Klik op de kleine foto's voor meer detail
|
|
zondag 20 augustus 2000
Met volle bepakking rijd ik op mijn ligfiets naar het
station. Daar zal de nachttrein vertrekken richting
Zwitserland. Samen met veel andere vakantie reizigers
stap ik op de trein. Een andere fietser laadt zijn
mountain bike in. Hij gaat een huttentocht bij de
Oostenrijks/Zwitserse grens maken. Ik heb een slaapplaats
bij een vierpersoons couchette. Mijn couchette genoten
zullen pas in Dusseldorf en in Koln instappen. De rest
van de trein zit stampvol.
Deze zomer ben ik van plan om een solotocht te maken en
veel grote Zwitserse Alpenpassen te bedwingen. De route
begint in Brig en zal een kleine twee weken later
eindigen in Chur. Ik heb neem mijn M5 BlueGlide mee, met
plus minus 20 kg bagage in 2 Elan banaantassen plus twee
Ortlieb voortassen.
|
|
maandag 21 augustus 2000 Brig Zermatt (105
km, 1000 hoogtemeters)
De reis verloopt rustig. Rond zes uur worden we gewekt
met een ontbijt. Deze trein heeft een hostess. Deze loopt
licht gestrest rond omdat niemand opstaat. Na een ontbijt
met koffie arriveren we al snel in Basel.
In Basel moet ik overstappen naar de trein naar Brig.
Helaas is het echter op dit vroege tijdstip niet
toegestaan om de fiets mee te nemen. Na 2 uur wachten kan
ik om negen uur de trein nemen naar Bern waar ik wederom
overstap. Ondanks het zwaar bewolkte weer, is de klim
door Berner Oberland fraai.
Na de Lötschbergtunnel klaart het weer wonderbaarlijk
op. Na een steile afdaling bereiken we om 12:00 het
eindpunt Brig, een stadje in Wallis gelegen in het Rhône
dal. Na alle spullen uit de trein te hebben geladen ga ik
opzoek naar de camping. Even buiten het centrum aan de
voet van de Simplonpas ligt een comfortabele rustige
camping. Ik zet de tent naast de rivier op. Daarna ben ik
van plan om nog een stukje te gaan fietsen. Tussen Brig
en en Visp volg ik de rustige Zwitserse fietsroute over
boerenlandweggetjes.
In Visp begin ik aan de klim richting Zermatt door het
Mattertal. Tot Stalden gaat het rustig omhoog en daarna
wordt het steiler. Even voor Randa zijn de lastigste
kilometers met een stijgingspercentage van 12%. Na Tasch
is de weg officieel afgesloten voor gemotoriseerd
verkeer. Vele taxibusjes rijden echter heen en weer over
het smalle weggetje. Het weer is inmiddels compleet
omgeslagen. In het drukke Zermatt blijf ik enige tijd
schuilen en probeer een glimp van de Matterhorn op te
vangen. Helaas laat deze zich maar nauwelijks zien. In de
stromende regen fiets ik terug. Pas in het dal klaart het
weer wat op. Bij de camping aangekomen blijkt het daar
nauwelijks geregend te hebben. 's Avonds begint het enorm
te waaien. Snel ruim ik mijn etenswaren op. Een zware
storm blijft de gehele nacht aanhouden.
|
|
dinsdag 22 augustus Brig Santa Maria Maggiore
(77 km, 1800 hoogtemeters)
De volgende ochtend is het een stralende dag. Na
boodschappen te hebben gedaan bij de plaatselijke Migros
start ik met volle bepakking aan de klim van de Simplon
pas. De eerste vijftal kilometers gaan over het rustige
binnenweggetje parallel aan de grote weg. Ik geniet van
de mooie uitzichten op het dal van de Rhône.
Even voorbij de Saltinaschlucht voegt de parallelweg zich
bij de hoofdweg. Het verkeer blijft redelijk rustig. De
laatste vijf kilometer in de buurt van het pension van
Schallbett loopt de weg door een serie van galerijen. Na
het bereiken van de top van de Simplon op 2005 meter
start ik met de afdaling. Ook deze bevat diverse
gallerijen en de snelheid loopt al snel op tot rond de
zeventig kilometer per uur met een top van 85 km per uur.
Net na dit snele stuk wordt de fiets plotseling
onbestuurbaar. Ik heb voor een klapband opgelopen. Een
spaak is los getrild en heeft een lek veroorzaakt. Na het
plakken fiets ik iets rustiger door de prachtige
Gondoschlucht.
Bij Gondo blijkt dat de grens tussen Zwitserland en
Italië afgesloten is. Alle auto's keren weer om richting
de Simplonpas. Ik heb niet zoveel zin om weer die zware
klim naar boven te fietsen en vraag wat er aan de hand
is. Er blijkt enige kilometers verderop een tunnel te
zijn ingestort. Ik probeer toch maardoor te fiesten.
enkele kilometers later is de weg inderdaad volledig
afgezet en de tunnel behoorlijk ingestort. Gelukkig kan
ik over het grasveld langs de tunnel. De werklieden
kijken bevreemd op en een toevallig aanwezige fotograaf
neemt een groot aantal foto's van mij en de ingestorte
tunnel.
In het dal nabij Domodossola is het snikheet. Na een
korte rustpauze fiets ik het dal Valle Vigezzo in.
Locarno zal ik vandaag niet meer redden, maar op de kaart
staat ook een camping in Santa Maria Maggiore aangegeven.
Ik moet daarvoor echter weer tien kilometer klimmen. Het
is niet zo steil, maar de vermoeidheid begint al toe te
slaan. In Prestinone kan ik gelukkig wat Italiaanse Lires
pinnen.
In Santa Maria moet even vragen voordat ik de camping
vind. Het is een camping met vervallen voorzieningen en
zeer veel houten huisjes met weinig ruimte voor tentjes.
Een bord op de buitenkant van het kantoortje geeft aan
dat de camping vol is. De volgende camping is echter
zeker twee uur verderop. Gelukkig mag ik op het kleine
veldje staan en betaal ik slechts L 15.000 i.p.v. L
19.000.
|
|
woensdag 23 augustus Santa Maria Splügen
(134 km, 2000 hoogtemeters)
Na een roemerige nacht sta ik op. Het is na negenen als
ik vertrek. De rustige weg langs de Melezza daalt
richting Zwitserland. Na een klein uurtje arriveer ik in
Locarno. Het is even zoeken naar de juiste route maar al
snel vind ik de bordjes van de Zwisterse fietsroute die
keurig staat aangegeven langs smalle weggetjes aan het
Lago Maggiore. Tot aan Bellinzona volg ik de prachtige
route. Na een paar onverharde stroken in Bellinzona kies
ik de grote weg. Ik doe eerst wat boodschappen bij een
benzinepomp. Het is tegen twaalven als ik weer op pad ga.
Tot aan Mesocco stijgt de weg nauwelijks en rijdt er
bijna geen verkeer. De grote stroom volgt namelijk de
grote snelweg die parallel aan deze weg loopt. De
temperatuur loopt echter wel op en ik puf even uit op een
bankje in Mesocco. Na deze pauze gaat de weg meteen steil
via een klinkerweg omhoog. Even na Pian S. Giacoma haal
ik een fietsend stel in. Duidelijk is dat het vrouwelijk
helft niet zo hard fietst. Even later word ik ingehaald
door de mannelijke helft. Na een paar kiliometer stopt
hij weer om te wachten op de langzamere vrouwelijke
helft. Ze zijn waarschijnlijk op weg naar San Bernardino.
Het is rond zes uur als ik in dit plaatsje arriveer. Ik
wil echter nog een stukje verder fietsen. De Passo del
San Bernardino wordt nu echt rustig. De grote weg
verdwijnt in een tunnel en het smalle weggetje slingert
door het landschap. Af en toe passeert er een auto en
vaak zijn dan plezierrijders zoals een Porsche en een
Ferrari. Na een uurtje klimmen arriveer ik uiteindelijk
op de top. Na een korte afdaling met veel
haarspeldbochten voegt de oude pasweg zich weer bij de
grote weg. In Splügen vind ik net voor het donker een
camping met zeer goede voorzieningen.
|
|
donderdag 24 augustus Splügen Vicosoprano
(65 km, 1100 meter hoogteverschil)
's Ochtends merk ik dat mijn achterband plat is. Ik
vertrek daardoor zeer laat van de camping. Na wat inkopen
te hebben gedaan bij de plaatselijke supermarkt begin ik
rond half twaalf aan de tocht. De eerste pas vandaag is
de Splügenpas. Deze is vanaf de camping slechts 9
kilometer. Er rijden redelijk veel fietsers omhoog. Ik
fiets kort met een Zwitser omhoog. Hij heeft reeds de
Gavia, de Umbrail en de Albula achter de rug en is
vandaag wat vermoeid. Desondanks rijdt hij op zijn
racefiets toch sneller omhoog. Hij heeft dan ook zeer
weinig bagage bij zich en hij overnacht in hotels. Hij
rijdt deze dag naar Soglio een bergdorpje in het Val
Bregaglia. De Splügen is een zeer fraaie pas en bovenop
duik je Italië in. Met name de afdaling is een
belevenis. Het eerste deel gaat zeer rap tot aan het
mooie bergmeer Laggo di Montespluga. Dan volgen na de
afslag naar Madesimo een aantal prachtige kilometers door
langs een reeks van tunnels. De weg kronkelt langs
diverse gallerijen die bijna over elkaar heen liggen. In
Chiavenna rust ik even uit van deze eneverende afdaling.
Het is in Italië weer drukkend warm. De beklimming van
de Maloja verloopt vrij traag. In Vicosoprano besluit ik
om vijf uur maar de camping op te zoeken. Dit is een
echte bergcamping zonder sleurhutten en met prachtig
grasveldje midden in de bergen. Er zijn ook vele klimmers
die uitrusten van hun klimpartijen.
|
|
vrijdag 25 augustus Vicosoprano Filisur (80
km, 1800 meter)
Het weer blijft stabiel en mooi. Er waait een warme wind
door het Bergell dal. 's Ochtends nadat alle spullen zijn
ingepakt start ik met de klim van de Malojapas. De pas is
vrij steil en begint meteen vanaf de camping met grote
stukken van tien procent. De 4,5 kilometer worden met
maar liefst 13 haarspeldbochten overbrugd. Het is hier zo
smal dat een vrachtwagen vlak voor de top voor een grote
file zorgt. Ik kan er met mijn fiets echter wel langs. Na
de pashoogte is er geen afdaling, maar bevind je op een
plateau. De omgeving rond het Lago di Segli is echter
zeer fraai.
Na een bezoek bij de bakker in Silvaplana begin ik de
korte beklimming naar de Julierpass. Deze pas is niet al
te lang, zo'n zeven kilometer, maar dit is alweer zo'n
mooie pas. Lange tijd houd je uitzicht op de fraaie
besneeuwde Bernina toppen. Na de pas daal je via een zeer
lange afdaling af tot Teifencastle. Hier sla ik rechtsaf
richting Filisur. In Filisur ga ik op zoek naar een
camping. De camping bevindt zich een eind buiten het dorp
langs de Velo land Schweiz fietsroute. Op de camping
houdt een stel tevens trouwpartij, die tot in de late
uurtjes door feesten.
|
|
zaterdag 26 augustus Filisur Poschiavo (84
km, 1900 meter hoogteverschil)
Na een zeer onrustige nacht en koude nacht sta ik op. Ik
wacht tot de condens van de tent is opgedroogd en begin
aan de klim naar de Albulapas. De weg is rustig en vol
met andere (race)fietsers. De Albulapas is een
afwisselende maar lange beklimming. Bij de Bergüner
Stein is de weg uitgehakt in de rotsen en loopt door een
smalle kloof steil omhoog. Het plaatsje Bergün ziet er
gezellig uit met vele terrasjes en mooi met kasseien
bestrate weggetjes. Er is ook een zeer eenvoudige camping
zonder voorzieningen. Na dit plaatsje kom ik veel
afdalende steppers tegen! Hele pelotons laten zich naar
beneden glijden. Het lijkt mij niet erg comfortabel.
Even na een meertje zie ik plotseling een ligfietser in
mijn spiegeltje. Dat kan niet anders dan een Nederlander
zijn. Het is Kristof uit Nunspeet die weleens met Plat
Zwolsch mee fietst. Hij fietst op een Optima Lynx. Hij
blijkt een fervente ligfietser te zijn met een groot
aantal fietsen thuis. Naast de Lynx is hij nog in het
bezit van een echte Jan Eggens en een Baron. Hij is in
Basel begonnen en de Albula is zijn eerste echte
Alpenpas. Hij heeft in Bergün op een camping gestaan en
ik heb hem gepaseerd toen hij van de zon lag te genieten
bij het bergmeertje. Samen fietsen we de laatste
kilometers tot aan de pashoogte. Bovenop is het zeer druk
met tientallen fietsers. Natuurlijk krijgen de ligfietsen
veel bekijks. We dalen samen af tot aan La Punt waar we
een terrasje pakken. Bij Samedan neem ik weer afscheid
van Kristof. Hij fietst door naar de camping van
Silvaplana en ik fiets richting de Passo del Bernina.
Bij het uitzichtspunt vlak na een treinovergang maak ik
een foto van het de Morteratsch gletsjer. Bovenop de pas
is het druk met fietsers. Het blijkt dat de schaatsploeg
van Wehkamp ook de Bernina heeft uitgekozen als
trainingsparcours. Na een mooie afdaling vind ik in
Poschiavo de rustige camping Boemerang waar mijn ligfiets
weer veel bekijks oogst.
|
|
zondag 27 augustus Poschiavo Temu (54 km,
1600 meter hoogteverschil)
Na een korte afdaling rijd ik Italië binnen. In het
dorpje Tirano is het een drukte van belang. Helaas zijn
de winkels ook op zondag gesloten. Ik volg de rustige weg
richting Bormio. In Mazzo begint de klim naar de
Mortirolo. Het is een beetje heiïg dus het uitzicht valt
enigzins tegen. De klim begint meteen steil. Bij elke
bocht staat de hoogte aangegeven en het gaat zeer traag.
De kilometers gaan zeer langzaam voorbij. De snelheid
schommelt rond de vier kilometer per uur. Het steilste
gedeelte met 18% is lastig, maar ik behoud mijn
evenwicht. De weg is smal zodat auto's zeer rustig rijden
als ze mij passeren. Gelukkig is het door de dichte
bossen niet te warm tijdens het klimmen. Vlak voor de top
moet ik toch even van de fiets om wat extra energie tot
mij te nemen. Het is inmiddels al bijna drie uur nadat ik
de klim ben gestart. Even later bereik ik de bergmeertjes
die druk worden bezocht door de Italianen. Bovenop de top
na 12 kilometer ploeteren zijn er plotseling veel
fietsers, die ik onderweg nauwelijks tegen kwam.
De afdaling tot Monno is zo voorbij en ik sla linksaf
richting Ponte Legno.
De weg klimt met een laag maar gestaag
stijgingspercentage. Na een tiental kilometer stop ik in
het plaatsje Temu en zoek ik rond vijf uur de camping. De
dagettape was kort maar hevig. De klim van de Mortirolo
heeft mij flink uitgeput.
Op de camping vind ik een mooi plaatsje onder een boom.
Ook Peter uit München staat op de camping. Hij kan
prachtige verhalen vertellen over de grote tochten die
hij heeft gemaakt. Op zijn normale fiets zitten veel
stickers van verre oorden. Zijn fiets heeft littekens van
de vele kilometers die hij heeft afgelegd. Hij vervent
liefhebber van stalen frames, want die kan je in elke
uithoek lassen. Hij is drie jaar door Zuid Amerika
getrokken van het zuiden van Patagonië tot het noorden
van Chili, vervolgens naar Nieuw Zeeland, Togo, Midden
Amerika, Baja Californië, Mexico en ook alle Canarische
eilanden. Met name Patagonië, het merengebied van Chili
en Baja kan hij enthousiast over vertellen. De mensen in
Belize zijn "komisch", maar 's avonds moet je
daar niet op straat lopen. Mexico is mooi, maar sommige
wegen moet je niet fietsen. El Salvador is prima, maar
arm. Ook heeft hij overal baantjes gehad, zoals kok in
Nieuw Zeeland. Hij is nu taxichauffeur wat hem wel
bevalt. Hij maakt een tocht door de alpen. Hij is in Zuid
Duitsland begonnen en via Oostenrijk de Stelvio en de
Gavia over getrokken. Daarna is hij van plan om richting
de Dolomieten en vervolgens over de Grossglockner te
trekken. 's Avonds regent het.
|
|
maandag 28 augustus Temu Bormio (75 km, 1600
meter hoogteverschil)
De volgende dag is het mooi weer. Peter blijft nog een
dagje om uit te rusten van zijn klim over de Gavia. Ik
vertrek om vandaag deze klim te doen. In Ponte di Legno
doe ik wat boodschappen. Het is even zoeken naar de
juiste weg maar dan kan ik eindelijk aan de klim
beginnen. De eerste kilometers zijn niet zo steil. Veel
auto's stoppen om foto's en videobeelden van mij te
maken. Na Pezzo beginnen de haarspeldbochten en wordt het
steiler. De steilste stukken bedraagt het
stijgingspercentage 16%. De weg is smal en vaak wordt de
weg beveiligd met houten balken. Het uitzicht op het
Adamello gebergte is fraai. Het laatste deel van de klim
is werkelijk fantastisch. Een vijftal kilometers voor de
top bevindt zich een 400 meter lange tunnel. Ik neem de
onverharde weg die om de tunnel leidt. Het is niet te
fietsen door het losse gravel, maar het weggetje is niet
minder mooi. Het smalle weggetje is zeer indrukwekkend.
Na enkele kilometers bereik ik de top en ik krijg
spontaan een staande ovatie.
De afdaling verloopt zonder problemen en al vroeg bereik
ik Bormio. De Stelvio ligt er aanlokkelijk bij, maar dat
zou waarschijnlijk voor vandaag te hoog gegrepen zijn. De
camping bevindt zich een vijftal kilometers ten zuiden
van Bormio in Valdisotto. Nadat ik de tent heb opgezet
fiets ik nog naar Bormio en bekijk ik het aardige
plaatsje.
|
|
dinsdag 29 augustus Bormio Zernez (85 km,
2400 meter)
's Ochtends ontmoet ik op de camping een groep Italiaanse
fietsers. Ze gaan vandaag de Gavia fietsen en hebben
gisteren de gehele dag over de Stelvio gedaan.
Voor mij is het vandaag Stelvio dag. Al snel stijgt de
weg via een aantal bochten. De toppen van de bergen zijn
nog zeer mistig. Na een groot aantal gallerij tunnels
wordt de weg steiler en volgt een aantal
haarspeldbochten. Hier wordt ik ingehaald door enkele
racefietsers. Na de afslag naar de Umbrailpas koelt het
af. De laatste vier kilometers verlopen hierdoor traag.
Ik fiets samen met een andere verkleumde fietser. Na drie
uur klimmen bereik ik de top, waar ik snel een aantal
lagen kleren aan trek. Na een korte pauze rijd ik over
dezelfde weg tot aan afslag met de Umbrailpas. De
afdaling is letterlijk ijzingwekkend koud. De umbrailpas
is halverwege enige kilometers onverhard. Het laatste
deel is welliswaaar geasfalteerd maar nogal hobbelig.
In Santa Maria stop ik bij een winkeltje om wat bij te
tanken. Ik kom een Duitse fietser tegen die eveneens de
Stelvio heeft beklommen. Hij moet nu echter eerst weer
naar Mals om zijn spullen op te halen om dan in Santa
Maria te gaan kamperen. Het is nog vroeg en ik fiets na
een stevige lunch verder door het nationale park richting
de Ofenpas. De aanloop is niet al te lastig maar de
laatste kilometers zijn constant steil rond de tien
procent. Bovenop de pas stapt net een groep Nederlandse
50+ uit een bus. De lange afdaling van de Ofenpas door
het nationale park verloopt vlot. Het laatste knikje na
de afslag richting Livingno stelt niet veel voor en het
is rond zes uur als ik in Zernez arriveer. Daar doe ik
wat boodschappen voor ik naar de camping fiets.
Dit is een grote camping met mooi gras net buiten het
plaatsje achter het station aan het water. Er staat ook
een groep van Cycletours die bezig zijn met een
vergelijkbare tocht in Zwitserland. Zij zijn in Chur
begonnen en zullen daar de volgende dag eindigen.
|
|
woensdag 30 augustus Zernez Thusis (90 km,
1000 meter)
Na wat briefkaarten bij het postkantoor te hebben gepost
fiets ik naar Susch. Daar begint de klim naar de Fluela.
De eerste kilometers zijn vrij steil, waarna een wat
vlakker stuk volgt. De omgeving is prachtig. Besneeuwde
hoge pieken overheersen en de omgeving is zeer ruig. Het
weer is echter zwaar bewolkt. Op de pashoogte ligt een
bergmeertje. Tevens zijn er een aantal andere fieters,
onder andere een Nederlander met een Burley achter zijn
ATB. Hij is een weekje aan het fietsen en eigenlijk net
begonnen en is op weg naar Zernez.
De afdaling richting Davos is eveneens prachtig. In Davos
fiets ik richting Tiefencastle. Langs dit traject lopen
veel wandelaars. De weg daalt nog steeds en voor ik het
weet fiets ik door de vijf kilometer lange tunnel bij de
Bärentritt. Deze tunnel is gelukkig verlicht en daalt de
weg. Met een gangetje van rond de vijftig kilometer per
uur is dit stukje snel voorbij. Buiten gekomen begint het
licht te regenen. Er volgt een klein klimmetje richting
het dorpje Wiessen. Daarna fiets ik een stukje langs
hetzelfde traject als enkele dagen geleden. In
Tiefencastle fiets ik richting Thusis. Er zijn hier drie
lange tunnels van ongeveer een kilometer en door het
drukke verkeer is het fietsen niet echt prettig. Even
voor Thusis is de weg afgezet en moet ik een stukje om
rijden. In Thusis aangekomen begint het weer te regenen.
Ik besluit daar de camping op te zoeken, die gelegen is
in een bos. Het is een grote camping maar de
voorzieningen zijn vrij oud. Het water van de douche is
lauw en de voorzieningen zijn niet schoon. Het blijft de
rest van de dag regenen.
|
|
donderdag 31 augustus Thusis regendag
Het regent de hele nacht. Ik blijf in mijn tent liggen
tot tien uur. Als het wat zachter begint te regenen sta
ik toch maar op. Het weer blijft te slecht om te fietsen.
De fietstocht naar het hoogste bergdorpje Juf stel ik
maar uit voor een andere keer. Op de camping zijn er nog
andere fietsers, onder andere een ouder echtpaar die in
Basel zijn begonnen en nu ook op deze camping gestand
zijn. Daarnaast arriveert een jong stel. Ze zijn vier
weken in Nederland begonnen en fietsen richting het
zuiden. Het uiteindelijke doel is Israel.
Ik begin in de middag met een wandeling, door het
kloofdal van de Rijn. De oude weg is prachtig. De
regenwolken geven het geheel iets mystieks. Het natte
wegdek is bezaaid met zwarte salamanders. Mijn plan was
om naar de Via Mala te lopen maar door wegonderbrekingen,
gebrek aan goede wandelkaarten, tunnels en slechte
wegbewijzering kan ik dit niet bereiken. Ik begin een
wandeling door een bos, maar na wat steile passages keer
ik toch maar om. In Thusis bezoek het restaurant van de
Migros om wat drogen en op te warmen van het slechte
weer. Het weer klaart de rest van de dag niet op.
|
|
vrijdag 1 september Thusis Arosa Chur (107
km, 1200 meter)
Het is 's ochtends droog. Na het inpakken van de tent
fiets ik eerst richting de Via Mala die ik gisteren niet
heb kunnen bereiken. Na een tweetal tunnels bereik ik de
Via Mala, een diepe smalle kloof waar de Rijn zich door
perst. De weg steekt de kloof via vier bruggen over.
Nadat ik Zilis heb bereikt, keer ik weer terug naar
Thusis. Daar volg ik de rustige fietsroute naar Chur. Af
en toe volgt deze route onverharde weggetjes, maar het is
altijd goed te fietsen. Het slechtste stuk is de
spectaculair route langs de Rijn. Even voor Chur loopt de
fietsroute door een militair terrein. Hier wordt een hond
wild als ik langs fietst en achtervolgt mij enige
honderden meters. De prachtige binnenstad van Chur is
autoluw en bevat veel smalle straatjes. Na een lunchstop
is nog ruim tijd voor nog een klimmetje. De klim naar
Arosa ziet er aanlokkelijk uit, 36 km en meer dan 300
bochten. De klim begint steil, maar na Castiel vlakt het
af. Bij Litzirüti daalt de weg even en gaat vervolgens
weer steil omhoog om enkele kilometers later in Chur te
eindigen. Bij het bereiken van het dorp draai ik om en
geniet van de laatste afdaling. In Chur kleed ik me om en
eet ik een maaltijd in de Migros. Om zeven uur pak ik de
trein richting Basel. In Basel staan al reeds vele
fietsers klaar om met de trein richting Nederland te
gaan. De treinreis is vrij onrustig. Een treinpassagier
blijkt een verkeerde ticket te hebben, wat de
treinstewards aardig nerveus maakt. Na Köln is het
rustig want alle andere coupepassagiers stappen daar uit.
Na Arnhem krijg ik een ontbijt en al snel arriveren we in
Utrecht.
|
|
|