Twee maanden in de omgeving van Zürich

[naar de index]


 


 

Augustus - oktober 1992 

Tijdens mijn stage bij Swiss Re in Zürich kan ik me uitleven in de Zwitserse bergwereld. Ik neem mijn Cannondale mee. De fiets kan veilig in de garage staan. Herr Russ is de beheerder van het studentenhuis op de Witellikerstrasse en blijkt vroeger een fervent fietser te zijn geweest. 
's Avonds is er alle tijd om een stukje te gaan fietsen. Het wordt pas om acht uur donker terwijl het werk meestal om half vijf klaar is. Daardoor is er vaak twee à drie uur de tijd om te fietsen. 
 

Week  1

maandag 24 augustus 1992  Zürich-Greifensee 

Na het werk moet eerst mijn lekke band geplakt worden die ik de vorige dag heb opgelopen. Ik begin weer met de klim richting het hotel. Pa en ma zijn reeds vertrokken richting Chur. Kort daarna daal ik af naar het dorpje Fällanden dat aan de Greifensee ligt. Door de ondergaande zon heb ik een prachtig uitzicht op de rood gekleurde bergen van het Todi massief. Na een rondje om het meer moet ik bij Meilen weer flink klimmen. Totaal heb ik in anderhalf uur ongeveer 46 kilometer afgelegd. 

dinsdag 25 augustus 1992 Albispas-Zug 

Na het werk ga ik naar huis en klim op de fiets. Ik daal eerst af naar de binnenstad. Door het drukke verkeer klim ik omhoog richting Adliswil. Nadat ik de afslag naar de snelweg gepasseerd ben begint de klim meer te stijgen en moet ik terug naar het middenblad. Via een aantal flinke haarspeldbochten wordt de top van de Albispas al snel bereikt. Op de top is er een prachtig uitzicht op de Züricher bergen en het Zürich See. Via een korte afdaling beland ik in Zug, een oud stadje aan de Zuger See. Na een korte klim richting Unterägeri volgt al snel het Sihltal. Dit is een vrij drukke weg, maar doordat de weg daalt valt het rijden mee. Als de fiets in de garage wordt terug gezet is het inmiddels acht uur. De zon is reeds onder gegaan en er staat 69 km op de teller met een kleine twee en half uur een hele verdienstelijke fietsinspanning. 

woensdag 26 augustus 1992 Parcours Kampioenschap van Zürich 

Afgelopen weekend is het kampioenschap van Zürich verreden. Het parcours bestaat uit een klein rondje van veertig kilometer dat vijf keer afgelegd wordt. Het lijkt mij leuk om deze route eens te fietsen, want er zitten een aantal aardige korte klimmetjes in. Met enige moeite vind ik het start- en finishpunt bij het Oerlikonstadion. De route loopt dan door Affoltern, Regensdorf, Dielsdorf en is vrijwel vlak. Bij Dielsdorf begint de zwaarste klim van het parcours: de Regensberg. Het begin is vrij steil en dit loopt zelfs op tot 12%. Kort na de haarspeldbocht vlakt het wat af en bereik je al snel de top. Het totale hoogteverschil bedraagt 142 meter over 1,5 kilometer. Dit betekent toch nog een gemiddelde stijging van 9,4%. Bovenop de top ligt het schilderachtige dorpje Regensberg met zijn prominente toren en er is een fraai uitzicht op het heuvelachtige landschap. 
Na de Regensberg is alleen de Stig bij Bachs nog redelijk steil (7,2%). Op het asfalt hebben supporters de namen van hun idolen vereeuwigd. Ik keer via het vliegveld Kloten terug naar Zürich. Het totale rondje bedraagt zo'n 63 km. 

donderdag 27 augustus 1992 Züricher berg 

Vandaag ben ik van plan om alleen de stad Zürich te gaan verkennen. Zürich is op 408 meter hoogte gelegen aan het Zürichsee en is ingeklemd tussen een aantal hogere heuvels. Het studentenhuis aan de Witellikerstrasse ligt op ongeveer 500 meter. Dit betekent dat elke dag ongeveer 100 meter hoogteverschil moet worden overbrugt. Het heuvelachtige karakter van de stad wordt nog eens benadrukt door vele kabelbaantjes. Een van de kabelbaantjes gaat naar een oud hotel dat lijkt op een kasteel. Dit is het Berghalden en het staat bekend als het duurste hotel van Zürich. Daarna klim ik nog naar de Züricher berg en keer dan terug naar het appartement. 

zaterdag 29 augustus 1992 Pragelpass 

Vandaag ben ik redelijk laat opgestaan, terwijl ik een redelijk zware tocht op de planning heb staan. Om 10 uur rijd ik langs de Zürich See richting Rapperswil. De weg heeft een vrijliggend fietspad en is redelijk rustig. Tot aan Näfels loopt de weg langs het meer en is vrijwel vlak. Even voor Glarus bij Riedern sla ik een smal weggetje naar rechts. De weg begint direct te klimmen en loopt door een mooi bos. De weg vlakt dan af en plotseling verschijnt er een schitterend meer dat omzoomd wordt door steile bergen die tot meer dan tweeduizend meter de hoogte in rijzen. Dit is de Klöntaler See. Na het meer ligt er een restaurant waar ik stop en geniet van een heerlijk gebakken ei. Direct na deze stop begint de Pragelpass. Dit smalle weggetje mag alleen doordeweeks door auto's bereden worden. In het weekend hebben fietsers en wandelaars het rijk voor zich alleen. Het is een prachtig weggetje dat steeds verder van het meer weg draait. De klim is niet erg zwaar en de top op 1550 meter komt daarna al spoedig. Er staat een gedenkteken ter ere van de bouwer van de Pragelstrasse. De beloning bestaat uit een prachtige afdaling die helaas kort maar hevig is. In Schwyz begint het langzaam te regenen. Ik heb de keuze om bij de jeugdherberg van Vitznau te overnachten of om door te rijden naar Zürich. Omdat het nog vroeg in de middag is kies ik om toch maar terug te gaan naar de Witellikerstrasse. Dit betekent na 120 kilometer te hebben afgelegd nog circa 50 kilometer fietsen. Bij de Lauerzer See passeer ik een triatlon en krijg direct medelijden met de stakkers die door dit hondeweer zo'n zware inspanning moeten verrichten... De motregen blijft aan houden en de fraaie Zuger See heeft met de bewolkte luchten iets dreigends gekregen. Bij Zug kom ik op bekend terrein en via Baar rij ik in het duister naar het drukke Sihltal. Door gruis en het natte wegdek loop ik weer lekke band op. De motregen is overgegaan in normale regen en nadat ik mijn band heb verwisseld daal ik de laatste tien kilometers af naar Zürich waar ik moe maar voldaan aankom. 

zondag 30 augustus 1992 Uetliberg 

Na de zware inspanningen van gisteren is het vandaag een hersteldag zowel voor mij als voor mijn fiets. In de middag maak ik nog een aardige wandeling. Met de tram rijd ik tot aan de Rück en wandel van daaruit naar het uitzichtspunt op de Uetliberg. Ik kies de meest rechtstreekse route omhoog en volg een smal pad. Met handen en voeten kruip ik omhoog en ik ben blij dat mijn bergschoenen voldoende grip geven. Plotseling is de top daar en beland ik op een breed pad met een "hoog dames met naaldhakken en kinderwagen gehalte". Het uitzicht vanaf de toren op Zürich en omgeving is zeer fraai. Via de normale trappen daal ik weer af en keer terug naar het appartement. 

Week 2 

Deze week wordt nauwelijks gefietst. In het weekend begin ik weer met een klein rondje van 61 kilometer te fietsen maar zit al snel stuk en kom nauwelijks nog vooruit. De rust van de afgelopen dagen heeft de conditie danig onderuit gehaald. Vermoeid kom ik terug in het studentenhuis waar ik nog net het grote peloton bij het WK wielrennen op de televisie zie binnenkomen. 

Week 3 

Op vrijdag 11 september test ik mijn fietsconditie. Het gaat boven verbazing goed en ik leg een rondje van 53 kilometer af over de Albispas rond om de heuvelrug van de Uetliberg door rustige plaatjes als Stallikon en Sellenbüren. 

zaterdag 12 september 1992 Walensee 

Na de geslaagde test van vrijdag kies ik voor vandaag een rustige route langs de Zürich See. Bij Rapperswil klim ik naar ongeveer 1000 meter naar Ricken. Eigenlijk ben ik van plan om naar de Säntis te fietsen maar ik merk dat die route iets te hoog gegrepen is. Dit zou namelijk nog vijftig kilometer extra fietsen zijn met minimaal 2000 meter hoogteverschil. Daarom kies ik voor de afdaling richting de Walensee. Bij het dorpje Weesen lunch ik en begin aan de klim richting Amden. De weg is erg steil en ik passeer enkele galer en. Vlak boven de weg zijn een aantal sportklimmers bezig een steile wand te beklimmen. Na een aantal kilometers keer ik weer om richting Weesen en fiets langs de andere kant van het Zürich See terug naar de flat. Het totale rondje was 141,8 kilometer waar ik ongeveer 6 en half uur over gefietst heb. 

zondag 13 september 1992 Schwarzwald 

Na de tocht van gisteren ben ik van plan om richting het noorden te gaan fietsen. De temperatuur is met twintig graden niet slecht voor de tijd van het jaar. Ik volg lange tijd de rivier de Aare. Via het stadje Wettingen en Baden kom ik in een prachtige rustige streek. Helaas wordt het landschap ontsiert door betonnen pijpen die naar de Atomkraftwerkzentrale leiden. Bij Büren moet ik een aantal kilometers klimmen. Op de top staat een bankje met een prachtig uitzicht op een aantal schilderachtige dorpjes. Daarna daal ik af naar de Rijn vallei en bij Laufenburg steek ik via een fraaie brug de rivier en de grens over. Na een aantal kilometers de Rijn te hebben gevolgd sla ik links af het Schwarzwald in. De weg is vrij rustig met vrij veel fietsers. Volgens de kaart zijn er een aantal steile passages maar die vallen reuze mee. De smalle weg kronkelt door het bos en passeert enkele tunneltjes. Na een schlucht volgt nog de Teufelsküche. Bij Remetschwiel verlaat ik het dal van het riviertje de Alb en moet ik steil omhoog. De klim is slechts een kilometer lang maar is met zeker zo'n 15% wel behoorlijk steil. Bij de grensovergang bij Waldshut naar Zwitserland word ik argwanend bekeken en word ik als fietser aangehouden. Ik moet mijn paspoort afgeven waarbij deze waarschijnlijk op echtheid gecontroleerd wordt en er wordt mij gevraagd wat ik in Zwitserland kom doen! Mijn antwoord dat ik in Zürich werk wekt natuurlijk nog meer twijfels, maar kort daarna mag ik toch nog het land in en fiets via Döttingen, Lengnau en Dielsdorf terug naar Zürich. De totale afstand bedraagt 149,1 kilometer waarbij ik ongeveer 7 uur heb gefietst. 


 
De Furka pass, de eerste van de drie 2000-passen 

Week 4

zaterdag 19 september 1992 3 passer 

Dit weekend zal ik nummer 1 van mijn verlanglijstje afwerken, het hooggebergte van Zwitserland. De beroemde 3 passen ronde is al vaak geroemd, maar op de fiets nog weinig bekend. De zwaardere variant met vier passen (Susten, Grimsel, Nufenen, Gotthard) laat ik nog even over aan de wielrenners. 

Mijn fiets heb ik vrijdag afgegeven bij het station en laat ik opsturen naar Göschenen. Ik sta vroeg op, zelfs vroeger dan op een normale werkdag! Mijn trein vertrekt om 7:30 vanaf de Hauptbahnhof richting Luzern en Göschenen. Dit dorpje ligt strategisch waardoor ik in staat ben een aardig rondje te fietsen. Het heeft een jeugdherberg en het vervoer tot hier is redelijk betaalbaar omdat dit plaatsje met de gewone trein bereikbaar is. Daarnaast is de afstand terug naar Zürich net overbrugbaar. De treinrit langs Zug, Schwyz en Altdorf is al zeer fraai. Vlak voor Wassen moet de trein via een aantal spiraal bochten stijgen. De natuur wordt steeds woester en het weer klaart al snel op. Bij het station blijkt mijn fiets gelukkig zonder schade te zijn aangekomen. 

Ik fiets snel naar de jeugdherberg en laat een groot deel van mijn bagage achter. Het begin van de route is erg spectaculair. Met behulp van tunnels en bruggen is er een weg in de rotsen aangelegd. De klim is behoorlijk steil en de Schöllenenschlucht is helaas vrij druk. Bij de schitterende Teufelsbrücke heeft een rivier een gigantische kloof uitgesleten. Kort daarna rijd ik het gezellige bergdorpje Andermatt binnen, waar in de binnenstad een korte strook met kasseien ligt. Bij Hospental begint de Furka, een middelzware beklimming met een behoorlijke lengte van 21 kilometer en een gemiddeld stijgingspercentage van 5,2% met stukken van 12%. De weg klimt vrij gemakkelijk. Ik haal vele andere fietsers in, die het toch iets zwaarder hebben. Ik merk dat mijn kleine verzet een groot voordeel is. Na een aantal steile stukjes met haarspeldbochten is het zwaarste gedeelte van de klim voorbij en behaal ik een snelheid van rond de 15 kilometer per uur. Het landschap is erg kaal en heeft door mos begroeiing een licht rode kleur. Onderweg passeer ik een bebloede fietser die met zijn ATB slecht terecht is gekomen. Er is al genoeg hulp en ik kan verder ook niets verrichten zodat ik verder fiets. Net na de top op 2431 meter is er een prachtig uitzicht op de Rhône gletsjer. Via een schitterende afdaling met veel haarspeldbochten waarbij snelheden van boven de zeventig kilometer per uur bereikt worden rijd ik via Gletsch naar Oberwald. De houten huizen met de typische houtgeur benadrukken het duidelijk Wallis-achtige karakter. In Ulrichen begint de klim naar de Nufenen. In het begin voel ik mij vrij fris, maar wat is dit toch een zware klim! De eerste kilometers zijn al meteen flink steil. Ik probeer een aantal andere wielrenners te volgen. Al snel is het hele veld uiteen geslagen. Er volgt een stuk vals plat waarbij je een mooi overzicht hebt op de hele klim. Daarna verdwijnt het plat en is de klim alleen nog maar vals. Kilometers lang blijft de klim mij teisteren met procentenplagen na procentenplagen. Dit is ondanks zijn geringe lengte een van de zwaarste klimmen die ik ooit gefietst heb, zelfs zwaarder dan de Tourmalet en de Aubisque die ik dit jaar heb overwonnen. Ik fiets samen met twee andere wielrenners die het ook behoorlijk zwaar hebben. Dit geeft toch weer wat moraal, ik ben niet de enige die aan het lijden is. De lang verwachte top op 2478 meter komt net op tijd en in 13 kilometer wordt een hoogteverschil van 1129 meter overbrugd. Dit betekent een gemiddeld percentage van 8,7%. Bovenop is er gelukkig een restaurant gevestigd waar ik weer wat op adem kan komen. 


het begin van de Nufenen 

De afdaling is zoals altijd een beloning, maar deze is één woord gewoon schitterend. De vele haarspeldbochten, de uitzichten op de lange vallei met bergketens aan beide zijn zeer fraai. Al snel is de invloed van een ander kanton merkbaar, dit is namelijk Ticino. In het dorpje Airolo heerst er een echte Italiaanse sfeer. Doordat het al laat begint te worden en het weer slechter wordt rijd ik snel door en begin aan de Gotthardpas. Gedurende de eerste tien kilometer volg ik de rustige oude weg. Het is niet steil maar de inspanningen van de afgelopen dag beginnen zijn tol te eisen. De oude weg is de oudste bergweg van Zwitserland en is nog bestraat met kasseien hetgeen de klim extra zwaar maakt. Na tien kilometer kruist de oude weg de nieuwe zeer moderne maar smaakloze nieuwe weg. Bij de oude weg staat echter een verbodsbord met een waarschuwing. Door het late tijdstip kies ik daarom voor de gemakkelijkste route. Deze klim is namelijk veel vlakker en perfect geasfalteerd. Helaas is het veel drukker en de brede asfaltweg verleidt veel automobilisten tot scheuren. Na enkele korte verlichte tunnels heb ik een prachtig uitzicht op de oude weg en zie daar toch iemand met de fiets naar boven zwoegen. Desondanks ben ik toch blij dat ik de nieuwe weg heb gekozen. Ik bereik daarna snel de top en daal af. Het begint zachtjes te regenen en zon gaat snel onder. Tijdens de afdaling begin ik behoorlijk af te koelen en ben blij dat ik mijn handschoenen aan heb. Verkleumd maar toch tevreden kom ik om zeven uur bij de jeugdherberg. De teller geeft als dagafstand 120 kilometer weer in zeven en een half uur. Het duurt ongeveer een half uur voordat ik geheel ontdooid ben. In de jeugdherberg is het niet mogelijk te eten. Ik besluit daarom samen met Jan, een rechtenstudent uit Bochum, in de stationrestauratie te gaan eten. We krijgen een heerlijke maaltijd tegen een redelijke prijs voorgeschoteld, maar waarschijnlijk smaakt alles heerlijk na zo'n barre tocht. 
Jan is in zijn eentje bezig een klassieke tocht te maken van München tot aan Venetië. Hij loopt behoorlijke afstanden tot 40 kilometer per dag over geaccidenteerd terrein. 
Als we terug keren is er een hele buslading vol met Tsjechen gearriveerd. De Zwitserse prijzen zijn dermate gepeperd dat zij toch maar voor de jeugdherbergen kiezen. 


 
Spookachtig weer op de Gotthard 

zondag 20 september 1992 Klausenpas 

Na een redelijk goede nachtrust wordt het ontbijt om zeven uur geserveerd. Ik neem afscheid van Jan en stap rond half acht op de fiets. Göschenen ligt op 1106 meter hoogte, waardoor ik het eerste uur lekker alleen maar daal. In Altdorf kies ik na de mooie en snelle afdaling de weg richting de Klausenpas. Dit is een klim van 447 naar 1948 meter over 25 kilometer. In het dorpje Bürglen passeer ik een Wilhelm Tell museum, de Zwitserse volksheld met de appel. De klim gaat geleidelijk omhoog en is niet super steil. Mijn tien kilo bagage maakt het natuurlijk wel iets zwaarder, maar de klim is afwisselend genoeg om te blijven boeien. Op 1000 meter hoogte belemmerd een dicht wolkendek even het uitzicht, maar enkele tientallen meters hoger rijd ik de wolken uit en kan ik direct genieten van een fraai alpen landschap. De besneeuwde toppen van het Tödi gebergte geven weer een extra dimensie aan deze klim. Qua natuurschoon en ruigheid vind ik de Klausenpas de mooiste klim die ik tot nu toe in de Zwitserse Alpen heb gereden. Kilometers van tevoren heb je al uitzicht op de pashoogte. Bovenop houd ik een korte stop en duik dan weer met volle energie in de afdaling. Deze is weer schitterend en misschien nog mooier dan de afdaling van de Nufenen. De rotsen van het Bösfulen zijn prachtig. In Glarus kom ik op bekend terrein en fiets zonder verdere problemen naar Zürich. Ik ben om zes uur thuis en heb dan in acht uur 167 kilometer afgelegd, terwijl de tocht in werkelijkheid met rustpauzes tien en half uur heeft geduurd. Het is dus weer een aardig inspannend weekendje geworden. 

Week 5 

De temperatuur is de afgelopen dagen enigszins gekelderd naar 16 graden. De temperaturen boven de twintig graden zijn voorbij. Er is zelfs al sneeuw gesignaleerd waardoor enkele passen moeten worden afgesloten. De doordeweekse fietsactiviteiten worden met de week minder. Alleen op woensdag 24 september heb ik nog een klein rondje van 31 kilometer gemaakt over de Pfannenstiel. Het wordt nu al om half zeven donker waardoor er weinig tijd meer is om na het werk te gaan fietsen en de klok is tevens een uur teruggezet waardoor het nog vroeger donker wordt. 

Zaterdag 26 september 1992 Einsiedeln 

Vandaag is het mooi weer en dat betekent dus weer een leuk stukje fietsen. Ik begin weer aan de noordoever van de Zürich See en fiets naar Rapperswil. Daar steek ik de dijk over die de Obersee van de Zürich See scheidt. Bij het dorpje Siebnen op 446 meter boven zeeniveau begint de klim. Het smalle weggetje klimt geleidelijk langs de Wägitaler Aa en kronkelt door een donker bos. Bij het dorpje Vorderthal (713 meter) loopt de weg een kilometer vlak, maar daarna komen er nog 2,5 steile kilometers. De weg slingert door de alpenweiden omhoog en duikt twee korte tunnels in om een smalle kloof te overbruggen. Plotseling sta ik voor een prachtig meer omzoomd door schitterende bergen. De Wägitaler See is gelegen op 900 meter en de toppen reiken tot boven de tweeduizend meter. Ik fiets een rondje om het bergmeertje en keer terug naar het dorpje Vorderthal. Net buiten het dorpje neem ik de afslag richting de Sattelegg. Hier vandaan is het nog vijf kilometer klimmen naar de top. De weg is met een gemiddelde van rond de tien procent behoorlijk steil. Op de top op 1190 meter is een restaurant gevestigd. Twee fietsers die met mij de beklimming hebben gefietst trakteren mij op het terras bovenop de col. De een heeft het postuur van een echte klimmer en is dan ook het eerste boven. De ander sleept wat meer kilo's naar boven en heeft meer mijn tempo. Na een korte afdaling rij ik naar Einsiedeln. Dit dorpje gelegen op 881 meter is de meest bezochte bedevaartplaats van Zwitserland en telt 10000 inwoners. Het indrukwekkende kloostercomplex gebouwd in 1703 is een van de puurste barokke bouwwerken van Europa. Vooral het front dat 140 meter breed is, is erg fraai. Na het klooster te hebben bewonderd duik ik de drukke weg in richting Zürich. Gelukkig kan ik in Schindellegi de vierbaansautoweg verlaten, waardoor ik op een rustiger weg terecht kom. De route leidt langs Wollerau waarna ik in Horgen de weg langs de Zürich See volg en al snel in het studentenhuis terugkeer. Totaal heb ik 130 km afgelegd in ruim 5 uur pure fietstijd. 

Wägitaler See

Zondag 27 september 1992 Winterthur, Tösstal 

Na de redelijk zware dag van gisteren kies ik vandaag voor een vrijwel vlakke route. Dwars door Zürich rij ik eerst richting het noorden. In Walliselen volg ik een rustige weg door Dietlikon en Nürensberg. Na een niet noemenswaardige stijging duik ik Winterthur binnen. Deze stad met 90000 inwoners staat bekend om zijn spoorwegindustrie. Het is echter een oude stad met een lange historie, waarin zowel de Kelten als de Romeinen een rol hebben gespeeld. De oude stadsmuren en poorten zijn inmiddels al gesloopt, maar in de binnenstad is toch nog een oude sfeer aanwezig. Daarna volgt het rustieke Tössthal. In dit dal is een mooie fietsroute aangelegd en is zeer druk met zeer veel andere fietsers. De route volgt vele fietspaden en loopt parallel aan de grote weg en aan het riviertje de Töss. De weg stijgt langzaam in 30 kilometer van 439 naar 757 meter. In Rüti heb ik een fraai uitzicht op het hooggebergte, waarna ik in Zürich de 108 kilometer vol maak in ongeveer 4 en half uur. 

zondag 4 oktober 1992 Sihl see 

Ondanks het nevelige weer begin ik aan een fietstocht. De weg langs de Zürich See is bekend. Pas na Rapperswil moet ik even zoeken naar de goede weg. Er is op de kaart een zeer smal weggetje te zien dat omhoog klimt vanaf de oever richting Einsiedeln. De stijgingspercentages van twintig procent zien er uitdagend uit. Het smalle weggetje begint in een woonwijk achter het industrieterrein. Al snel passeer ik de snelweg, waarna de klim pas echt goed inzet, maar het stukje van twintig procent is kort en valt dus mee (of tegen??). De klim is toch aardig door het slingerende karakter en de bosachtige vegetatie. Op de top van 950 meter maak ik snel een foto en duik de afdaling in. Deze is kort maar heftig. Na een rondje om de Sihl See fiets ik terug naar Einsiedeln en keer al snel terug naar Zürich. 
 

Week 7 

zaterdag 10 oktober 1992  Luzern 

Het regent de hele dag. Dit betekent dat het beter is om een stad te gaan bezoeken. Ik neem de trein naar Luzern. Luzern is een oude stad met een stadsmuur en de beroemde middeleeuwse Stadsbrücke. Het uitzicht op de bergen rondom Luzern valt tegen. Door de laaghangende bewolking is er namelijk niets te zien van de Rigi en de Pilatus. De oude brug heeft een prominente plaats midden in de stad, bezit fraaie hout sculpturen en is beschilderd met bijbelse voorstellingen. Een deel van de stadsmuren staat nog overeind en zijn te bezichtigen. Ze liggen tegen een helling enigszins hoger gelegen boven de stad. Vanaf de muren heb ik een prachtig beeld over de stad. Bijna alle torens zijn te bezichtigen en in een van de torens is een fraai mechaniek van een Zwitserse klok aanwezig. Na een wandeling over de stadsmuur bezoek ik het museum. Dit is een museum met vele verschillende dimensies. Buiten is er een fraaie gletsjertuin met diverse gletsjermolens. Dit zijn gaten die zijn uitgesleten door de erosie van smeltend ijs, waardoor er fraaie draaikolken zijn ontstaan. In het museum is er een expositie over prehistorische beesten, zoals mammoets. Op de eerste verdieping zijn er oude klederdrachten, berg reliëflandschappen, interieurs en een aantal maquettes tentoongesteld. Tenslotte is nog een spiegeldoolhof. 

zondag 11 oktober 1992 Ybergeregg 

Vandaag is het weer niet al te best. Desondanks ben ik toch van plan een stukje te gaan fietsen. Volgens de Wettervorhersage blijven de nevelmeren tot rond een hoogte van 1000 meter hangen. Er is nauwelijks zon, maar dat kan de pret niet drukken. Ik fiets Zürich uit via de west route. Na een korte klim over de Triemli rij ik langs de Uetli heuvelrug richting Cham. Ik volg een rustige weg langs de Zuger See en bij het stadje Küssnacht am Reuss arriveer ik aan de Vierwaldstätter See.  Helaas is het uitzicht beperkt en kan ik niet genieten van de mooie vergezichten. In het stadje Brunnen kies ik de weg richting Schwyz. Hier begint een redelijk zware klim naar de Ybergeregg. Door de laaghangende bewolking kan wederom niet van het mooie uitzicht genieten, maar het fietsen in de mist heeft ook zo z'n charme. Na een tiental kilometers passeer ik de top en daal af naar Einsiedeln, waarna ik via de standaard route naar Zürich terugkeer. 

Na een week werken kan ik de laatste  zaken afronden en keer ik na twee prachtige maanden terug naar Nederland. 
 


reacties:Luddo Oh © 1998