FRANSE ALPEN & CEVENNEN AUGUSTUS 1995

[naar de index


   

Klik op de kleine foto's voor meer detail 


 

zaterdag 12 augustus Nederland - Barcelonette 

1200 kilometer, 20 uur 
Om half drie 's nachts laad ik slaperig mijn bagage in de auto. We zijn van plan om dit jaar de Alpen per fiets met een bezoek te gaan vereren. We bestaan uit vijf personen: Johan, Martin, Wilfred, Joris en mijn persoontje. Alle zware cols uit de Tour de France staan op het programma. Na diverse vergaderingen is het besluit gevallen om in Barcelonette ons kampement op te slaan. Barcelonette bevindt zich midden in de Zuid Franse Alpen in de buurt van Gap en is strategisch gelegen aan de voet van diverse zware alpen cols. De vraag is hoe we in Barcelonette terecht komen. De bus en de trein druisen in tegen de principes van de overigen en vallen daardoor snel af. Natuurlijk wordt het dus de auto, maar welke auto komt in aanmerking om het vervoer te verzorgen? Voor het vervoer van vijf personen en vijf fietsen inclusief een berg bagage zijn twee auto's noodzakelijk. Wilfred beschikt over een karretje dat het transport van de fietsen kan verzorgen. Geen van de auto's is echter voorzien van een trekhaak, waardoor deze nog moet worden aangeschaft. Wilfred zal hiervoor zorg dragen en struint enkele sloperijen af. Enkele dagen later heeft hij een trekhaak voor fl 250,- op de kop kunnen tikken. Er zit echter ook nog een complete knal oranje Opel Kadett 1.6 coupe aan vast! Deze K'ett heeft genoeg vermogen om het zware transport te verzorgen, maar moet nog opgeknapt worden. Dit is aan Wilfred wel toevertrouwd en uit de sloopauto's wordt een geheel nieuwe K'ett samengesteld. Enkele grote gaten in het onderstel worden vakkundig dicht gelast en daarnaast krijgt de K'ett nog enkele extra's zoals een toerenteller en een dashboard. 
Johan en Joris hebben slechts een week vakantie en zullen eerder terugkeren naar Nederland. Joris is nog druk bezig met het afbouwen van het grote scouting evenement de Jamboree en zal samen met Martin pas op maandag met de Clio 16V naar Frankrijk afreizen. 

Samen met Wilfred en Johan verlaat ik daarom om kwart voor drie 's nachts Nederland. Het geplande vertrek tijdstip van 22:00 wordt zoals verwacht niet gehaald, waardoor ik nog een aantal uurtjes heb kunnen uitrusten. Ondanks het late tijdstip is het aardig druk op de weg. Wilfred en Johan moeten rijden maar zijn aan weinig slaap toegekomen. Na een aantal uur rijden besluiten we daarom in België even enkele uren te rusten. Bij het ochtendgloren hervatten we onze reis richting Luxemburg waarbij we de tank weer volgooien. Halverwege België passeren we een gigantisch ongeluk op de Belgische snelweg waarbij enkele auto's onherkenbaar verminkt zijn. In Frankrijk volgen we de route over Metz, Nancy en even voorbij Epinal kiezen we voor de N-wegen om de dure tolwegen te vermijden. De weg loopt vlak langs het Vogezen en Jura massief en is vooral in de buurt van Besançon erg fraai met een smalle weg door een kloof waarna er zich een mooi uitzicht ontvouwt op de Rhone vallei. Het geronk van de K'ett met kapotte uitlaat zorgt in de vele kleine rustieke dorpjes die op de route liggen voor veel hilariteit en vermaak. De soundblaster met cd's van Hazes, mars-, orgel en Schlagermusik komt vaak net boven dit geluid uit. 
In de buurt van Grenoble wordt het landschap ruiger en komen de Alpen in zicht. Het Vercors massief met zijn steile wanden en donkere wolken ziet er erg grimmig uit. 
Na Grenoble kiezen we voor de Route Napoleon (N-75) richting Gap. De weg begint bij Vizille stevig te stijgen, waarbij de K'ett veel moeite heeft om het hoogteverschil te overbruggen. Plotseling klinkt er een knal en begint de motor te roken. Net op het steilste stuk en een meter of twintig van een parkeerhaven af staan we midden op de weg stil. De twee pijltjes op de kaart, het karretje met fietsen en alle bagage vergen blijkbaar iets te veel van de motor waardoor deze oververhit is geraakt. De stilstaande K'ett vormt een behoorlijk obstakel voor het drukke verkeer omdat de N-75 de doorgaande weg naar Nice is. Na een korte pauze waarbij de motor iets heeft kunnen afkoelen verplaatsen we de K'ett naar de parkeerplaats. Blijkbaar is dit een berucht stukje want er liggen diverse sporen van andere auto's en er staat een praatpaal. Gelukkig heeft Wilfred in het leger enige monteurs ervaring opgedaan en kan hij direct zijn Ir-titel waarmaken. Enige voorzienigheid had hem ingegeven om vantevoren vanuit Nederland een ventilator mee te nemen die met de motor mee draait en dus continu aan staat. Hierdoor verkrijgt de motor meer koeling en zal de temperatuur minder snel oplopen. Na het bijvullen van het koelwater (gebietst van een langsrijdende Duitse Camper) kunnen we weer met twee uur oponthoud op weg. We kiezen toch voor zekerheid, keren om en nemen een iets vlakkere route over de N75 en arriveren zonder verdere problemen om half twaalf te Barcelonette. De eerste camping is propvol en lijkt nogal duur. Bij de tweede camping is het verdacht rustig en ziet er weinig aantrekkelijk uit. Grote waterplassen en een drassig terrein vormen een hobbelige vlakte. Een penetrante geur stijgt op uit de wc's en doet ons snel wegvluchten. De derde en laatste camping van Barcelonette ligt midden in het dorp aan een onverhard weggetje. Het is er vrij druk, maar de faciliteiten zijn beter dan bij de andere campings. Helaas is er voor deze avond geen plek, waardoor we een stukje buiten het dorp een parkeerplaats opzoeken. Johan en Wilfred willen graag onder de blote sterrenhemel slapen, maar ik verkies toch de warmte van de K'ett. Deze warmte blijkt enigszins tegen te vallen en mede door het drukke verkeer komt van slapen weinig terecht. 's Ochtends vroeg besluit ik om toch maar mijn slaapzak en een trui uit de kofferbak te halen en kan daardoor nog redelijk uitrusten. 
 

zondag 13 augustus Pra-Loup

24 kilometer, 1 uur en 7 minuten 
Het is stralend weer en drommen fietsers rijden langs onze slaapplaats richting de verschillen- de cols. Om tien uur rijden we richting camping Peyra, zetten op een mooie plek de bungalow tent op en kunnen net voordat de winkels sluiten nog een aantal boodschappen doen. Tegen het einde van de middag slaat het weer om en drijven donkere wolken de Alpen binnen. We besluiten toch om maar nog wat te gaan fietsen en wel richting Pra-loup. Deze klim is bekend van een aantal aankomsten in de Tour de France, waarbij onder andere de hegonomie van Merckx doorbroken werd. De eerste kilometers zijn gelijk aan de aanloop van de Col d'Allos en zijn redelijk steil. Na de afslag vlakt het wat af, maar in het skidorp zijn er toch nog aardige steile stukjes. De top valt geweldig tegen. Er is geen uitzicht want het hoogste punt ligt midden tussen wat flats en skiliften in en de lelijke ski-bunkers detoneren in het landschap. De col stelt dus niet zo veel voor, maar de conditie is prima in orde. Na de afdaling begint het te druppelen en zodra we onder de tent staan valt het met bakken uit de hemel. Het is verbazingwekkend hoe snel het weer kan omslaan. 's Avonds verkennen we het centrum. De meeste keukens zijn echter al om tien uur gesloten en uiteindelijk belanden we in een snackbarachtige tent. De entrecôts worden net voor onze neus weggekaapt door het personeel, maar de gebakken aardappelen met kaas, uien en ham smaken desondanks toch nog goed. 

maandag 14 augustus Super-Sauze

23 kilometer, 1 uur en 3 minuten 
De dag begint fraai, de temperatuur is boven de twintig gestegen en er is weinig bewolking. Vandaag zullen Martin en Joris met de Clio vanuit Nederland overkomen. Na een voorspoedige reis waarbij regelmatig de magische "200 kilometer per uur" grens overschreden is komen ze zonder problemen rond twaalf uur redelijk vermoeid aan. Na een rustpauze en enig gesleutel aan verschillende fietsen klimmen we rond het eind van de middag op de fiets. De eerste kilometers zijn vlak maar nadat we het riviertje de Ubaye over zijn gestoken begint de weg te stijgen. Na het dorpje La Sauze volgen enkele steile passages, waarbij in zeven kilometer ruim 500 hoogtemeter wordt overbrugd. Plotseling klinkt er een enorme knal met direct een flits er achteraan. De bliksem is vlakbij ingeslagen. Ik twijfel even om te gaan schuilen en fiets toch met een iets verhoogde snelheid door. Het blijft bij die ene knal, maar het weer is omgeslagen. Na La Rente volgt een vlak stuk tot aan de top van Super Sauze op 1700 meter. Druppelsgewijs arriveert iedereen boven op La Sauze. De klim is een stuk steiler dan Pra-loup en het uitzicht is een stuk fraaier. Na een pauze storten we naar beneden en suizen kort daarna Barcelonette binnen.

 

Cime de la Bonette 

dinsdag 15 augustus Col de la Bonette

66 kilometer, 3 uur en 44 minuten 
Het is vandaag een redelijk mooie dag. De eerste negen kilometers naar Jausiers zijn vlak. In het dorpje slaan we na de dorpskern rechts af richting Nice. Kort daarna begint de klim via een vrij breed dal tot aan Lans bij kilometer zeven. Via een aantal haarspeldbochten en een smal bergweggetje passeren we een fraaie waterval en fietsen door een nauwe kloof. Achter deze kloof verandert het landschap met alpenweiden (ohne Heidi's) in een woest en kaal terrein. In enkele haarspeldbochten wordt een steil stuk overbrugd en bij Halt 2000 (op 1870 meter hoogte) is er een mogelijkheid om te eten en drinken. Ik voel me nog fris en houd een constant tempo aan. Na een korte afdaling en een vlak stuk van een kilometer passeer ik enkele bergmeertjes. Hierna begint het steilste gedeelte van de pas. De weg draait een kom in waarna enkele ruïnes van het leger van Napoleon gepasseerd worden. Na dit zware stuk komt de kale top in zicht. De stijging is er totaal uit en het lijkt alsof de top bijna bereikt is. De laatste twee kilometer zijn echter gruwelijk steil. De snelheid zakt onder de acht kilometer per uur en met de laatste krachten bereik ik de top. Volledig kapot hang ik nog een paar minuten uitgeput over mijn stuur. Vooral die laatste kilometers hebben het uiterste van mijn krachten gevergd. Het uitzicht op het woeste en kale berglandschap van de Mercantour is echter verbluffend. Ondanks het enigszins bewolkte weer ontvouwt zich een majestueus breed panorama op de zuidelijke alpen. Deze klim is vergelijkbaar met de zwaarste beklimmingen die ik in Europa heb overwonnen zoals de Aubisque, de Grossglockner en de Nufenen. Bovenop de top is er een klein terrasje geïmproviseerd. Na enkele Orangina's ben ik weer in staat de afdaling te beginnen. Onderweg maak ik de foto's waar ik in de beklimming geen tijd voor heb gehad. 
 

 
Cayolle

woensdag 16 augustus Cayolle & Allos

95 kilometer, 4 uur en 39 minuten 
Vandaag zijn we van plan om vroeg op te staan. Alleen Johan slaagt daarin en staat midden in de nacht om half negen op. Hij zal de plaatselijke fietsenmaker met een bezoek moeten vereren omdat er weer speling op de as van zijn achterwiel is ontstaan. Zodoende kan hij mooi voor de boodschappen en vers brood zorgen. Het plan om een leuk rondje over drie colletjes te gaan fietsen gaat niet door, omdat de fiets pas om één uur gereed is. Om een uur of twee vertrekken we dan richting de Col de la Cayolle. De weg volgt het dal van de rivier de Bachelard en loopt door de gelijknamige gorge. De weg wordt steeds smaller en de rotsen steiler en hoger. Pas na tien kilometer begint de het stijgingspercentage iets op te lopen. Tot het dorpje Villard heb ik Joris bij kunnen houden (of heeft hij zich vreselijk moeten inhouden) maar op het steile stuk kan ik zijn "helse tempo" niet meer volgen. Het smalle dal verandert in enkele kilometers in een breed dal met aan beide zijde hoge bergruggen met een groot aantal drieduizenders. Vanaf het dorpje St. Laurent is het weer een aantal kilometers vrijwel vlak, maar na Bayasse slingert de weg door een bos weer steil omhoog. Op een markant punt met twee fraaie bruggetjes maak ik een foto en vul mijn tekorten aan. In de verte zie ik Martin naderen en besluit op hem te wachten. Gezamenlijk fietsen we de laatste kilometers naar de top van de pas, waar Joris natuurlijk al weer een tijdje zit te wachten. Ondanks de geringe moeilijkheidsgraad is de Col de la Cayolle qua uitzicht een zeer fraaie pas. Het steeds wisselende panorama op de hoge bergruggen is steeds weer verrassend. Ondanks dat de Cayolle en de Bonette naast elkaar in dezelfde streek liggen is het karakter totaal verschillend. De Bonnette is continu steil, zwaar, stenig, woest en grimmig, terwijl de Cayolle veel lichter is met glooiende groene weilanden, kleine dorpjes en brede dalen. In de refuge enkele kilometers voor de top genieten we op het terras van een overheerlijke frambozen taart met Orangina. De temperatuur is redelijk koel maar de zon maakt het toch nog aangenaam. In de afdaling stuiten we regelmatig op trage auto's die nauwelijks ruimte geven bij het inhalen. Joris is zo geconcentreerd in het afdalen dat hij niet eens merkt dat hij zijn windjack onderweg verloren heeft. Wilfred is echter weer zo sociaal om Joris een twintigtal kilometers klim te besparen en heeft de jas meegenomen. Onderaan de Cayolle besluiten we om toch nog maar een klimmetje te pakken, namelijk de Col d'Allos. Wilfred vindt het vandaag wel weer mooi geweest en keert terug naar de camping. Hij heeft namelijk last van diarree en voelt zich niet 100%. 

De col d'Allos is vrij regelmatig en continu redelijk steil. De Allos volgt in de eerste kilometers hetzelfde dal als de Cayolle maar begint direct te klimmen terwijl de Cayolle een tijd in het dal blijft. Het bergweggetje lijkt direct uit de rotsen te zijn gehouwen en kronkelt langs de bergrug omhoog. Diep beneden in het dal zijn nog net de aanvangskilometers van de Cayolle te herkennen. Het tempo van Joris kan ik wederom niet volgen en daarom fiets ik tijdens het gehele traject samen met Martin. Na het bos hebben we een prachtig uitzicht op het dal van Barcelonette. Ondanks de vele zwermen vliegen stoppen we om een foto te maken. Op de top zit Joris zoals gebruikelijk al een tijdje te wachten. Er staat een stevige wind, waardoor we al snel de beschutting van een huisje zoeken. Na een half uur wachten is Johan nog steeds niet op de top gearriveerd. We stappen daarom weer op de fiets en dalen via dezelfde weg af. Halverwege de klim zit Johan gezellig in het gras te rusten. Hij is tijdens de beklimming daar gestrand omdat zijn achterwiel weer los trilde. Hierdoor blokkeert het wiel continu en komt hij nauwelijks meer vooruit. Voorzichtig dalen we weer af naar Barcelonette en keren terug op de camping, waar Wilfred al inkopen heeft gedaan voor de barbecue. 
 

 

donderdag 17 augustus regendag

13 kilometer 
Johan is wederom vroeg opgestaan om zijn wiel te laten repareren. Om aan alle ellende een eind te maken laat hij een nieuw wiel monteren. Dit neemt wat tijd in beslag en de fiets zal daarom pas in de loop van de middag klaar zijn. 's Ochtends is het weer nog redelijk en we maken het plan om twee korte ritjes te rijden, zodat Johan 's middags zijn nieuwe wiel kan uittesten. 's Ochtends staat het Lac de Serre Poncon op het programma. Er zijn daar twee aardige korte maar behoorlijk zware klimmetjes met stukjes tussen de 16 en 18 procent. Zodra we Barcelonette uitrijden begint het echter opeens te plenzen en draaien we al snel om. Het is toch vakantie en het heeft niet veel zin om een aantal uren in de drek en regen te fietsen. Gezamenlijk gaan we daarom het dorp in. De fietsenmaker is druk bezig om het luxe achterwiel om te bouwen. Het prachtige achterwiel met Mavic velgen en naven is meer waard dan Johans gehele fiets en vormt een vlag op een modderschuit. Na Johans fiets te hebben opgehaald schuilen we in een crêperie, waar ik (tot ergernis van de J en M) van een overheerlijke kaas pannekoek geniet. Door de regen wordt het vandaag dus een verplicht rustdagje wat op zijn tijd ook wel weer eens lekker is. Alleen is het jammer dat het weer niet wil meewerken. Een blik op de weerkaart in diverse kranten en de telefoontjes naar huis maken duidelijk dat het in het hele Alpen gebied en heel Frankrijk beroerd weer is. Alleen Nederland geniet nog van tropische temperaturen van boven de dertig graden! Zo brengen we de dag door met op terrasjes zitten, kaarten kopen en schrijven. 
 

Mont Ventoux

vrijdag 18 augustus Mont Ventoux

44 kilometer, 2 uur en 26 minuten 
De beruchte berg uit de Tour de France ligt te dicht in de buurt om over te slaan. Met twee auto's zijn we van plan om richting Bedoin te rijden. Wilfred en Joris gaan met de K'ett die het karretje met de fietsen trekt en zullen de kortste weg volgen (ongeveer tweehonderd kilometer). Door het snelheidsverschil hebben wij met de Clio 16V wat tijd om een extra rondje te rijden. Via de Col de la Cayolle rijden we door de schitterende rode rotsen van de Gorges de Daluis. Deze weg is met behulp van tunneltjes uit de rotswand gehakt en loopt vlak langs een zeer smalle en diepe kloof. Gedurende een tiental kilometers kan genoten worden van duizelingwekkende afgronden en smalle kronkelige weggetjes. Al van ver is daarna het massief van de Ventoux herkenbaar. Het landschap met haar kruidige geuren en de gezellige dorpjes krijgt een typisch Provencaalse karakter. 
Inmiddels hebben we hiervoor echter geen oog voor, want intussen is er al flink wat tijd verstreken en zijn de andere twee al lang en breed in Bedoin gearriveerd. Het "blokje om" blijkt toch wel wat meer tijd te vergen dan we gedacht hebben. Het gaat nu plankgas richting de Ventoux. De snelheid op de smalle, bochtige en hobbelige D-weggetjes loopt nu regelmatig tegen de 200 km/u. Continu wordt de weg belemmerd door trage landgenoten met sleurhutten. Slalommend stuurt Martin de Clio behendig langs deze obstakels. In de buurt van de Ventoux belanden we tot overmaat van ramp nog in een gigantische stortbui. Even wordt gevreesd dat de beklimming definitief in het water komt te vallen, maar gelukkig blijft het bij die plaatselijke bui. 
Met een vertraging van ruim anderhalf uur arriveren we in Bedoin. Een extra beklimming van de Ventoux zit er vandaag zeker niet meer in. Een zeer ongeruste Wilfred staat inmiddels al meer dan een uur op ons te wachten. Joris is reeds met de beklimming van de Ventoux begonnen. Na de fietsen te hebben opgetuigd en wat bananen te hebben gekocht rijden we rond half vijf Bedoin uit voor de zware 21 kilometers. De eerste vijf kilometers gaan licht vals plat omhoog. Na het dorpje Saint-Esteve kondigt de eerste steile passage zich aan met de eerste haarspeldbocht. De weg kronkelt in het bos omhoog en het stijgingspercentage schommelt constant rond de tien procent. Ik fiets samen met Martin in een rustig tempo omhoog. Na een kilometer of tien suist Joris ons tegemoet. Martin schrikt zo dat hij pardoes omvalt. Joris heeft de berg in een uur en zevendertig minuten overwonnen. Hij had echter geen water bij zich want wij hadden alle bidons in de auto meegenomen. Gelukkig is hij laat in de middag gestart en is het een prima fietstemperatuurtje zodat Tom Simpson toestanden zich niet hebben voorgedaan. Joris besluit op Wilfred en Johan te wachten en dan wederom omhoog te gaan. Na vijf kilometer verlaten we het bos en passeren we Chalet-Reynard, waarna een totaal kaal landschap met op de top het observatorium zich openbaart. Het stijgingspercentage valt dan enkele kilometers terug, maar de laatste kilometers zijn toch nog steil. Een kilometer voor de top sta ik even op de pedalen, waarna Martin al snel moet lossen. Ik passeer het monument van Tom Simpson en op de top druk ik mijn stopwatch in op 1 uur en 58 minuten. 

De klim is mij meegevallen en in vergelijking met de beklimming van de Bonette is de Ventoux toch een stuk lichter. Op de top maken we nog een groepsfoto waarna we snel via dezelfde kant afdalen richting Bedoin. De bochten in het bos liggen er overzichtelijk bij zodat we heerlijk de ideale lijn kunnen kiezen en binnen een half uur beneden zijn. Het is duidelijk dat de Ventoux een bedevaartsoord voor Nederlandse fietsers is. Een restaurant in Bedoin aan het marktplein heeft haar menu's namelijk zelfs in het Nederlands vertaald! Om half twaalf zijn we klaar met eten en keren huiswaarts. Eerst moeten we met de Clio nog een benzinepomp vinden want de resterende vijf liter kan ons onmogelijk nog tot Barcelonette brengen. Met een af en toe knipperend benzine lichtje rijden we snel naar Carpentras en vragen daar op een terras naar de plaatselijke benzinepomp. Een Belg wijst ons de weg en gelukkig kunnen we nog net vlak voor sluitingstijd tanken. In vliegende vaart rijden via smalle D-weggetjes en door de gorges de la Meouges richting het oosten. In een klein dorpje halen we de K'ett eindelijk in, waarna we rond twee uur 's nachts in Barcelonette arriveren en de hele camping van het geluid van de K'ett kan meegenieten. 

 

zaterdag 19 augustus Col d'Izoard

38 kilometer, 1 uur en 50 minuten 
Door de late aankomst afgelopen nacht staan we laat op. Na in het dorp boodschappen te hebben gedaan maken we tijdens het ontbijt de plannen voor vandaag. Op mijn verjaardag zullen we een stevig tochtje maken. Plan is om met de auto over de Vars naar het dorpje Chateau Queyras te rijden. Dit plaatsje ligt strategisch aan de voet van de col d'Izoard en de col de Agnel. Ik rijd samen met Johan en Martin in de Clio richting de Vars. Bovenop de top blijven we wachten en telkens als er een luid motor geronk klinkt verwachten we dat de K'ett om de hoek komt scheuren. De minuten tikken voorbij. Hebben ze de klim niet gered? Zijn ze via de andere (lees vlakkere) route gereden? Zullen we terug rijden? Willen ze wraak nemen na het ommetje van gisteren? Dass kann nicht war sein! Na een half uur wachten zijn we het zat en dalen snel af naar Guillestre. Na het dorpje rijden we door de prachtige maar zeer smalle kloof Combe du Queyras. De weg is vlak langs een afgrond met diverse tunneltjes in de rotswand gehakt. Het uitzicht op de vallei is indrukwekkend. Bij de afslag van de Izoard is geen K'ett te zien. We rijden enkele kilometers door maar op de parkeerplaats van het kasteel en onderaan bij het dorpje staan ze ook niet. We rijden weer terug naar de splitsing van de Izoard en wachten daar ongeveer een half uur. Misschien hebben ze het verkeerd begrepen en wachten ze in Guillestre. We rijden weer door de kloof en driften enkele malen besluiteloos op een rotonde. Wederom staan we een aantal minuten stil. Het begint zachtjes te regenen. We maken het plan om iemand op de rotonde bij het begin van de kloof af te zetten. De anderen zullen dan het dorp in rijden om daar op zoek te gaan naar de K'ett. Plotseling flitst een K'ett met karretje langs, hé daar heb je ze! Ze hebben ons niet gezien (of willen ons niet zien?) en rijden stug door. Meteen scheuren we achter ze aan en geven licht signalen. Pas na enkele kilometers hebben ze door welke gek achter ze aan rijdt en stoppen we op een zandpad. Onze angst van de vorige nacht hebben zij live meegemaakt. Ze stonden aan de voet van de Vars zonder benzine! De K'ett lust wel een slokje en haalt met gemak 1 liter op 8 kilometer. 
Gelukkig hadden ze de fietsen bij zich en is Joris zich even warm gaan fietsen. Met de 2-liter cola fles is hij terug naar Jausiers gereden om benzine te tanken om daarna met een volle fles weer naar de K'ett te fietsen. Met behulp van de twee liter haalden ze net de benzine pomp in Jausiers en zo konden ze een nieuwe poging wagen om de Vars te beklimmen, die zonder problemen genomen werd. 

Als we in Chateau Queyras de fietsen optuigen is het inmiddels al half zes. Snel stappen we op de fiets en beginnen aan de klim van de Col d'Izoard. Het is al een stuk frisser geworden. Na de splitsing gaat het met een gestaag stijgingspercentage omhoog. Na het dorpje Arvieux begint de klim serieuze proporties aan te nemen. Een drie kilometer lange weg loopt kaarsrecht het dorp uit. Aan de weg is het nauwelijks te zien, maar het stijgingspercentage is minstens tien procent en het tempo zakt ruim onder de tien kilometer per uur. Na de bocht bij Brunissard draait de weg het bos in en is het steilste voorbij. Met zeer wisselende stijgingspercentages en prachtige haarspeldbochten kruipt de weg omhoog. Na een korte afdaling begint de beroemde Casse Deserte met het maanlandschap. Helaas is het al laat en zwaar bewolkt en is dit stuk minder indrukwekkend dan verwacht. Vlak voor de top begint het zachtjes te regenen en komt Joris mij al weer tegemoet. Hij is al weer aan de afdaling begonnen. Bovenop de top gaat de miezer over op gewone regen en koelt het snel af. Druppelsgewijs komen Martin, Johan en Wilfred boven, waarna we al snel weer aan de afdaling beginnen. Het slechte wegdek, de regen en de kou maken de afdaling tot een hel. Koud, vies, nat en behoorlijk door elkaar geschud stuiteren we Chateau Queyras binnen. Na snel wat droge kleren te hebben aangetrokken komen we langzaam op temperatuur. We rijden met de auto's naar Guillestre en kiezen voor een restaurant. Op het terras wordt het behoorlijk koud en we vluchten daarom naar binnen. De maaltijd smaakt heerlijk en redelijk voldaan na zo'n zware dag rijden we weer in het donker naar de camping waar we rond half twee arriveren. 
 

Col du Vars

zondag 20 augustus Col de Vars & Col de Larche

94 kilometer, 3 uur en 50 minuten 
Wilfred besluit om vandaag toch maar bij de tent te blijven. Hij is nog niet helemaal hersteld van zijn buikgriep en voelt zich ziek, zwak en misselijk. De kou en regen van de Izoard hebben de virussen in zijn lichaam weer wakker gemaakt, waardoor ze vandaag weer behoorlijk lopen te klieren. We fietsen daarom zonder Wilfred door het dorpje Jausiers richting de voet van de col de Vars. De eerste kilometers zijn vrijwel vlak en het tempo zit er alweer aardig in. Het dal wordt al snel smaller en vlak voor een kloof maken we een eetstop. Na deze smalle passage volgt een korte tunnel waarna de echte klim zich aankondigt. Na Saint Paul op 1470 meter gaat het in acht kilometer met gemiddeld 8% stijging naar de top op 2111 meter. Op het steile stuk wordt duidelijk dat het vandaag niet mijn dag is, al snel moet ik Joris en Martin laten gaan. Aan de voet van de beklimming rijdt een auto mij zeer traag voorbij. Ik ben in eerste instantie verbaasd maar al snel ontdek de eigenlijke reden van de langzame snelheid. Achter de bumper hangt een fietser te stayeren die heerlijk de uitlaatgassen inademt. Het blijkt een Brit te zijn die na de Bonette te hebben beklommen nog zin had in een ander colletje. Zijn maatjes hielden het na een bult al voor gezien en begeleiden hem met de auto. Zelfs Joris kan de Brit niet bijhouden, waarna Joris al snel besluit om het mooie landschap (en de fietsers) op de gevoelige plaat vast te leggen. Het woeste landschap met de donkere 3400 meter hoge Aigelle du Chambeyron op de achtergrond is zeer fotogeniek. Zowel Martin als Joris maken daardoor veel foto's, zodat ik ze weer kan inhalen en zelfs op de top nog kan voorblijven. Bovenop de top strijken we neer op een terrasje en bestellen een Orangina en een café au lait. Na deze pauze dalen we via dezelfde kant snel af (80 kilometer per uur!). We besluiten om nog een col te pakken. De top van de Col de Larche ligt op de grens van Frankrijk en Italië. Het weer slaat plotseling om en het begint langzaam te miezeren. De Col de Larche is geen zware klim. Met een laag stijgingspercentage wordt na ruim zeventien kilometer de top op 1991 meter bereikt. Door het regenachtige weer is het fietsen van deze klim echter geen pretje. Bovenop de col is er door het slechte weer weinig uitzicht. Na even op Italiaans grondgebied te zijn geweest dalen we via dezelfde weg weer af. De afdaling is behoorlijk koud en het natte wegdek dwingt ons om voorzichtig te rijden. De laatste kilometers naar huis zijn ondanks de regen snel afgelegd. 
 

 

maandag 21 augustus Verdon

Zowel Wilfred als Joris hebben vandaag last van een buikgriep. Het is daarom voor hen niet verstandig om te gaan fietsen. Wij besluiten de fietsen op de kar achter de K'ett te binden en richting de Gorges du Verdon te rijden. Al snel begint het onderweg te regenen. In het lagere deel is het iets droger, maar zodra we in de buurt van het hooggebergte komen valt het met bakken uit de hemel. Na het tanken in Moutiers Sainte Marie hebben we de hoop opgegeven. Een rondje fietsen zit er vandaag niet meer in. We besluiten om als schrale troost toch maar met de auto langs de gorges te rijden en kiezen de noordelijke route. Op het moment dat we de Gorge in duiken is de zondvloed aangetreden. De eenarmige ruitewisser kan dit geweld niet meer aan, het uitzicht is twee meter en van de diepe ravijnen en mooie vergezichten is al helemaal niets meer te zien. Uit pure wanhoop en ellende zetten we de auto een kwartier aan de kant. Zelfs J en M vinden autorijden met dit weer niet leuk! Na een korte pauze proberen we het weer en sluiten aan in de file auto's. Bij het uitzichtspunt point sublime is het eventjes droog en maken we snel wat foto's. Kort daarna begint het weer enorm te regenen. Hele rotsblokken liggen midden op de weg, er staat tien centimeter water op de weg en we rijden door kleine watervalletjes. Zelfs voor de rafters komt er teveel water uit de hemel, waardoor ze zielig langs de kant staan. We besluiten om maar snel weer richting Barcelonette te rijden om daarna naar warmere of in ieder geval drogere oorden te verkassen. Op de terugweg kiezen we voor de route over de Col d'Allos. Na de afgrijselijk lelijke betonnen kolossen van la Foux-d'Allos kronkelt het smalle weggetje omhoog naar de pashoogte. De weg is zo smal dat er vaak maar een auto kan rijden. Een trage 205 verhindert dat Martin de ideale wegligging kan kiezen. Martin geeft een aantal signalen dat hij erlangs wilt. Plotseling stopt de 205. Er stapt een woedende Franzoos uit de auto. Martin drukt direct uit voorzorg zijn deurknopje naar beneden en draait het raampje op een kier. Het blijkt gelukkig een wat oudere man te zijn die het niet zo op heeft met Martins sportieve rijgedrag. Zijn vrouw wordt er als tolk bijgesleept en blijkt Nederlands te kunnen praten. De ouwe tiert dat we in de bergen minstens 500 meter afstand moeten houden, omdat wij als plattelands mensen niet gewend zijn om in de bergen te rijden. Woest geeft hij de K'ett nog een klap na en blijft daarna demonstratief midden op de weg rijden. We blijven daarom enige tijd langs de kant stil staan, maar na deze pauze rijden we binnen een mum van tijd weer achter de 205. Een andere auto die eveneens achter de 205 fuikte is ook maar een tijdje gestopt. Tot overmaat van ramp heeft de 205 zijn mistachterlicht aangezet, terwijl het alleen maar regent. Gefrustreerd zet Martin daarom maar als laatste dwangmiddel zijn groot licht aan. Dit helpt pas na een kwartier zodat veel van zijn rijplezier verloren is gegaan en hij weinig toe is gekomen aan het betere bochtenwerk. 

's Avonds nemen we afscheid van Joris en Johan. Ze rijden vannacht naar huis. Helaas zijn alle benzine pompen al gesloten zodat ze onderweg een slaappauze zullen moeten houden. 

dinsdag 22 augustus verplaatsdag Barcelonette-Florac

400 kilometer, 8 uur 
's Ochtends pakken we de spullen in en breken we de tent af. Het is nog een heel karwei om alles "netjes" op te ruimen en in de K'ett te proppen. Zodra we het tentzeil optillen stijgt er een gigantische walm op. Honderden pieren krioelen in het drassige en modderige gras. Het gras is een week van de lucht afgesloten geweest, waardoor er door het vochtige weer een rottingsproces is ingetreden. We doen enkele vergeefse pogingen om het zeil schoon te dweilen, maar deze blijft vreselijk stinken. 
Rond een uur rijden we na te hebben betaald van de camping weg. De plaatselijke Franse krant verschaft weinig duidelijkheid over het weer. In geheel Frankrijk is de regentijd ingetreden. Alleen in Zuid-Spanje is het fraai zomers weer, maar dat zou ons weer vier dagen reistijd kosten. Even twijfelen we om maar direct naar Nederland terug te keren, maar we stellen de beslissing uit en rijden richting het westen. In Barcelonette is het weer nog somber maar zodra we in de buurt van Gap komen trekt de bewolking weg, de temperatuur stijgt en het is stralend weer. Even voorbij Vaison-la Romaine trekt de hemel echter weer dicht. Zwarte onweerswolken komen vanuit het zuidoosten opzetten en in enkele minuten is het weer volledig omgeslagen. Onweer en hevige stortbuien teisteren het Provencaalse landschap. De top van de Mont Ventoux is door het slechte weer onzichtbaar. De wegen zijn nauwelijks berijdbaar en staan volledig blank. De snelheid komt niet meer boven de dertig kilometer per uur en de eenarmige ruitewisser maakt overuren. Het sportieve uiterlijk van de K'ett gaat duidelijk ten koste van het goede zicht. De lucht klaart in het westen enigszins op. Even voorbij Pont-St Esprit passeren we de regenzone en is het weer droog. We rijden in westelijke richting waar de wolken iets minder donker kleuren. De toeristische route van de Gorges de Ardeche kunnen we vermijden door de route ten noorden van de kloof te kiezen. 
Even voorbij Vallon Pont-d'Arc rijden we teveel in de noordelijke richting. Bij Ruoms kiezen we daarom een alternatieve route over een super smal weggetje en nog smaller bruggetje, waar de K'ett met karretje nog net kan passeren. Daarna volgt een brede kaarsrechte weg waarbij de snelheid oploopt tot boven de honderd kilometer per uur. In St-Ambroix maken we rond zeven uur een tank- annex shitstop. Wilfred blijkt nog niet helemaal te zijn genezen en schijt de hele hurk-wc onder. De Norit blijkt nog steeds niet te werken. Het landschap wordt heuvelachtiger. Via smalle D-weggetjes bereiken we het gebied van de Cevennen en de Lozere. Na Grand-Combe volgen we de kronkelige maar brede N-106 richting Florac. De duisternis is al ingetreden als we rond tien uur in Florac arriveren. We rijden enkele rondjes door Florac en vinden uiteindelijk een kleine camping die aan het riviertje de Tarnon gelegen is. In het donker zetten we met behulp van de koplampen van de K'ett de tent op. 

woensdag 23 augustus Gorges du Tarn

86 kilometer, 3 uur en 15 minuten 
Er is op de camping flink veel ruimte voor de tent en het sanitair ligt vlakbij en is goed verzorgd. De camping is duidelijk beter dan in Barcelonette. Wilfred is nog steeds niet helemaal hersteld en zal vandaag niets forceren en blijft in de buurt van de camping. Het weer is redelijk met lichte bewolking en ik vertrek in de loop van de middag samen met Martin voor een rondje door de Cevennen. Achter de camping liggen enkele steile rotsen uitdagend klaar om te worden beklommen. In het centrum van Florac stijgt de smalle D 16 steil omhoog. In zeven kilometers wordt een hoogteverschil van 530 meter overbrugd. De top ligt op 1065 meter en wordt na ruim een half uur bereikt. Na deze klim belanden we op de hoogvlakte Causse Mejean. Het landschap is kaal en schraal. Enkele boerderijen liggen volledig verlaten in een golvend landschap. We blijven enkele tientallen kilometers rond de duizend meter hoogte fietsen. Op de hoogvlakte heerst een ruig klimaat. In de zomer is het droog en warm terwijl het in de winter ijzig koud kan zijn. Het weer boven op de hoogvlakte kan volledig anders zijn dan het weer in het dal. Het begint langzaam te miezeren. Dit gaat over in een regenbui en we schuilen korte tijd bij een zweefvliegcentrum. Door het late tijdstip en het wisselvallige weer besluiten we niet het lange rondje te rijden, maar af te dalen naar het dal van de Tarn. Aan de rand van de hoogvlakte hebben we een prachtig uitzicht op de gorges du Tarn met haar loodrechte rotsen. Het dorpje Malene ligt in de diepte. Een prachtige weg met veel haarspeldbochten kronkelt naar beneden en je kan drie smalle dalen inkijken. In het dorpje is het stralend weer en valt niets te merken van het wisselvallige weer op de hoogvlakte. We besluiten om het smalle dal van de Gorge du Tarn een aantal kilometers in te rijden en maken een eetstop bij een uitzichtspunt. Op de terugweg in Malene genieten we van heerlijk ijs. De kilometers daarna verlopen zeer snel. Met een snelheid van rond de dertig kilometer per uur fietsen we kop over kop door de smalle gorge. De weg is vrijwel vlak met een aantal flauwe hellingen. Precies om zeven uur arriveren we op de camping. De laatste 45 kilometer hebben we in anderhalf uur afgelegd. Wilfred heeft inmiddels al boodschappen gedaan. Hij is helemaal hersteld en heeft 's middags zonder problemen de klim naar de Causse Mejean gedaan. 

 
Mont Aigoual

donderdag 24 augustus Mont Aigoual

 76 kilometer, 3 uur 
Rond een uur of een stappen we op de fiets. Vandaag zijn we van plan om de beroemde Mont Aigoual te beklimmen. Tim Krabbé heeft deze col in zijn roman "de Renner" vereeuwigd. De eerste vijftien kilometers zijn vlak. Pas na het dorpje Vanels begint de weg enigszins te hellen. 
Over acht kilometer gaat het dan met gemiddeld 6% omhoog naar de col de Perjuret. Dit is de col waar Tourfavoriet Roger Rivière in 1960 zijn rug brak, waarna hij gedwongen was om zijn fietsactiviteiten te stoppen. Na de col volgt een korte afdaling en een vlak stuk waarna het in de laatste kilometers toch nog lastig wordt. Dit laatste stuk bevat fraaie vergezichten op de heuvels in de omgeving. De klim is lang maar niet zo zwaar en het landschap heeft een vriendelijk glooiend karakter. Bovenop de col op 1387 meter is een weerstation en een restaurant. We nemen een bak koffie en vliegen daarna de afdaling in. Het smalle weggetje bij Rousses is een stuk steiler dan de kant die wij hebben genomen. De laatste kilometers tot aan Florac geven we flink gas en zijn nog net op tijd bij de supermarkt. In Florac zien we veel vreemde types rondlopen. Ze dragen lange vieze gewaden en zijn vaak vergezeld van een aantal honden, soms met kinderen en zelfs met een muilezel. Het lijken net nomaden die rondzwerven net als Remie in "Alleen op de wereld". Op de camping genieten we van onze laatste barbecue waarna we weer het dorp in trekken. Florac heeft een aardige dorpskern met smalle straatjes en een gezellig plein. 's Avonds is het rond twaalf uur echter snel afgelopen als alle cafés sluiten. 
 

 
Gorges du Tarn

vrijdag 25 augustus Montbrun

 40 kilometer, 1 uur en 41 minuten 
's Ochtends hebben we de spullen gepakt en de tent afgebroken. Voordat we naar Nederland gaan, fietsen we vandaag nog een laatste rondje. We rijden met een fikse tegenwind over de drukke N 106. Na de afslag bij Faux richting de Gorges du Tarn wordt het een stuk rustiger en hebben we minder last van de wind. Bij Montbrun stoppen we om wat energie te tanken. Het dorpje Montbrun is prachtig tegen een helling gelegen en is zeer fotogeniek. Hier verlaten we het dal en klimmen naar de Causse Mejean. Na het dorpje kronkelt de weg met gruwelijk steile passages boven de tien procent omhoog. De marteling is echter van korte duur. Na een half uur staan we op de rand van de hoogvlakte en hebben we ruim 500 meter hoogteverschil overbrugd. 
De kilometers over de hoogvlakte verlopen vrij vlot en plotseling ligt Florac aan onze voeten in de diepte van de kloof. Het landschap in de Cevennen is zeer afwisselend door zijn kale hoogvlaktes, diepe gorges en mooie vergezichten. Terwijl Martin en Wilfred al aan de afdaling zijn begonnen maak ik nog enkele foto's van het fraaie landschap. Na een kilometer dalen moet ik vol in de remmen want er ligt flink wat gruis op het wegdek. Enkele honderden meters verder zitten Martin en Wilfred in de berm. Met een snelheid van ruim boven de zestig kilometer per uur heeft Martin een klapband opgelopen. Gelukkig blijft deze actie zonder verdere gevolgen, maar zowel Martin als Wilfred hebben geen bandenplakspul bij zich, zodat mijn reserveband weer wonderen kan verrichten. Op de camping nemen we snel een douche, kleden ons om en laden de fietsen achter op de kar. Voordat we aan de terugreis beginnen eten we nog op een terras. Om half elf beginnen we aan onze terugreis richting Nederland. 
 

 

vrijdag & zaterdag 26 augustus Florac - Nederland

1100 kilometer, 17 uur 
Martin rijdt het eerste gedeelte, terwijl ik kaart mag lezen. Wilfred probeert op de achterbank wat uit te rusten. Tijdens een bepaalde snelheid beginnen de banden opeens heftig te resoneren. Met het uur wordt dit geluid sterker. Op een gegeven moment is de trilling constant voelbaar. Een veertigtal kilometers voor Clermont Ferrand kiezen we voor de eerste afslag van de snelweg. Een eerste inspectie bij de afrit levert niets op. Tijdens de honderden meters die we daarna naar de parkeerplaats afleggen is het geluid ondraaglijk. Wilfred controleert de spanning van de banden, maar daar is niets mis mee. Als het maar niet de ophanging is, want dan hebben we een fors probleem. Om twee uur 's nachts en in het gehele weekend zijn de garages natuurlijk gesloten. Wilfred controleert nog maar eens de banden. De linkerband voelt toch wel erg vreemd aan met een flinke bobbel! De boosdoener is gevonden. Met de krik wordt de K'ett omhoog getakeld. De band is helemaal misvormd en zou het niet erg lang meer hebben uitgehouden! Na de reserveband te hebben gemonteerd kunnen we met twee uur oponthoud weer onze weg hervatten. Bij Clermont Ferrand rijden we door enkele onduidelijke borden de verkeerde richting in, maar komen we na enkele omzwervingen weer op de juiste weg terecht. We passeren de dorpjes Moulins en Nevers. In Auxerre breekt de dag weer aan, waarna we vlak voor Troyes weer kunnen tanken. De route verloopt verder over Chalons sur marne, Charleville, Dinant, Namur en Brussel. Rond half vier 's middags rijden we Nederland binnen en zijn weer thuis. 
 


© 1997 Luddo Oh