het
dorpje Presles. Op de hoogvlakte stijgt de weg nog
langzaam naar het hoogste punt van 1400 meter. Deze
streek wordt waarschijnlijk in de winter veel bezocht
door langlaufers, maar ik kom slechts enkele fietsers
tegen. Na een stevige afdaling beginnen bij het dorpje
Malleval de wederom zeer fraaie gorges. In het dorpje
Cognin-les-Gorges heb ik de Vercors al weer verlaten en
fiets ik door het dal van de Isere. Mijn aanvankelijke
plan om over de N532 richting Grenoble te fietsen is niet
aan te raden. De weg is druk en de snelheden van de
auto's zijn erg hoog. Na een kilometer kies ik voor een
smal parallel weggetje en in Port st Gervais steek de
Isere over. De D48 is een verademing boven de drukke
N-wegen en tot Voreppe kan ik langs nog smallere wegen
fietsen. Na dit dorp is de N 75 de enige route richting
Grenoble, maar door een fietsstrook nog redelijk
befietsbaar. Ik fiets dwars door Grenoble en het wordt al
snel duidelijk dat ik Bourg d'Oisans niet ga halen. Rond
half zeven arriveer daarom op de camping in Vizille. Deze
gemeente camping is redelijk gevuld. Een wat oudere
fietser uit Nieuw-Zeeland staat ook op deze camping. Hij
is begonnen in Martigny en heeft al redelijk wat klimwerk
achter de rug. Hij zal hierna de Alpen verlaten en
richting St-Etienne en de Puy de Dome te fietsen om
vervolgens af te zakken naar het zuiden en hij zal
tenslotte een huttentocht met zijn vrouw door de
Pyreneeën maken.
Maandag 2 september Vizille - Bourg d'Oisans
(99 kilometer, 1949 meter)
Ik sta vroeg op, want ik ben van plan om vandaag twee
korte tochten te maken. Morgen zou ik graag aan de voet
van de Alpe d'Huez staan. Voor die tijd wil toch het
smalle bosweggetje naar de Col du Luitel befietst hebben.
Het weer is nog aanhoudend bewolkt, waarbij de wolken
rond de 1000 meter hangen.
In Sechilienne zijn alle winkels helaas nog gesloten,
zodat ik zonder extra foerage de beklimming begin. Meteen
uit het plaatsje begint de weg stevig te klimmen. De
percentages schom- melen continu rond de tien procent
zonder dat het stijgingspercentage afneemt. De bomen
ontnemen het uitzicht dat er door de bewolking al
nauwelijks is. Vlak voor de top van de Col de Luitel is
het plotseling een kilometer vlak en begint het vervolg
van de klim naar Chamrouse. Dit is een brede weg met een
laag stijgingspercentage en ruime bochten. Door de mist
heb ik nauwelijks een meter zicht en het wordt nat en
koud. Na zes en halve kilometer heb ik het hoogste punt
op 1750 meter bereikt en rijd ik het wintersportplaatsje
binnen. Gelukkig is er nog een café open, waar ik met
een kop koffie en een pannekoek even op temperatuur kan
komen. Na een half uurtje rust begin ik aan de afdaling,
die door de mist zeer voorzichtig genomen moet worden.
Pas na St Martin d'Urage is de mist verdwenen en fiets ik
rustig naar de camping om weer langzaam te
ontdooien.
Om een uur breek ik mijn tent af en laad ik mijn spullen
op mijn fiets. De kilometers tussen Vizille en Bourg
d'Oisans over de N91 zijn zeer vervelend. De weg is zeer
druk, er is weinig ruimte en er rijdt veel vrachtverkeer.
Helaas is dit de enige verbindingsweg van Grenoble met de
Alpen. De weg stijgt geleidelijk en de dorpjes die ik
passeer stellen weinig voor. Bourg d'Oisans valt reuze
mee en is vrij gezellig. Er zijn zeer veel campings en na
een eerste inventarisatie (met een zeer dure camping met
sauna en etc. aan de voet van de Alpe d'Huez voor 78
Francs per nacht) kom ik bij een rustige camping even
buiten de dorpskern terecht.
Het is een zeer fraaie *** camping met zeer luxe
voorzieningen (gewone zit wc's, warm water bij de
wastafels en douches) voor een redelijke prijs (37
Francs). Vanuit mijn tent heb ik direct uitzicht op de
beroemde Alp. Het skidorp ligt echter nog in de
bewolking.
's Avonds arriveert er nog een andere fietser op de
camping. Aanvankelijk denk ik dat het een Nederlander is,
omdat hij de bekende zwarte Agu-sport tassen op zijn
Dawes fiets heeft. Het blijkt echter een Vlaming uit Gent
te zijn genaamd Filip die al twee weken onderweg is. Hij
is in Maastricht op de fietsbus gestapt naar Suze la
Rousse in de Provence. Na de Ventoux is hij via de
Vercors en de Chartreuse richting Annecy gereden en
daarna via de Madeleine en de Glandon op deze camping
terecht gekomen. Hij is ook van plan om een
"rustdag" in te lassen waar dus ook de Alpe
d'Huez op het menu staat. Daarna zal hij via Briancon
richting het zuiden trekken, waarna hij over twee weken
weer in Suze la Rousse op de fietsbus stapt. Hij werkt
bij een platenzaak in Gent (Music Mania) en heeft dit
jaar al heel wat gefietst. Zo rijdt hij regelmatig
'wedstrijden' met zijn toerclubje de zingende
spaak.
|

Col des Sarennes
La Meije
|
Dinsdag 3 september Bourg d'Oisans-Alpe d'Huez-La
Berarde-Bourg d'Oisans
(117 km, 2651 m)
Filip is van plan om hetzelfde rondje te fietsen, maar
moet eerst nog een aantal zaken regelen. Ik start daarom
alleen om tien uur met de klim van de Alpe d'Huez. Vanaf
de brug wordt het meteen steil. Een vijftal bochten
kronkelt de weg met stijgingspercentages tegen de tien
procent omhoog. Gelukkig liggen de bochten er vlak bij en
is er dus tijd om te herstellen. Vanaf de weg is er een
fraai uitzicht op Bourg d'Oisans en de camping. Na het
gehucht La Garde neemt de steilte enigszins af. Hierna
volgt al snel het dorpje Huez en de splitsing in Alpe
d'Huez. Ik volg de officiële route van de Tour. In Alpe
d'Huez is het na het tunneltje even zoeken wat de normale
weg is, maar na 1 uur en tien minuten sta ik bij de
finishplaats.
De weg stijgt na het dorp nog een behoorlijk stuk naar
twee bergmeertjes en het is toch nog vrij zwaar. Boven
bij Lac Noir en het Lac Bessons houdt de weg op en staan
een aantal auto's geparkeerd. Een stel Nederlanders staan
met de fietsen in de auto eveneens bij de meertjes. Zij
hebben de eerste bocht van de beroemde Alp niet overleefd
en zijn met de auto naar boven gereden. Het
plattelandsverzet hebben ze niet op het bergachtige
terrein aangepast.
Na een korte ruststop daal ik weer af naar Alpe d'Huez en
sla het weggetje in richting de Col de Sarennes. Na een
gebouw van Club Med daal ik circa 200 hoogtemeter, waarna
een redelijk berijdbare weg omhoog kruipt. Voor het
smeltwater zijn er passages met grote kasseien
gecreëerd, die in de beklimming weinig overlast
veroorzaken. Enkele honderden meters voor me zwoegt een
andere fietser samen met zijn hond naar boven. Een aantal
kilometers verder zie ik een groepje fietsers staan. Na
een aantal minuten zie ik waarom ze stil staan... Er ligt
een wat oudere man gestrekt op de grond. De man is al
paars aangeslagen en ik vrees het ergste. De omstanders
vragen of ik misschien een dokter ben, maar ik kan helaas
geen hulp bieden. Gelukkig zijn er op dit traject veel
langs rijdende auto's zodat hulp vanuit het dal snel zal
komen. Uiteraard vervolg ik daarna enigszins geschrokken
mijn weg. Enkele uren later fietst Filip ook langs
dezelfde plek en hij kan nog net zien dat de man in een
lijkzak door de brandweer wordt afgevoerd. Misschien is
dit ook wel de ultieme dood: sterven op de flanken van de
Alpe d'Huez.
Een kilometer verder sta ik op de top van de pas en daal
extra voorzichtig af. De afdaling ziet er erg gevaarlijk
en woest uit: het stijgingspercentage is erg hoog, er is
geen vangrail, er zijn zeer veel scherpe haarspeldbochten
en er ligt veel grind in de bochten.
In het dorpje Mizoën kom ik weer op de N-weg van
Briancon naar Grenoble. Het verkeer is echter rustig,
maar de afdaling richting Bourg d'Oisans wordt
bemoeilijkt door tunnels en wegwerkzaamheden. Desondanks
denk ik dat de beklimming van morgen over deze weg goed
valt te doen.
Na de diepe gorges de l'Infernet sla ik het zijdal in
richting La Berarde (D 530). Dit is een doodlopende
weggetje, dat diep in het Ecrins massief doordringt. Het
begin van de weg stijgt nauwelijks, maar door alle
gebeurtenissen van vandaag ben ik wel toe aan een
rustperiode. Ik besluit bij het eerste het beste
restaurant te stoppen om wat te eten. Tot mijn verbazing
zie ik een aankondiging voor een fietshotel staan met
allemaal grappige rode fietsen. Als ik het hotel te Les
Ougiers binnenloop zie ik overal fietsshirts en foto's
hangen. Het hotel blijkt het eindpunt van de fietsbus te
zijn en wordt geëxploiteerd door een Nederlandse
eigenaar. Na een kop koffie heb ik genoeg honger voor een
stevige maaltijd. De maaltijd bestaande uit een karbonade
met friet en salade is goed afgestemd op hongerige
fietsmagen. De eigenaar heeft mij reeds onderweg al
gesignaleerd en laat mij nog enkele boeken zien met
routes en hoogteprofielen van verschillende passen in de
buurt.
Na de maaltijd stap ik weer op de fiets om de klim naar
Berarde te voltooien. Na het dorpje Venosc stijgt de
bochtige weg met tien procent omhoog. Enkele kilometers
daarna is het zwaarste gedeelte overbrugd. De omgeving is
zeer fraai. Het dal is breed met aan beide kanten
spectaculaire bergen van meer dan drieduizend meter. Na
een wat vlak gedeelte langs het meertje Plan du Lac
stijgt de weg met haarspeldbochten weer flink. Nu is het
echter direct duidelijk waar de weg heen gaat zodat dit
stuk iets minder zwaar lijkt te zijn. Na St. Christophe
en Oisans stijgt de weg nauwelijks meer, maar de omgeving
blijft indrukwekkend. Het smalle weggetje valt in het
niet bij de woeste bergen en de gigantische gletsjers. In
het dorpje Berarde bereik ik het einde van de weg en
begint het net te motregenen. In een herberg kan ik weer
even op adem komen. De sfeer is zeer gezellig. Het
druilige weer, een warm haardvuur en op de achtergrond de
muziek van Simon and Garfunkel (Sound of Silence) doen me
bijna besluiten om te blijven. Maar helaas de fietsplicht
roept weer...
Na een cola trek ik al mijn meegebrachte kleding aan
(lange broek, regenjas, fleecetrui, overschoenen) en daal
af naar Bourg d'Oisans. Ik kom nog net voor sluitingstijd
in de grote supermarkt en kan daar nog wat inkopen
doen.
|
Galibier |
woensdag 4 september Bourg d'Oisans-La Praz
(97 km, 2201 m)
Ik heb besloten om de klim van de Lauteret samen met
Filip te fietsen. We vertrekken om 10 uur uit Bourg
d'Oisans. In het centrum bezoeken we nog de bakker en
Filip raadt mij aan om Seigle brood te kopen. Dit is een
wat zwaarder broodsoort. Op een baquette kan je niet
fietsen, want na een half uur is het geheel al verbrand
en krijg je weer honger. Dit seigle brood is toch iets te
zwaar. Het beste fiets ik op pain complet.
De klim volgt de N 91, maar is desondanks niet druk.
Langzaam stijgt de weg, waarbij we enkele malen moeten
stoppen voor wegwerkzaamheden. De bergen van het Meije
massief pieken hoog boven de weg uit. In het dorpje La
Garde stoppen we even en bekijken het plaatselijke
kerkje. Het uitzicht op de Meije is magnifiek. Elk graf
op het begraafplaatsje heeft een vreemd groot kruis. Het
schijnt dat hier een aantal beroemde gesneuvelde
bergbeklimmers begraven liggen.
Het laatste stuk van de beklimming van de Col du Lauteret
wordt ernstig bemoeilijkt door een straffe wind. De
snelheid zakt tijdens enkele momenten onder de vijf
kilometer per uur. De top van de Col du Lauteret is
eigenlijk een splitsing van wegen. Rechtdoor gaat de weg
naar Briancon, de hoogst gelegen stad van Frankrijk.
Links klimt de weg nog 8 kilometer naar de beroemde Col
du Galibier.
Bij een café bij deze splitsing drink ik samen met Filip
nog een cola en nuttig tevens de meegebrachte broodjes.
Filip is van plan om richting Briancon naar het zuiden af
te zakken, maar wil nog wel de top van de Galibier
beklimmen. We starten dan ook om half vier gezamenlijk
aan de klim. Zoals gewoonlijk rijdt Filip iets sneller
omhoog en fiets ik in mijn eigen tempo. In de
tegenovergestelde richting daalt een grote groep fietsers
van de pas af. Plotseling herken ik de Cycletours groep
die samen met mij in de fietsbus zat. Halverwege de klim
ontmoet ik Jack en stop om wat ervaringen uit te
wisselen. Ze gaan deze dag naar Briancon en hebben nogal
met wat slecht weer in de eerste fietsdagen te kampen
gehad. De Iseran is onder andere in een sneeuwstorm
beklommen. Jack waarschuwt me nog voor het slechte wegdek
in de afdaling aan de andere kant van de Galibier, waar
ze op het ogenblik de weg aan het herstellen zijn,
waardoor er nogal wat grote stukken weg met grind bezaaid
liggen. Na het intermezzo klim ik weer op de fiets om de
laatste kilometers af te leggen. Tot het monument van
Desgranges is het stijgingspercentage redelijk gematigd.
De laatste kilometer is loodzwaar, maar de gedachte dat
de top nabij is vergoedt veel. Als ik om vijf uur de top
bereik, staat Filip samen met vele andere fietsers al een
tijdje te wachten. Dit is de drukste top van de gehele
reis. Grote groepen fietsers zwoegen de laatste meters
omhoog en staan met een zeer voldane blik boven op de
pas.
Na wat foto's te hebben gemaakt neem ik afscheid van
Filip en daal af richting St. Michel de Maurienne. De
afdaling is door de pas gestrooide grindstroken niet zo
snel, maar ziet er aardig lang uit. Na het dorpje
Valloire stijgt de weg met een gematigd percentage naar
de Col de Telegraph, vanwaar een prachtig uitzicht op het
dal van de Arc te zien is. De afdaling door het bos is
redelijk snel voorbij en ik arriveer in het plaatsje St.
Michel de Maurienne. Deze industriestad ziet niet
aantrekkelijk uit en ondanks het late tijdstip (het is
inmiddels al zes uur) besluit ik toch door te fietsen. De
camping lijkt namelijk meer op een afvalstortplaats dan
op een prettige plaats om te kamperen.
Het volgende doel is Modane, maar de enige weg die naar
dit plaatsje leidt is de N6. Dit is de grote doorgaande
weg richting Italië. Al het vrachtverkeer wordt over een
smalle tweebaansweg geleid waar soms geen vluchtstroken
aanwezig zijn! Ik waag het er toch maar op, mede omdat er
totaal geen ander alternatief is. Gelukkig ben ik door de
klim van de Galibier al redelijk verdoofd door de
vermoeidheid en concentreer ik mij op een ding: namelijk
overleven en zo snel mogelijk door fietsen zodat ik deze
ellende morgen niet heb. Tot overmaat van ramp wordt het
al schemerig en begint het zachtjes te regenen. Het
drukke vrachtverkeer houdt gelukkig enigszins rekening
met mij en passeert mij met een aangepaste snelheid.
Desondanks is het fietsen over zo'n weg nog steeds geen
pretje, zeker omdat de weg licht stijgt zodat mijn
snelheid nog lager komt te liggen.
In La Praz zie ik tot mijn opluchting een bordje met een
camping en een aanduiding voor een binnenweg richting
Modane. Na een honderdtal meter arriveer ik om half acht
bij de gemeente camping. De beheerder is afwezig en de
overige gasten kunnen mij ook geen opheldering geven. Ik
zet mijn tent daarom op en na een warme douche kan ik in
het donker eindelijk aan het koken beginnen. Tijdens het
koken komt er toch nog een dame van de gemeente langs om
de 35 FF te innen. Ondanks de zware inspanning van
vandaag kan ik moeilijk in slaap komen. Het rumoer van de
drukke weg blijft de hele nacht aanhouden en om het uur
raast er een goederentrein voorbij. Ook het geblaf van
honden en gebalk van een ezel zijn mede de oorzaak voor
een onrustige nacht.
|

Iseran
|
Donderdag 5 september La Praz - Seez
(113 km, 2063 m)
Als ik opsta is het slechte weer van de vorige dag
weggetrokken. Nadat de zon de meeste vocht uit mijn tent
heeft gedroogd, pak ik mijn spullen in en fiets parallel
aan de N6 richting Modane. De weg staat niet op de kaart
aangegeven en klimt sterk omhoog. Een aantal maal twijfel
ik of de weg niet teveel klimt en toch de juiste richting
opgaat, maar gelukkig zie ik korte tijd later St. Andre
in het dal liggen. Na een korte afdaling flits ik het
dorpje door en rij ik het stadje Modane binnen. De weg is
zeer rustig, omdat het meeste verkeer de Frejus tunnel
verkiest boven de weg via de Col du Mont Cenis richting
Italië. Het dorpje Modane is redelijk toeristisch met
veel sportwinkels. Na een bezoek aan de bakker en een
supermarkt fiets ik langs de langzaam stijgende N6 en
passeer een oud fort bij Aussos. De natuur is
overweldigend mooi. Het brede dal wordt omsloten door
hoge besneeuwde toppen. De dorpjes Termignon, Lanslebourg
en Lanslevillard zien er uitgestorven uit. Na een lange
rustpauze in het laatst genoemde plaatsje start ik met de
klim van de Col de la Madeleine. Dit is een kort maar
steil opwarmertje voor de Iseran. Met een aantal grote
haarspeldbochten klimt de weg omhoog. Na de top volgt
weer een lang vlak gedeelte door het dorpje Bessans dat
eindigt bij Bonneval sur Arc. Dit vakantiedorp ligt aan
de voet van de beklimming van de Iseran en is ingeklemd
tussen vele drieduizenders. Op een grasveld is het een
drukte van belang met veel politie en toeschouwers. Twee
helikopters voeren een reddingsactie uit om een aantal in
gevaar gekomen bergbeklimmers van een gletsjer af te
voeren. De eerste kilometers van de beklimming zijn
zwaar. Met een groot aantal haarspeldbochten stijgt de
weg het dal uit. Na de gorges de Lenta verdwijnt het dal
van Bonneval uit het zicht en wordt de omgeving woester,
kaler en kouder. Na een kilometer of zeven wordt de weg
iets vlakker en passeer ik een kort tunneltje. De laatste
drie kilometers zijn zeer zwaar. De kou, de tegenwind en
de vermoeidheid slaan toe en met een snelheid die
nauwelijks boven de 5 kilometer per uur uitkomt zwoeg ik
naar boven. Vooral de laatste twee rechte stukken zijn
loodzwaar. Op de top aangekomen maak ik enkele foto's.
Ondanks dat ik nauwelijks fietsers tegen ben gekomen
staan er wel weer een aantal boven op de col. Ik daal
snel af en passeer het bekende ski-oord Val d'Isere en
fiets door een groot aantal verlichte tunnels langs het
grote stuwmeer Lac du Cheveril. Op de bodem van dit
kunstmatige meer gevormd door de Barrage de Tignes ligt
het oude dorpje Tignes. Het nieuwe dorp ligt een
kilometer verder en is beroemd om zijn goede
skipistes.
De afdaling door het bos wordt bemoeilijkt door een
langzaam rijdende vrachtwagen. Door de vermoeidheid ben
ik echter toch niet geconcentreerd genoeg om de snelheid
ten volle te benutten en ik laat daarom mijn fiets rustig
naar beneden glijden. Om half zeven arriveer ik moe maar
voldaan op de kleine camping van Seez. Dit is een kleine
maar mooie camping gelegen tussen de bossen. De
ondergrond is echter nogal stenig en met moeite krijg ik
mijn meegenomen rotspennen de grond in. Enkele
luidruchtige Duitse motorrijders arriveren ook op de
camping.
|
Petit Bernard |
vrijdag 6 september Seez-Seez
(62 km, 1306 m)
Het is vandaag weer tijd voor een rustdag. Na twee
verplaatsdagen blijf ik vandaag op de camping en ga ik
wat zonder bagage rondfietsen. Eerst bezoek ik de bakker
en een klein winkeltje in het dorp. Na genoeg eten te
hebben ingeslagen sla ik de weg in naar de Col de Petit
Bernard. Dit is een vrij makkelijke klim met een laag
stijgingspercentage. De snelheid komt niet onder de
twaalf kilometer per uur uit. Vanaf de klim is er een
prachtig uitzicht op het Isere dal. Na het skidorp La
Rosiere is de stijging er helemaal uit. Op een markant
punt houd ik een rustpauze en geniet van het mooie
uitzicht en het mooie weer. Na een half uur stap ik weer
op de fiets en leg ik de laatste acht kilometer in een
kleine twintig minuten af. De top ligt op de grens met
Italië en ik besluit om even Italië in te rijden om van
het mooie uitzicht op de Mont Blanc te genieten. De
douane doet moeilijk en ik moet van onderin mijn fietstas
mijn paspoort tevoorschijn toveren: leve Schengen met
vrij verkeer van goederen en personen in de Europese
gemeenschap! Vijf minuten later groet ik het douane
personeel weer vriendelijk die mij nu wel ongestoord
Italië laat verlaten.
Tijdens de afdaling ontmoet ik een grote groep
Nederlandse fietsers die ik ook al op de Galibier had
gesignaleerd. Halverwege de afdaling kies ik voor een
smal zijweggetje (D 84), dat een stuk steiler is dan de
normale route. Het op een heuvel gelegen witte kappeletje
van Châtelard met op de achtergrond de bergen in het
Isere dal nodigt uit voor een foto.
Na een snelle afdaling arriveer ik weer bij de camping.
Het is al te laat om nog naar Les Arcs of naar La Plagne
te klimmen, zodat ik maar besluit om wat inkopen te doen
in Bourg St. Maurice. Deze beklimmingen lopen niet weg en
dat is weer een reden om hier eens terug te keren.
|

Cormet de Roselend
|
zaterdag 7 september Seez - Aigueblanche
(100 km, 1249 m)
Ik start vandaag laat. Pas om tien uur verlaat ik de
camping. Ik koop in Bourg st Maurice eerst nog een brood
en ontbijt op een bankje in het dorp.
Om elf uur start ik met de klim naar de Cormet de
Roselend. Een smalle weg slingert het dorp uit. De eerste
kilometers zijn vrij lastig, maar na een oude vervallen
toren vlakt de weg wat af. Na enige kilometers door een
smal kloofdal begint de weg behoorlijk te stijgen. Deze
tweede passage is vrij lastig, maar hierna volgt weer een
wat vlakker stuk. Enkele motoren halen me in en ik
luister naar het wegebbende motorgeronk. Een tweetal
fietsers dalen al in tegemoetkomende richting af.
In het dal zie ik ook al een fietser zonder bepakking
naar boven klimmen. Snel flitsen er allemaal berekeningen
door mijn hoofd. Wanneer zal deze fietser mij inhalen?
Mijn snelheid met bepakking is gemiddeld 8 km per uur en
ik zit op kilometer 10. Hij rijdt zo'n 4 km achter mij en
heeft een snelheid van 12 km per uur. Dus na een uur moet
hij mij ongeveer kunnen inhalen. Dat betekent dat hij me
ongeveer 3 kilometer voor de top passeert.
Na de afslag naar het dorpje les Chapieux waar de
wandelroute van de Tour du Mont Blanc langs gaat is er
prachtig uitzicht op een aantal gletsjers. De klim begint
dan weer serieus te stijgen en een forse tegenwind
bemoeilijkt het klimmen. Een tweetal kilometers voor de
top lijkt de pashoogte al bereikt te zijn, maar de weg
voert nog even door een woest landschap omhoog. Op de top
aangekomen blijkt het boven al een drukte van belang te
zijn. Ik ben de fietser nog voorgebleven en deze komt
enige tijd later ook bij de top aan. Waarschijnlijk heb
ik zijn snelheid iets overschat. Tijdens de beklimming
ben ik geen enkele andere fietser meer tegengekomen, maar
van de andere kant komt een groep Duitse fietsers naar
boven gefietst. Ze fietsen van Stuttgart naar het meer
van Lugano met een minimale bepakking op de rug.
De omgeving is wederom prachtig en na een korte afdaling
fiets ik langs een groot stuwmeer. Na een korte pauze
daal ik af waar in korte tijd de omgeving drastisch
verandert. Het woeste rotsige berglandschap met brede
valleien maakt plaats voor donkere diep groene wouden met
smalle dalen. Het eerste plan om bij het dorp Beaufort
een camping op te zoeken en om daarna in de middag nog
een klim te gaan doen, laat ik varen. Het is nog vroeg in
de middag (twee uur) maar ik voel me niet fris genoeg om
nog een zware klim te doen. Ik besluit om door te
fietsen. Ik zie ook van het tweede plan af om via twee
collen (Col de Saises en Col de Aravis) richting het
noorden te fietsen, omdat de wind danig begint op te
steken. Ik kies voor de makkelijkste (dalende) weg
richting Albertville. Het is een drukke weg en het lijkt
erop dat er een rally georganiseerd wordt. Vele
opgevoerde en bestickerde Peugeots en Renaults flitsen
met een bulderend kabaal langs. Albertville is daarna
snel bereikt.
Het is nog te vroeg om een camping op te zoeken en de
omgeving is niet interessant genoeg om er lang te
blijven. Ik sla het dal in richting Moutiers en volg de
rustige D 890. Het weer is warm en zonder al te veel
moeite bereik ik de dorpjes die aan de voet liggen van de
Col de la Madeleine. Ik kies voor een rustige camping in
het dorpje Aigueblanche die enkele honderden meters van
de hoofdweg gelegen is. De campingbeheerder is net bezig
met het snoeien van enkele bomen en ik zet mijn tent
onder een appelboom neer.
|
Pralognan
|
zondag 8 september Aigueblanche - Aigueblanche
(104 km, 2139 m)
Het is vandaag weer mooi weer, dus het is tijd voor een
rustdag. De rit gaat richting Moutiers. In dit rustige
dorpje is er niet veel te beleven. Dit dal is echter in
de winter het grote domein voor de skiërs. Bekende
skioorden als Val Thorens, Chourchevel, Meribel zijn
allen binnen een straal van twintig kilometer van
Moutiers gelegen. In de zomer is het hier echter
uitgestorven, zodat ik besluit om juist twee dalen in te
gaan waar nog weinig skidorpen zijn aangelegd. Ondanks
het zomerseizoen is de D-915 een redelijk drukke weg. De
weg stijgt nauwelijks maar is tot aan de afslag naar
Chourchevel door het drukke verkeer niet aangenaam. In
het dorpje Bozel kies ik voor het zijdalletje naar
Champagny-en-Vanoise. Met behoorlijk steile passages
klimt de weg omhoog. Na het dorpje wordt de weg smaller
en wurmt zich via enkele tunneltjes samen met een
riviertje door een kloof. Na de kloof is het zwaarste
gedeelte achter de rug en eindigt de weg in een breed dal
met een schitterende waterval en een mooi uitzicht op het
massief van de Vanoise.
Na een korte wandeling langs de waterval en een pauze
daal ik weer af door de smalle kloof. In
Champagny-en-Vanoise neem ik de afslag naar Pralognan-la
Vanoise. Dit is weer een mooi zijdal dat nog niet verpest
is door ski-liften. De weg slingert door een bos omhoog
met een gematigd stijgingspercentage. In het dorp
Pralognan heb je wederom een fantastisch uitzicht op de
woeste bergwereld van de Vanoise. Enkele parapenters
maken gebruik van de sterke termiek en dalen langzaam af.
Ik fiets nog een stuk langs de Doron de Chaveure tot het
einde van het dal naar les Prioux. Het is duidelijk te
merken dat het zondag is. De parkeerplaats is druk
bezocht en vele Fransen brengen het weekend wandelend
door. Ik parkeer mijn fiets tegen een paal en start met
een wandeling. Een bord geeft aan dat een berghut een
half uur wandelen is. Ik leg het traject in een twintig
minuten af, het uitzicht op het gebergte is prachtig en
ik ben binnen een half uur weer terug. Om vijf start ik
met de afdaling. In Bozel kies ik niet de normale route
maar de D 89. Dit smalle weggetje stijgt nog een
honderdtal meters langs diverse fraaie bergdorpjes, zoals
Montagny. Na La Thuile daalt de weg met diverse
haarspeldbochten zeer steil af naar Moutiers en arriveer
ik rond zeven uur op de camping.
maandag 9 september Aigueblanche - La Chambre
(64 km, 1689 m)
Na mijn tent te hebben ingepakt fiets ik naar de bakker
in Aigueblanche, waarna ik mijn ontbijt bij een
fonteintje klaar maak. Nadat ik de camping weer
gepasseerd ben, neem ik in Pussy de afslag richting de
Col de la Madeleine. In het bos is het meteen flink
steil, waardoor ik het al snel te warm krijg in mijn
fleece trui. Na deze te hebben uitgetrokken gaat het in
een constant laag tempo omhoog. Na een aantal kilometers
word ik door drie verschillende Engelse jongens ingehaald
waarvan er twee met mountainbikes omhoog gaan. Ze hebben
een enorm hoge trapfrequentie en ik besluit al snel om
niet in hun wiel te gaan hangen en ze niet te volgen. Na
een kilometer haal ik ze echter weer in omdat ze op
elkaar wachten en doordat ze volgens mij niet precies
hebben ingeschat dat de klim nog zo'n 15 kilometer
doorgaat.
Na een korte afdaling in het dorpje Celliers wordt de
weg weer flink steil. In een bocht met een zeer fraai
uitzicht houd ik een langdurige eetpauze. Gedurende
laatste kilometers is de top al in zicht zodat je precies
weet waar je naar toe gaat. In de verte zie ik de drie
Engelse jongens omhoog ploeteren. Ze hebben zelfs het
fietsen opgegeven en lopen omhoog! Op de top is er mooi
uitzicht op de beklimming en het brede dal. Helaas is het
weer te slecht voor een goed uitzicht op de Mont
Blanc.
De afdaling gaat redelijk snel. Vooral het eerste
gedeelte is flink steil tot het lelijke skidorp
Longchamp. Halverwege de afdaling ligt er een sterk
geërodeerd terrein. Door erosie is een groot gedeelte
van een kalklaag weggespoeld. Daar waar zich stenen
bevinden, zijn er bizarre pilaren ontstaan. Dit zijn de
zogenaamde demoiselles coeffees.
Tijdens de laatste dalende kilometers passeer ik eerst
het dorp St-Avre en vervolgens de afslag naar een
camping. Beneden in het dal ligt het dorp La Chambre.
Omdat het nog redelijk vroeg is oriënteer ik mij eerst
in dit dorp. Het dorp heeft twee campings, waarbij degene
waar ik met een enorme snelheid ben langs geflitst de
dichtstbijzijnde is. Naast een supermarkt en wat kleine
winkels is er in dit dorp niet veel te beleven. Ik
besluit om weer naar de camping in st Avre te fietsen.
Deze camping wordt door de gids van Luc Oteman aangeraden
en Filip had hier ook een goede ervaring. Het blijkt zeer
rustig op de camping te zijn, want er staan slechts twee
tenten. Naast een van de tenten staat een grote Volvo 760
station. Ik vrees het ergste (truttig gezinnetje met
jengelende kinderen), maar het blijken twee Nederlandse
fietsers te zijn. De twee werken bij Volvo leasing als
accountmanager regio zuid-oost en zuid-west. Ze zijn twee
dagen geleden gearriveerd en hebben gisteren de Madeleine
gedaan. Vandaag hebben ze een leuke rit over de Croix de
fer achter de rug. Het was vreselijk slecht weer met
zelfs een hagelstorm op de top.
|

Croix de Fer
|
dinsdag 10 september La Chambre - Croix de Fer
(90 km, 1837 m)
Vandaag staat de Croix de Fer op het programma. Het zal
een dagje zonder bepakking worden. Ik fiets langs de
snelweg richting st Jean de Maurienne. De zeer brede weg
loopt langs een bouwput en verandert plotseling in een
smal geitenpad. Na vijf kilometer wordt het struikgewas
steeds hoger en loopt de weg dood. Ik keer om en moet
terug naar La Chambre waar ik de snelweg oversteek en ik
volg een parallelweg aan de andere kant van de snelweg.
Ik ontmoet twee Franse fietsers, waarvan er een ook een
Cannondale heeft. In het dorp is een grote Geant
supermarkt gelegen, waar ik voor onderweg mijn voedsel
inkoop. Op het plein eet ik een broodje en vertrek
vervolgens voor de klim.
De weg klimt gestaag de stad en het dal uit.
Achteromkijkend is een er fraai uitzicht op het dal en
het stadje. In de verte zijn de drie karakteristieke
toppen van de Aigles D'Arves te zien. De weg kronkelt met
een behoorlijk stijgingspercentage langs de rotswand
omhoog. Daarna volgen een vijftal schaars verlichte
tunnels. In de langste tunnel liggen er nog wat
sneeuwresten. Na de tunnels is het even wat minder steil.
In het dal langs de rivier in de buurt van het dorpje St
Jean d'Arves pauzeer ik om de energievoorziening aan te
vullen.
Tot aan het dorp st Sorlin-d'Arves is het vrij vlak,
maar daarna begint het zwaarste maar tevens mooiste
gedeelte van de klim. Met een aantal mooie
haarspeldbochten slingert de weg zich omhoog. Vlak onder
de top passeer ik een bergmeertje. Het uitzicht op het
woeste berglandschap is fantastisch. Bij de pashoogte
werp ik nog een blik op het ijzeren kruis waarnaar de Col
genoemd is. Na een korte afdaling beland ik op de Col du
Glandon, vanwaar de Mont Blanc prominent aan de horizon
prijkt. De afdaling van de Glandon is super steil, maar
het wegdek is te slecht om snelheidsrecords te breken.
Onderaan de klim is de weg opgebroken.
In het plaatsje ontdek ik dat het dorp ook een grote
Intermarche heeft. Ik koop een aantal bananen, avond eten
en een fles Cidre. Nadat ik de boodschappen heb betaald,
stop ik alles in mijn fietstassen. Plotseling valt mijn
fietstas om. Met een knal spuit alle Cidre door de
supermarkt, de fles heeft de val helaas niet overleefd.
Razendsnel probeer ik zoveel mogelijk van mijn spullen te
redden. Gelukkig is alleen mijn fleece doordrenkt met
Cidre en heeft dan een aangenaam geurtje. Ook wespen zijn
hier echter dol op....
Op de camping nodigen de twee Volvo-verkopers mij uit
om tortelini mee te eten. Ze hebben een pak gekocht voor
acht personen! Waarschijnlijk is dit wel genoeg voor drie
hongerige fietsers. Samen met een baquette, Franse kaas
en een lekker wijntje wordt het een drie sterren
maaltijd.
|
|
woensdag 11 september La Chambre - Aix les
Bains
(115 km, 1108)
's Ochtends afscheid genomen van de twee Volvo-verkopers.
Ze gaan vandaag kijken of de zomerskipiste geopend is in
de buurt van Val d'Isere. Ik betaal de campingbaas voor
de afgelopen twee nachten en vertrek met volle bepakking
richting het noorden. De meeste beklimmingen in de buurt
heb ik reeds gezien en ik zou graag nog een van de twee
meren en ook nog het Chartreuse gebergte willen
bezoeken.
Ik fiets langs het gebergte van de Chaine des
Hurtieres en de la Lauziere via de D74 langs de rvier de
Arc. Naarmate ik afdaal wordt de temperatuur aanmerkelijk
hoger. In Aiguebelle steek ik de drukke N 6 over. Het
smalle parallel weggetje de d72 gaat op en af. In Alton
fiets ik over de drukke D925 richting Gresy
d'Isere.
Dit dorpje heeft een opmerkelijk onderschrift bij het
plaatsnaambord. Het is verboden om voor trekkers langer
dan 2 dagen in het dorpje te verblijven. Ik voel me niet
helemaal aangesproken maar het geeft mij toch een wat
vreemd gevoel in de onderbuik.
Het is duidelijk dat dit een wijnstreek is, de hellingen
zijn bezaaid met wijnranken. In het plaatsje Miolans
passeer ik een fraai château dat uittorent boven het
landschap. Daar begint de klim naar de Col du Frene (950
meter) die de toegang vormt voor de streek Les Bauges.
Dit is een vrij onbekende streek ingeklemd tussen de twee
meren Lac du Bourget en Lac d'Annecy. De bergen zijn niet
echt hoog en reiken tot 2217 meter (L'Arcalod). Een
bekende befietsbare weg is de Mont Revard (1537 meter)
met een mooi uitzicht op de gehele Alpen. Helaas ligt
deze berg niet geheel op mijn route en zal ik de
beklimming voor een volgende keer bewaren.
De Col du Frene is vrij steil maar met 8 kilometer nogal
kort. Met vele haarspeldbochten slingert de weg naar de
top. Bovenop de Col is een restaurant gevestigd met
volgens een uithangbord het mooiste uitzicht op de Alpen.
Ik ben er mee eens dat er een fraai uitzicht is op het
Isere dal met op de achtergrond de Alpen en zelfs een
stukje van de Mont Blanc, maar om dit nu meteen tot het
mooiste panorama uit te roepen...
De afdaling loopt zeer geleidelijk via een hoogvlakte
naar het plaatsje Lescheraines. Vanuit dit plaatsje is
het nog slechts een lange afdaling door de gorges Sierroz
naar Aix-les Bains. Via een brede toegangsweg fiets ik de
stad binnen.
Het is even zoeken, maar als snel heb ik de weg naar
de campings gevonden. Er zijn drie campings gelegen aan
het meer. De eerste ziet er aardig primitief en vol uit
en de tweede is me te duur en te massaal. Bij de laatste
camping kan ik mijn tent tussen een aantal Mobilhomes
neerzetten. Het is de drukste camping van de hele
vakantie, maar ik zie geen andere fietsers. Na de tent te
hebben opgezet ga ik nog even langs de supermarkt en
geniet ik van het mooie uitzicht op het meer. Helaas is
het dan zeven uur en dus te laat om nog de beruchte Mont
du Chat te beklimmen. Dit is ook al een col voor een
volgende keer. In mijn tent kan ik via de radio nog net
meegenieten van de overwinning van Ajax op Auxerre.
donderdag 12 september Aix les Bains - St. Pierre de
Chartreuse
(87 km, 1681 m)
Het mondaine Aix-les-Bains laat ik al vroeg in de ochtend
achter. In het eerste gedeelte van de tocht volg ik de
weg langs het meer. De drukte valt op deze N-201 door dit
vroege tijdstip mee. Er is zelfs een heus fietsstrook.
Even voor Chambery bezoek ik een groot warenhuis, waar
ook een Intersport gevestigd is. De fiets- en
buitensportafdeling is zeer groot, maar het blijft bij
kijken-kijken-niets-kopen.
In Chambery heb ik even moeite met het vinden van de
juiste weg zonder dat ik op een snelweg beland. De
binnenstad van Chambery is erg fraai en gezellig. Het is
duidelijk dat de stad een rijke historie kent. Reeds in
1232 werd het kasteel gevestigd en daarna is het stadje
uitgegroeid tot de hoofdstad van Savoie, dat zich
uitstrekte van Lyon tot Turijn. De vele nauwe
wandelpromenades voeren langs oude panden en smalle
straatjes. Het stadje heeft de allure van een echte
hoofdstad.
Chambery was enkele jaren geleden ook het toneel van
het wereldkampioenschap voor profwielrenners op de weg.
In spannende maar natte slotfase won Gianni Bugno de
sprint van ondermeer Rooks. De smalle ommuurde straatjes
richting de Chartreuse komen mij bekend voor. In les
Charmettes gaat de weg zeer steil omhoog, zeker meer dan
10 procent. Weer op de doorgaande D912 valt de beklimming
van de Granier reuze mee. De weg slingert eerst door een
bos en volgt daarna de rotswand om daarna via een
tunneltje (tunnel du pas de la Fosse) de Chartreuse in te
duiken. De Col du Granier volgt daarna snel. Bovenop de
pas houd ik een pauzestop. De afdaling door de Gorge de
Cozon richting st Pierre d'Entremont is verder niet
bijzonder. In dit plaatsje is een afslag naar een
doodlopend weggetje dat bij de Cirque du St' Meme
eindigt, waar het riviertje de Vif uit de grond borrelt.
In de wand zijn twee grotten zichtbaar waar een waterval
uitstroomt. Er is een halfdurende wandeling
uitgestippeld, maar ik besluit om toch maar verder te
gaan fietsen.
Omdat het nog redelijk vroeg is fiets ik niet direct
richting St. Pierre de Chartreuse. De omweg via de Gorges
de Guiers Vif valt echter tegen. Alleen het uitzichtspunt
bij de Pas du Frou met enkele tunneltjes en loodrechte
wanden is de moeite waard. In St. Laurent du Pont is een
kleine camping maar ik kies toch om in het dorpje dat
midden in de Chartreuse ligt te overnachten. Op de kaart
ziet het dorpje uit als een forse nederzetting waar ze
waarschijnlijk alle voorzieningen hebben. Indien het
plaatsje en de camping leuk zijn, zal ik daar twee
nachten blijven zodat ik morgen nog een leuk rondje door
de Chartreuse kan rijden. De tweede dag in de Chartreuse
heb ik een route gepland langs de Col Du Charmette, een
smal half verhard bosweggetje met diverse tunneltjes. Bij
de afslag zie ik echter dat de weg wordt verbeterd en dat
deze tot juli afgesloten is voor al het verkeer op
straffe van een boete van FF 2000,-. Misschien is deze
col iets voor een volgende vakantie.
De klim door de Gorges de Guiers Mort is niet zo zwaar
met zo'n 6% gestage gemiddelde stijging. De weg volgt de
bodem van het riviertje. Aan het eind van het dal kom ik
op een T-splitsing: rechts is de weg naar de camping en
links naar het dorp. Het lijkt mij verstandig om eerst
naar de supermarkt in het centrum te gaan, want ik ben
geheel door mijn voorraad met eten heen en je weet niet
hoe ver de camping van het centrum af ligt. Via een zeer
steile haarspeldbocht klim ik in een kilometer naar het
centrum. Aan het plein zijn slechts enkele winkeltjes
gevestigd. Tot mijn grote verbazing zijn bijna alle
winkels gesloten. Het is vandaag "Ruhe Tag"!
Alleen de bakker is geopend en daar koop ik snel wat
brood en crackers. Ik daal weer af naar de T-splitsing en
ben opzoek naar de camping. Pas na 3 kilometer is er een
kleine camping aan de linker kant van de weg. Er staat
een ANWB bordje bij de ingang, dus dat beloofd weinig
goeds...
En ja hoor. De camping heeft beroerde voorzieningen, is
zeer duur (met 57FF twee keer zo duur als de goedkoopste
camping), er zijn geen etenswaren te koop, de
campingbazin is verzuurd: een echte typische ANWB
camping. Tot overmaat van ramp betrekt het weer en gaat
het opeens hard regenen. Het is duidelijk dat ik hier
niet langer dan een nacht blijf: mijn etensvoorraad heeft
een minimum bereikt, de supermarkt is op vier kilometer
afstand, de camping is shit en het weer houdt ook niet
over. 's Avonds eet ik het brood op plus crackers, soep
en nog wat rijst met tomaten ketchup.
vrijdag 13 september st Pierre de Chartreuse -
Allevard
(87 km, 1681 m)
Ik wil hier weg en wel zo snel mogelijk. Na de tent te
hebben afgebroken en mijn tassen te hebben ingepakt fiets
ik richting de Col du Coq. Vroeger werd deze Col in menig
wielerronde gevreesd om een aantal steile passages en het
onverharde wegdek. Het wegdek is inmiddels geheel
geasfalteerd, maar de 17% passage is gebleven. Het smalle
bosweggetje start redelijk rustig. Pas na vier kilometer
begint de weg behoorlijk te stijgen. Een rustig kabbelend
beekje houdt de weg nog enige tijd gezelschap. De 17%
passage is voelbaar zwaar maar gelukkig erg kort. Na een
scherpe bocht zakt het stijgingspercentage tot onder de
tien procent en er volgt zelfs een korte afdaling. Na de
afdaling stijgt de weg in een regelmatig tempo omhoog tot
een aantal boerderijen vlak voor de pashoogte. Een
drietal blaffende honden zijn blij om weer een echte
aanleiding te hebben om aan te slaan en ik pers er daarom
nog een sprintje uit. De miezerregen gaat over in gewone
regen en op de top op 1738 meter kleed ik mij aan voor
een koude afdaling. Regenjas, handschoenen, overschoenen
en lange broek zijn noodzakelijk om de afdaling zo
comfortabel mogelijk te maken. De regen gutst met bakken
naar beneden. Mijn remblokken piepen van het zand en
water. Ik zie nauwelijks wat en probeer mijn snelheid zo
laag mogelijk te houden. Met een gangetje van 50 fiets ik
het dorpje st Pancrasse binnen. De bui trekt weg en het
uitzicht op de bewolkte bergen van de Chartreuse is
fraai. In het dorpje Le Touvet is gehele afdaling achter
de rug en steek ik de snelweg over. Ik volg de drukke
licht stijgende D525 richting Allevard. In st Pierre rust
ik even uit en eet wat. Het ziet er naar uit dat het
vandaag niet veel beter wordt.
Het aanvankelijke plan om de op papier lastige Collet
d'Allevard te beklimmen laat ik varen. Het weer is te
slecht en ik ga dus opzoek naar een camping. In Allevard
zijn drie campings gevestigd. De eerste camping lijkt
meer op een vuilnisbelt en fiets ik snel voorbij. De
tweede is precies het tegenovergestelde en ook zeer duur.
Aangezien ik geen zwembad meer nodig heb rijd ik door
naar de laatste camping. Deze camping is wel aardig. Er
zijn slechts enkele andere gasten en er is ruimte zat. De
prijs valt met 25 FF ook alleszins mee en ik zet snel
mijn tent op. Vervolgens fiets ik de dorpskern in.
Allevard is bekende badplaats annex kuuroord. Het
bejaarden gehalte is hier zeer hoog. In de grote
supermarche doe ik aan het eind van de dag wat
boodschappen en op de camping eet ik een heerlijke
maaltijd.
zondag 14 september Allevard - Grenoble
(71 km, 1305 m)
Dit is de slotdag. Vanavond om 6 uur zal de bus weer naar
Nederland vertrekken. Het zal daarom vandaag een redelijk
rustig dagje worden. Het weer is goed, met een zonnetje
en ongeveer 20 graden celcius een prima
fietstemperatuurtje. Na de tent een beetje droog gelucht
te hebben pak ik mijn spullen in en vertrek voor de
laatste etappe. In het dorpje St. Pierre d'Allevard neem
ik de afslag naar de D 280. Dit is een kronkelig weggetje
dat langzaam maar zeker stijgt. Met een
stijgingspercentage rond de vier procent is dit een prima
klimmetje om warm te rijden. Ik werp nog een blik
achteruit op het meertje van Allevard. De Col du Barioz
(1038 meter) is dan snel bereikt. De afdaling naar Theys
gaat razendsnel. Ik behaal de hoogste snelheid van de
hele vakantie: 73 km/uur. Vlak daarna moet ik voor de
bocht vol in de remmen en kan nog net een tegemoetkomende
auto ontwijken.
Na Theys klimt de weg weer 400 meter naar de Col des Ayes
(944 meter). Door een wegonderbreking daal ik via een
omweg af naar het dorpje Laval. In de middeleeuwen is er
in de buurt van dit dorpje een oude toren gebouwd. Een
smal zandpad leidt naar de enkele meters boven het dorpje
gelegen toren. Het uitzicht op het dal is fantastisch.
Deze plek wordt waarschijnlijk ook gebruikt voor bepaalde
groepen om samen te komen. Het gras is namelijk verbrand
in de vorm van een kruis.
Na een korte afdaling fiets ik weer door het dal en volg
een rode weg op de Michelinkaart, de D523. Vanwege een
evenement is de weg echter half afgesloten waardoor de
drukte reuze meevalt. Bij Lancy volg ik de D165 richting
St.Ismier. De N 90 is wel zeer druk en ik neem al snel
een zijweg richting Corenc. De weg voert langs zeer
smalle ommuurde en rustige maar steile weggetjes en ik
passeer een kasteel waar een bruiloft gevierd wordt. De
weg stijgt met zo'n 10 procent tot aan Corenc. Hier neem
ik de D512, de doorgaande weg richting de Col de Porte.
Ik daal echter af richting Grenoble. Bij het kerkje van
Corenc is er een schitterend uitzicht op het uitgestrekte
Grenoble en de Alpen. Dit biedt meteen de mogelijkheid om
mijn fietskleding om te wisselen voor normale kleding
zodat ik meteen de fietsbus in kan.
De afdaling is snel voorbij en ik heb nog genoeg tijd
om de binnenstad van Grenoble beter te bekijken. Het is
zes uur en de bus komt pas om half acht op het station
langs. Het is echter erg druk zodat ik mijn fiets
nauwelijks alleen durf achter te laten. In een boekenzaak
zoek ik tevergeefs naar de Franse collenboekjes en een CD
zaak laat ik natuurlijk ook niet ongemerkt aan mij
voorbij gaan. Wel koop ik nog wat drankvoorraad voor
onderweg en wat krentenbroodjes. Ik heb helaas geen tijd
en cash geld over om een uitgebreide warme maaltijd te
nuttigen en eet snel een broodje Kebab.
Om kwart over zeven sta ik voor het station, maar de
bus komt pas kwart voor acht aan. De buschauf'ies zijn de
zelfde lui van het begin van de reis van de firma Beuk.
Er is al een andere fietser bij het fietserhotel in
Ougiers ingestapt. Deze man heeft een mooie tocht gemaakt
van Suze la Rousses naar Bourg d'Oisans. Hij heeft
onderweg in hotels overnacht. Later worden onderweg ook
nog andere fietsers opgepikt, waarna ten slotte de
Cycletours groep in Thorens-Glieres ingeladen wordt.
Jack, de reisgenoot van de Pyreneëenreis, is helaas al
met anderen naar huis gereden, zodat ik zijn mening van
de reis niet kon peilen. De overige groepsleden hebben
het redelijk naar hun zin gehad. Het weer zat mee en de
sterke verhalen zijn niet van de lucht.
's Nachts wordt de slaapbus omgebouwd, maar ondanks de
zware inspanningen tijdens mijn reis kan ik niet zo goed
slaap vatten.
Zo komt er een einde aan een korte maar mooie
fietsvakantie. Op naar de volgende vakantie!
|