Ligfietsen door woestijnen en canyons

USA 1999

[naar de index]

naar de foto's



Zaterdag 1 mei, Vertrek Schiphol-LAX

Omdat ik tussen twee banen zit, ben ik eindelijk een lang geplande reis te maken. Doel is het zuid westen van de USA. In mei is het nog aangenaam in de woestijn en niet te koud in de bergen. Minko gaat dit keer met me mee en ons basiskamp kunnen we opslaan bij familie in LA. We vliegen met Martinair voor fl 1008 naar LA. De fietsen kosten $110 per paar retour.

We hebben geen vertraging, noch enig oponthoud bij de douane. Ook de fietsen zijn keurig aangekomen. Door Sylvia en James met 2 auto's opgepikt van LAX airport. De dozen met fietsen passen precies achterin de pickup truck van Sylvia. Met de overige bagage gaan we met James via een woeste rit langs de kust (Palos Verdes) naar Irvine. Het weer is vrij fris voor LA begrippen, nauwelijks 20 C en bewolkt. Later in de week wordt het wat warmer, in de woestijn zelfs heet, 32 C.


  Zondag 2 mei, Irvine

Na boodschappen te hebben gedaan in Tustin, worden de fietsen in de pickup trucks van Sylvia en Tina geladen voor een fietstochtje langs de baai van Newport. Van de universiteit van Irvine (UCI) gaat de route naar het schiereiland Balboa en weer terug over het fietspad langs de baai van Newport (29 km). We komen onderweg zelfs één andere ligfietser tegen. 's Avonds gaan we uit eten bij de plaatselijke Italiaan met een aantal van Sylvia's vrienden.

  Maandag 3 mei, Irvine

Fietstocht van 74 km door het fraaie Peters canyon park. Vervolgens de heuvels in over de redelijk drukke Santiago canyon road en weer terug naar de bewoonde wereld, afdalend over een indrukwekkend brede fietssnelweg door de uitgestrekte woonwijken van Mission Viejo, Laguna Hills en Irvine.

Dinsdag 4 mei, Pasadena-Rosamond (114 km)

Nadat we de spullen hebben ingepakt brengt Sylvia ons een stuk op weg met haar pickup truck. Dat scheelt gelijk 100 km fietsen over drukke wegen, want de afstanden in Los Angeles zijn erg groot.

Na een korte tussenstop in San Marino en een koffiestop in South Pasadena worden we bij het vermaarde Rosebowl stadion afgezet.

We beginnen vrijwel meteen aan een lange, maar geleidelijk stijgende klim over de rustige Los Angeles Crest highway door de San Gabriel Mountains. Het wordt zowaar zonnig en warm nadat we de metropool van LA verlaten hebben.

De klim is niet al te zwaar en na 50 kilometer kom ik als eerste op de top van de Mill Creek summit (1500 m).

Na een snelle afdaling zijn we in de Mojave woestijn beland maar nog niet uit de metropool van LA. Opnieuw fietsen we door uitgestrekte suburbs als Palmdale en Lancaster.

De Sierra Highway is hier zeer druk en smal met veel forensenverkeer. Na in Lancaster een broodje bij Subways te hebben weggewerkt laten we de drukte achter ons en belanden we na 125 km in Rosamond. Veel energie en zin om nog door de vroeg invallende duisternis (na achten is het hier al donker) naar de dichtsbijzijnde camping in Mojave te fietsen hebben we niet en bij gebrek aan geschikte kampeerplekken overnachten we voor 30 bucks in een sjofel motel.


Woensdag 5 mei, Rosamond-Coso Junction (154 km)

De volgende dag fietsen we over een rustige parallelweg langs de freeway naar Mojave. Hier slaan we heel wat proviand omdat we op het traject tot Lone Pine niet veel winkels denken aan te zullen treffen. De bieb bevindt zich pal naast de supermarkt en heeft ook internet, maar helaas is het niet toegestaan om te e-mailen :-(

Met forse rugwind verlaten we over highway 14 Mojave en fietsen we met hoge snelheid (30-40 km/u) naar de fraaie Red Rock Canyon. Hier maken we een lange lunchstop en zoeken de schaduw op bij het rangerstation. Het wordt al behoorlijk warm, de temperatuur loopt al op tot boven de 30 C. Vervolgens volgt een 10 km lange, geleidelijke maar door de hitte slopende klim. Na de afslag Inyokern/Ridgecrest komt de highway uit op de US 395, een vierbaans autoweg, maar de verkeersdrukte valt tot nog toe reuze mee. De route gaat constant op en af door een onherbergzame omgeving, met in het westen telkens de kale bergen van de Sierra Nevada en oosten de zoutmeren en vulkaankegels van de Mojave woestijn. Na 154 km besluiten we bij Coso Junction op een picknick veldje achter een pompstation te kamperen. De geplande camping te Olancha, ruim 30 km verder, blijkt zelfs op ligfietsen iets teveel van het goede. Het aanvankelijke plan om in 2 dagen van LA naar Lone Pine, ruim 60 km verder gelegen, te fietsen, is helemaal te hoog gegrepen


Donderdag 6 mei, Coso Junction-Lone Pine (112 km)

Na drie dagen fietsen door de hete woestijn zijn we dan eindelijk aangekomen in Lone Pine. Schitterend gelegen in Owens Valley aan de voet van Mount Whitney, met 4400 m de hoogste berg in de Verenigde Staten (uitgezonderd Alaska). Op aanraden van een passerende mountainbiker zetten we de tenten op bij de fraai gelegen camping aan Diaz Lake, en maken een tochtje zonder bepakking over de Whitney Portal road. Deze weg voert vanuit het dal naar de voet van Mt. Whitney. Vanuit Lone Pine klimt de bergweg met een stijgingspercentage van gemiddeld 10% door een indrukwekkend decor van de 'muur' van 4000-ers en de woeste rotspartijen van de Alabama hills, waar veel western films zijn opgenomen.

Ik besluit door te fietsen tot aan de Whitney Portal. Het blijkt een lastige klim te zijn. Over het laatste stuk van 7 km tot een hoogte van 2500 m doe ik 2 uur. Vlak voor de top wordt gewaarschuwd voor beren en ligt er nog resten sneeuw. Het uitzicht op de mojave deset is echter fraai.


Vrijdag 7 mei, Lone Pine - Panamint Springs (92 km)

Voordat we Lone Pine verlaten wordt de plaatselijke bibliotheek bezocht om een uurtje te internetten en e-mail te verzenden.

Na een lunchstop in het gehucht Keeler aan de zoutvlakte van Owens Lake klimt highway 190 geleidelijk maar gestaag naar de Panamint pas (1585 m) door de woeste bergen van de Inyo mountains. Na een zeer fraaie afdaling bereiken we de oase van Panamint Springs in Death Valley National Park. De verder uitstekende camping heeft helaas geen drinkwater, dat we moeten aanschaffen in het tegenoverliggende hotel.

We slaan Gatorade in tegen het vocht en zoutgebrek. De liters cola helpen namelijk niet meer. De temperatuur is hoog en ik voel me door inspanningen geheel verslapt.


Zaterdag 8 mei, Panamint Springs-Furnace creek (112 km)

Om de hitte vóór te zijn vertrekken we even na zevenen richting Townes pas. In 21 km moet een hoogteverschil van ruim 1100 meter worden overwonnen met enkele lastige passages met stijgingspercentages van 10-13%. Al gauw na het vertrek vanuit Panamint Springs komen we wielrenners tegen die bezig zijn met de Death Valley to Mt. Whitney Road Race. Deze koers is al om 6 uur van start gegaan in Stovepipe wells, aan de andere kant van de bergpas gelegen. Gedurende de beklimming komen we het hele peloton tegen.

Niet veel later dan wij komt de laatste deelnemer, een 60+er, boven. Zijn achterstand op de koplopers bedraagt dus ruim 2 uur! Bovendien wacht hem ook nog eens de Panamint pass die we gisteren al hadden afgelegd, en als toetje de volgende dag de Whitney Portal road. Voor ons rest alleen nog een fraaie afdaling tot het op zeeniveau (!) gelegen Stovepipe Wells. We bevinden ons nu echt in de Vallei des doods en het is er met ca 37 graden knap warm. Na Stovepipe wells gaat het constant op en af.

Tegen zonsondergang zijn de kleuren in de vallei op hun mooist en maken we nog een tochtje richting Artist drive. Door de vroeg invallende duisternis hebben we helaas te weinig tijd om deze 'loop' te befietsen.

Zondag 9 mei Furnace Creek-Tecopa (114 km)

Om uitdroging te voorkomen slaan we op de trading post van Furnace creek een extra voorraadje Gatorade in. Vervolgens verlaten we de vallei des doods via Zabriskie Point, een uitzichtspunt op fraaie door erosie geplooide rotsen, de zgn. badlands. Even voorbij Zabriskie point verlaten we tijdelijk de asfaltweg en slaan een zijweggetje in door de fraaie Twenty Mule Team canyon. Dit gravelweggetje voert door een fantastisch ruig landschap blijkt een van de hoogtepunten van het park te zijn. Na een kilometer of acht komen we weer uit op de hoofdweg, waarover we vervolgens het park verlaten over een 927 m hoge pas. Na de afdaling maken we een lunchstop in Death Valley junction, een verlaten oord met niet meer dan een motel en (gesloten) opera house.

Via een rustige en verlaten highway bereiken we Shoshone, waar we in de supermarkt nog wat proviand inslaan. Een Amerikaans stel raadt ons aan een bezoekje te brengen aan Tecopa Hot springs county park, waar we toevallig toch al van plan waren te kamperen. Via beroerde wegen treffen we in the middle of nowhere een moerassig gebied met een groot aantal barakken en RV's. Er is inderdaad ook een camping, waar we weer hetzelfde stel van Shoshone aantreffen. We kunnen bij hen wat drinkwater tappen, aangezien deze camping ook al niet over drinkwater beschikt. Tegenover de camping bevindt zich een badhuis waar gratis een heet bad en warme douche genomen kan worden. Tegen zonsondergang beklimmen we een nabijgelegen heuvel, waarvandaan we een prachtig uitzicht hebben over het park en de omringende woestijn. Vanaf dezelfde heuvel kijk je ook direct in het badhuis, althans alleen in de mannenafdeling, want die van de vrouwen is overdekt.


Maandag 10 mei, Tecopa-Las Vegas (133 km)

Over de zeer rustige Spanish Trail highway klimmen we naar de fraaie Emigrant pass. Na de afdaling vallen we bijna in slaap wannneer we over een saaie lange rechte weg richting de staat Nevada koersen. Onze Duitse collega fietser had ons in Lone Pine gewaarschuwd voor highway 160 tussen Pahrump en Red Rock Canyon. Deze drukke highway is deels 2-baans en zonder shoulder (vluchtstrook) levensgevaarlijk voor fietsers. Gelukkig is men deze snelweg aan het verbreden en kon hij een stuk over de pas aangelegde maar nog niet geopende rijstroken fietsen. De nieuwe snelweg blijkt precies bij de afslag te beginnen. Twee wegwerkers die er het verkeer regelen (en letterlijk en figuurlijk voor paal staan, want er veel viel er niet te regelen) sturen ons de oude, drukke en inderdaad levensgevaarlijke weg op. Na wat zeuren rijden we op eigen risico de nieuwe, nog niet geopende rijstroken op en zoeven over het pas geasfalteerde wegdek. De laatste kilometers naar de Mountain springs summit (5493 ft) is het helaas uit met de pret. Highway 160 is nu opengesteld en over de drukke 4-baans autoweg zwoegen we in de hitte omhoog. Na een snelle afdaling fietsen we over de beroemde "Strip" (Las Vegas Boulevard) langs de vele opvallende casino's het drukke centrum van Las Vegas in. In hartje Vegas nemen we een motelkamer op de begane grond, zodat we de fietsen makkelijk in de kamer kunnen parkeren. Na ruim 1000 km op een kampeerdieet te hebben geleefd vullen we de tekorten enigszins aan met een goedkope all-you-can-eat maaltijd en slenteren we 's avonds over de fraai verlichte boulevard, van het ene casino naar het andere.


Dinsdag 11 mei, Las Vegas-Overton (127 km)

Op zich is het nachtleven in Las Vegas wel leuk voor de afwisseling, maar de volgende ochtend hebben het wel weer gezien en trekken de natuur in. Na goedkoop inkopen te hebben gedaan (o.a. kilo's bananen, bagels, liters cola en ook maar meteen een kilootje Gatorade poeder) zetten we koers richting Lake Mead. De indrukwekkend mooie North shore road loopt soms langs het meer en steekt af en toe het ruige binnenland in. Hoewel er eigenlijk geen ruimte is voor tenten, mogen we in Overton voor een gering bedrag op een grasveldje op het plaatselijke RV park de tenten opslaan.


Woensdag 12 mei, Overton-Hurricane (159 km)

Na Overton zit er niets anders op dan via de interstate 15 (een autosnelweg) richting Arizona en Utah te fietsen. Gelukkig is de autoweg niet verboden voor fietsers en is er een brede vluchtstrook, maar leuk is anders. Het eerste stuk tot aan het gokstadje Mesquite hebben we wind mee en schiet het met kruissnelheden van 40 km/u lekker op. In Mesquite kunnen we in een computershop eindelijk weer eens e-mailen, maar voor het kwartiertje rekent men maar liefst 3 dollar. Het volgende traject over de I-15 tot Littlefield gaat ook voorspoedig, maar als de autoweg de smalle kloof van de Virgin river induikt begint de ellende. Na alle rechte wegen kronkelt de weg door de kloof. Dit is de meest gevaarlijke weg omdat chauffeurs het sturen zijn verleerd, de weg levensgevaarlijk smal is en op veel plaatsen onoverzichtelijk, zonder vluchtstroken.

Op de rechte stukken gaat het nog want daar is een vluchtstrook, maar na een paar bochten zijn er ook een paar bruggen zonder vluchtstroken. Ik zie plotseling in mijn achteruitkijkspiegel een auto opduiken en kan hem nog net ontwijken. Dit is mijn angstige moment uit mijn leven. Een stuk verder zie ik een vrachtwagen een andere vragen inhalen. Er is dus geen ruimte meer voor een ligfietser, en wederom kan ik ter nauwernood aan de dood ontsnappen. Dit is geen doen. Bij een parkeerplaats moet ik even op ademkomen. Minko komt daar ook aan en heeft helemaal nergens last van, sterker nog hij heeft foto's gemaakt van de canyon terwijl ik doodsangsten uitstond. Na een half uurtje weer op adem komen durf ik het weer aan. Uiteindelijk bereiken we zonder kleerscheuren St. George, waar we zo snel mogelijk de snelweg verlaten. Even voor Hurricane besluiten we een RV park op te zoeken. De beheerdster is een beetje upset door de komst van campinggasten. Het dichtstbijzijnde toiletgebouw is namelijk wegens onderhoud gesloten en het andere gebouwtje (5 minuten lopen van de tenten) kon wel eens erg ver zijn.


Donderdag 13 mei, Hurricane-Zion (68 km)

Na een stop in een met scherpe doornen bezaaide wegberm rijd ik prompt lek en moet ik mijn band plakken, want er steken aantal doornen in mijn banden. We fietsen naar de camping in Springdale, vlakbij de ingang van Zion National park.

Hier slaan we de tenten op en maken een fikse wandeling naar Angels Landing, een uitzichtspunt dat 500 meter boven de nauwe canyon van de Virgin river is gelegen. Het pad erheen is spectaculair. Het laatste stuk is met stalen kettingen gezekerd en voert over een smalle rotsrichel, wat bijzonder lastig is maar zeer spectaculair.


Vrijdag 14 mei, Zion-Panguitch (126 km)

Als het licht wordt hoor ik de tentstokken naast me. Met moeite sta ik snel op, maar ik zie helemaal geen beweging bij Minko. Hij blijkt vandaag zich wat minder te voelen. Het lawaai is echter afkomstig van de buren die hun tent aan het afbreken zijn. Normaal is als eerste de tent uit maar vandaag doen we het wat rustiger aan.

Via een fraaie klim met haarspeldbochten klimmen we de canyon uit. Vervolgens gaat de weg door een tunnel die verboden is voor fietsers. Gelukkig hoeven we niet al te lang op een pickuptruck te wachten waarmee we een lift door de tunnel kunnen krijgen. Aan de andere kant van de tunnel heeft het park een heel ander karakter. Door erosie zijn fraaie patronen uitgesleten in de fascinerende pastelkleurige zandsteenrotsen.

Nadat we het park achter ons hebben gelaten gaat de route noordwaarts over highway 89. Het landschap is totaal anders dan de onherbergzame woestijnen waar we tot dan toe hebben gefietst. Tot Long valley junction klimt de weg door een groene vallei van afwisselend naaldbossen en weilanden, met hier en daar een dorpje.

Vanwege de verslechterde conditie van Minko stomen we niet meteen door naar Bryce canyon maar besluiten we af te dalen naar Panguitch. De uitstekende Hitch-n-post campground kent Minko nog van zijn vorige trektocht en we verheugen ons al op de all-you-can-eat maaltijd tegenover de camping. Helaas blijkt deze eettent reeds te zijn opgedoekt en zoeken we een druk bezocht BBQ eetcafé op. Wat druk is, is meestal goed, maar door de drukte laat de bediening echter te wensen over en moeten we lang wachten op onze maaltijd. Door alle drukte is men helemaal vergeten Minko's bestelling in de rekening op te nemen. We waarderen deze service en laten als dank een vette fooi van 1 dollar achter.

Zaterdag 15 mei, Panguitch-Bryce canyon (49 km)

Gelukkig voor mij staat er de volgende dag een korte en niet al te lastige etappe tot Bryce canyon op het program. Bryce canyon is in tegenstelling tot Zion geen echte canyon, maar een hoogvlakte die ddor erosie diep is ingesneden, waardoor talloze fraaie kloven en pilaar-vormige rotsen zijn ontstaan.

Minko voelt zich niet lekker dus hij blijft bij de camping.Ik maak in de namiddag nog een wandeling langs de fraaie rotspilaren.

Zodra de zon is ondergegaan, koelt het op een hoogte van bijna 3000 meter snel af en zoek ik bibberend al gauw de tent op. Het is ijskoud en met alle kleren gaan we in onze slaapzak.


Zondag 16 mei, Bryce canyon-Hatch (81 km)

Die nacht blijkt het 5 graden te hebben gevroren en het duurt vrij lang voordat het de volgende ochtend een beetje aangenaam aanvoelt om te fietsen. Minko voelt zich al een paar dagen niet lekker dus we plannen een andere route. We besluiten de geplande route naar Escalante en Capitol Reef gezien de resterende tijd maar te laten zitten. Na een stukje de weg door het park zuidwaarts te hebben gevolgd, keren we bij het uitzichtspunt over een Natural bridge weer om en dalen via Red canyon af. In Hatch boeken we een motelkamer om weer aan te sterken en eten een smakelijke en goedkope Mexicaanse maaltijd bij Escobar.

Maandag 17 mei, Hatch-Kanab (121 km)

We besluiten het rustig aan te doen en fietsen wederom over highway 89, maar nu zuidwaarts naar Kanab. Na Long Valley junction gaat het voornamelijk bergaf tot aan Mt. Carmel Junction. De omweg via de Coral Pink sand dunes lijkt op de kaart aantrekkelijk, maar de weg stijgt nu voortdurend en er lijkt geen einde aan te komen. Na een stukje naar de roze duinen te hebben gewandeld dalen we af naar het fraai gelegen Kanab, waar we op een RV park midden in het dorp kamperen.

Dinsdag 18 mei, Kanab-Page (130 km)

De bibliotheek in Kanab beschikt over een groot aantal pc's met gratis toegang tot het internet. Na het e-mailen verlaten we Kanab en trekken door het fraaie park van Grand Staircase Escalante National Monument over highway 89 richting Page. Het verlaten landschap met de lage struikjes en de rode rotsen van de Vermillion cliffs heeft wel wat van de Australische outback. Na Big water verlaten we Utah en trekken Arizona in. Na een kort bezoekje aan de machtige Glen canyon dam in Lake Powell klimmen we moeizaam naar Page, dat op een plateau boven het stuwmeer is gelegen. Hier kamperen we op een sfeerloos RV park.

Woensdag 19 mei, Page-Cameron (142 km)

Voor de klim naar de bijna 2000 m hoge Antelope Pass moeten 500 hoogtemeters worden overwonnen. Omdat dit hoogteverschil over een afstand van 40 km is uitgesmeerd gaat het zeer geleidelijk, echter de voortdurend aanwezige (tegen)wind maakt het niet eenvoudig. Vlak na de pas boort de weg zich in een nauwe kloof door de Echo cliffs en genieten we van een fraai panorama op het dal van de Colorado rivier.

Na een snelle en korte afdaling gaat het verder vals plat omhoog en door de sterke tegenwind vorderen we maar langzaam. We bevinden ons nu in de Painted desert. Deze woestijn is een reservaat van de Navajo Indianen en overal langs de weg zien we de armoedige barakken waar deze indianen leven. Langs de weg staan vele stalletjes waar ze kleedjes, aardewerk, spiegeltjes en kralen aan de toeristen proberen te slijten. Moe gestreden door de constante zijwind en geteisterd door zandstormen bereiken we tegen de avond Cameron. Het plaatsje blijkt in feite alleen te bestaan uit een duur motel en RV park, waar geen voorzieningen zijn voor tentkampeerders. Bij de receptie worden we doorverwezen naar 1 mijl verder gelegen kruising, waar een pompstation, supermarkt en camping is gelegen. De camping blijkt niet meer dan een parkeerplaats voor RV's achter het tankstation. Het stenige terreintje is door de aanwezige generatoren van de supermarkt verre van prettig, maar er is nauwelijks een alternatief. We kunnen er in ieder geval douchen, er is water en een picknicktafel en we staan enigszins beschut tegen de harde wind.

Donderdag 20 mei, Cameron-Grand Canyon (97 km)

Vanuit Cameron klimmen we langzaam maar gestaag naar het Kaibab plateau. De Little Colorado heeft hier een fraaie kloof in het plateau gesneden. De stalletjes van de Indianen zijn weer alom vertegenwoordigd. Voorbij zo'n stalletje schreeuwen de billboards nog steeds om aandacht: Oops you missed us, turn around NOW, friendly indians behind you!

Bij Desert viewpoint kunnen we na een lange klim eindelijk een blik werpen in de imposante kloof van de Grand Canyon. Door de naaldbossen gaat het vervolgens op en af met en toe zicht op de canyon naar Grand Canyon village, waar we op de uitgestrekte Mather campground voor een fietserstarief van $5 per persoon een kampeerplekje bemachtigen. Even na vijven gaat het loket dicht en blijkt de ogenschijnlijk nog lege camping opeens 'volgeboekt'.

Vrijdag 21 mei, Grand Canyon

We laten de ligfietsen op de camping en verkennen te voet het park. Eerst dalen we een stukje via het Bright Angel trail af tot de eerste hut 1,5 Mile resthouse (348m dalen). Het is erg warm dus we gaan niet meer verder. Over hetzelfde pad weer naar boven en vervolgens met de gratis pendelbus langs de West Rim drive. Via het voetpad wandelen we terug langs de rand van de Canyon.

Zaterdag 22 mei, Grand Canyon-Flagstaff (137 km)

Al vroeg komen er heel wat weekendgangers ons tegemoet wanneer we het park uitrijden. Zodra we de open vlakte buiten het park bereiken hebben we te kampen met een forse tegenwind. Na Flintstone City slaan we linksaf richting de besneeuwde pieken van de San Francisco mountains, een aantal vulkanen van ruim 3500 meter. De wind is gelukkig gaan liggen en door de naaldbossen rijden we enigszins beschut. Na 2170 km vanaf LA bereiken we het eindpunt Flagstaff. Op het station van Flagstaff boeken we meteen de nachttrein naar Los Angeles. Op het perron ontmantelen we onze liggers zodat ze eenvoudig in de door Amtrak geleverde fietsdozen geschoven kunnen worden. Als we de bagage en fietsen hebben ingechecked gaan we in het gezellige centrum op zoek naar een eettent. Na het eten bellen we voor de zekerheid om onze komst aan te kondigen. Het bellen naar LA kost een vermogen en alle muntjes worden er doorheen gejaagd ($3,50 voor 3 minuten). Bellen van Nederland naar de Verenigde Staten is zelfs aanzienlijk goedkoper! 's Avonds om acht uur vertrekken we per trein terug naar LA.

Zondag 23 mei, downtown LA-San Marino (19 km)

Onder een grijs wolkendek rijdt de trein vroeg in de ochtend de voorsteden van LA binnen. Wat een contrast met de afgelopen drie weken, toen de zon vrijwel onafgebroken heeft geschenen met nauwelijks een wolkje aan de hemel! Nadat we onze tassen bij de bagagecarrousel hebben afgehaald, moeten we de fietsen nog afhalen in een loods. De fietsdozen blijken op hun kant (vertikaal) op een bagagekarretje te staan, maar om onduidelijke redenen mogen ze nog niet worden vrijgegeven. Na lang wachten en enig aandringen kunnen we de dozen eindelijk meekrijgen. Ik kan nog net voorkomen dat een nonchalante beambte met de dozen gaat smijten wanneer het karretje eindelijk wordt uitgeladen. De fietsen zijn gelukkig onbeschadigd uit de strijd gekomen en wanneer we ze weer in elkaar hebben gezet verlaten we rond een uur of negen het station. Wanneer we door de bad neigbourhoods downtown LA uitfietsen, worden we overal luid aangemoedigd, er wordt getoeterd en duimen worden opgestoken, wat een ontvangst! Als we de Huntington dreef opdraaien is het alsmaar rechtdoor totdat we in San Marino komen. Eenmaal in de wat sjiekere buurten reageert men nauwelijks meer op twee voorbijfietsende liggers.

Famous!

Op weg naar Hollywood gebeurde het volgende:
Een auto haalde ons in en een man sprong eruit en maakte een foto. We dachten dat is dan nummer 100 die een foto van ons maakt. Hij gebaarde echter om naar hem toe te komen. Het bleek een fotograaf te zijn van de wereldberoemde Pasadena Star-news. We vertelden kort over onze tocht en over ligfietsen in het algemeen. Afgelopen week stonden er uiteindelijk dan twee crazy Dutchmen op ligfietsen op pagina vier.

 
 

 


© 1999 Luddo Oh