Pyreneeën 1992

[naar de index] 


 

foto: H. de Jong 


Klik op de kleine foto's voor meer detail 


10 juli en 11 juli Jaizkibel (55 km, 700 mh)

Om 15:00 word ik weg gebracht naar Woerden voor de fietsbus die ons naar Hendaye zal rijden. De reis verloopt op enkele files na voorspoedig en na het drukke Parijs 'by night' wordt de bus om 00:30 omgebouwd tot slaapbus. Ondanks dat ik nauwelijks geslapen heb, ben ik redelijk uitgerust als we om 11:00 op de camping in Hendaye aankomen. Het is prachtig weer, de overgang van de bossen van Les Landes naar het heuvel landschap rond Hendaye mooi en op de achtergrond liggen de Pyreneeën te wachten. Vooral het uitzicht op de spitse top van La Rhune (niet befietsbaar) en de kam van de Jaizkibel is schitterend. 
De begeleiders wachten ons op: Gerard zal ons de hele reis begeleiden met een volgbusje met thee, water en andere benodigdheden en sleutelt tussendoor aan de fietsen; Remo en Judith vervoeren de bagage en zorgen 's ochtends en 's avonds voor de inwendige mens. 
Ondanks waarschuwingen van Gerard (tijdens vorige reizen zijn er nogal wat ongelukken gebeurd) beklim ik 's middags samen met elf anderen de Jaizkibel om de benen los te fietsen. 

De Jaizkibel is bekend van de klassieker Clasico San Sebastian en van de Tour de France, waarin de col dit jaar in de eerste etappe is opgenomen. 
De aanloop is zeer druk, maar de klim vergoedt veel. Meteen na een pleintje in Fuenterrabia begint de weg tussen twee muren sterk te klimmen. Na een aantal haarspeldbochten draait de weg het bos uit en openbaart zich een fantastisch panorama op Hendaye en omstreken. De weg klimt daarna nog een aantal kilometers verder met een mooi uitzicht op de rotskliffen en de Atlantische oceaan. Na een foto op de top dalen we af naar Renteria en via een heuveltje bij Oyarzun bereiken we Hendaye. Vlak voor Hendaye rij ik lek en na een mislukte plak poging (mijn drie reserve banden had ik vergeten mee te nemen) leg ik de laatste kilometers naar de camping lopend af. 
Zonder andere incidenten komt iedereen heelhuids op de camping aan. 

12 juli Hendaye-St Jean Pied de Port (82,9 km, 1300 mh)

's Ochtends is het weer omgeslagen, de lucht is zwaar bewolkt, de pieken van de Pyreneeën zijn in wolken gehuld en de temperatuur is vrij fris. De nacht is zeer onrustig geweest: de camping ligt aan de drukke kustweg en dichtbij is er een disco met veel lawaai, desondanks heb ik redelijk geslapen. 
Het begin van de route voert tot Urrugne over smalle steile weggetjes. Daarna volgen klimmetjes naar de Col St. Ignace (het startpunt van een treintje naar La Rhune) en een vrij lange maar geleidelijke klim naar Puerto de Otxondo. Opvallend zijn de vele groepjes wielrenners die hier rond rijden. De klim van de Col d'Ispeguy is niet steil, maar heeft veel haarspeldbochten en het uitzicht boven op de col is ondanks het slecht weer prachtig. De afdaling is nog mooier, een smal weggetje met aan de ene kant een diep ravijn en aan de andere kant kale rotsen. We komen al vroeg in St Jean Pied de Port en strijken neer op een terrasje. Het dorpje is zeer toeristisch, maar door de steile straatjes en de citadel is het toch erg aardig. Het is een oud vestingstadje maar is voornamelijk bekend om de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. 
's Avonds rij ik om mijn fiets te testen nog een stukje een zeer steile maar korte helling achter de camping omhoog. Een tweetal luid blaffende ongelijnde honden bij een gite doen mij besluiten snel om te draaien 

13 juli St Jean Pied de Port-Oloron St Marie (115 km 2800 mh)

Het weer is mooi: een stralend heldere hemel en temperaturen van boven de twintig graden. De klim van de Burdincurutcheta begint pas serieus voorbij een boerderij (Bassaburua) als de weg het riviertje de Laurhibar oversteekt. Met vooral in het begin zeer steile stukken (meer dan 10 %) afgewisseld door vele haarspeldbochten gaat het in tien zware kilometers naar de top. Op de kale top staat het busje gereed om de tekorten aan te vullen. Na een korte afdaling stijgt de weg niet al te steil in een bos met een groot aantal haarspeldbochten naar de Col de Bagargui. Boven op besluit ik samen met Marc en Jack vanwege het vroege tijdstip en de korte etappe een extra col te bedwingen. Na de Gave de Larrau slaan we rechtsaf richting de Col de Soudet. We fietsen langs de Gorges de Kakouetta over een smal weggetje met korte onverharde stukken. Na het dorpje St Engrace wordt het vreselijk steil en de brandende zon doet eveneens z'n werk. Roland, Bas en Ernst die ook besloten hebben om een extra colletje te doen, fietsen vloekend voorbij. Boven op de col hebben we echter een zeer fraai uitzicht op de ons omringende pieken. De afdaling is mooi maar erg gevaarlijk door plotselinge wegonderbrekingen. Bij Mouline houden we een eetstop waarbij er vele stokbroden verorberd worden. De laatste kilometers gaan in een behoorlijk rap tempo naar Oloron St Marie, waar we licht vermoeid maar zeer voldaan aankomen. De camping municipal heeft een fraaie ligging aan de voet van de Pyreneeën en bevindt zich achter een stadion. 
 

14 juli Oloron St marie-Lourdes (125 km, 2300 mh)

 Het weer is wederom goed, maar warm. De aanloop naar de Marie Blanque gaat over kleine weggetjes. In Escot slaan we linksaf een smal weggetje in. Direct na de afslag begint de klim: eerst rustig maar daarna steil omhoog. De klim is zeer onoverzichtelijk, door de bomen en de flauwe bochten zie je niet waar je naartoe klimt. De schaduwen van de bomen brengen echter de broodnodige verkoeling. 
De afdaling gaat in een aantal trapjes, het eerste deel steil naar beneden, daarna een stukje vlak en dan wederom steil afdalen tot in de smalle straatjes van Bielle. De vlakke kilometers tot aan Laruns proberen we te gebruiken om te herstellen voor de klim naar de Aubisque. De klim is redelijk geleidelijk maar blijft constant vrij steil. De gehele klim heb je een fraai overzicht op wat er gaat komen. Na het lelijke skidorp Gourette moet ik even op adem komen om de laatste vier kilometer te volbrengen. Helaas is mijn eten en water snel op en verlopen die laatste kilometers zeer moeizaam. De afdaling langs de Cirque de Litor naar de Soulor is zeer fraai, een uit de rotsen gehakt weggetje langs afgronden, maar het is erg druk zodat je op moet passen dat je niet op een auto botst. De klim naar de Col du Soulor stelt niet veel voor en we besluiten om een rustige weg te fietsen via het dal van de Ouzon. De afdaling is qua verkeer een verademing met de drukte op de Aubisque. In de buurt van de Grottes de Betharram moeten we nog een paar klimmetjes verteren, maar na een stop in Lestelle gaat het weer in een redelijk tempo richting Lourdes. De camping ligt aan een drukke spoorlijn waar om het uur een TGV langs dendert. Zij is verder prima en is zelfs voorzien van een zwembad. 
Op de camping staat ook een groep fietsers van France Individuele. 's Avonds wordt er in de stad en op de camping ter ere van de nationale feestdag vuurwerk afgestoken. 
 

 

15 juli Rustdag Lourdes

In de buurt van de camping bevindt zich een grote fietsenzaak, welke wordt gerund door Hubert Arbes, een ex-ploeggenoot van Bernard Hinault. De hele winkel is behangen met trofeeën, shirtjes en foto's uit die tijd. Als grote trots hangt een Gitane tijdrit fiets aan de muur. Na de zaak te hebben bewonderd besluiten we Lourdes te gaan bekijken. 
Lourdes is een toeristisch bolwerk met vele souvenierswinkeltjes, waar grote busladingen worden afgeleverd. Het is zeer warm, boven de 30 graden en benauwd. Na Tour de France, de grot en de kerken bezichtigd te hebben eten we snel een maaltijd in een Belgisch restaurant en voor we het weten is de dag al weer voorbij. 
 

16 juli Lourdes-Gavarnie-Lourdes (130 km, 2800 mh)

 De dag begint met een bewolkte hemel. De eerste kilometers fietsen we langs een rustige weg, waar we een Belgische fietser tegen komen. Na het fraaie kloofdal van de Gorges de Luz klaart het weer op en rijden we via Luz st Saveur langzaam stijgend naar Gedre. In dit plaatsje begint de weg serieus te klimmen met vervolgens een vlak stuk bij de Chaos de Choumely. Van hier uit hebben we voor het eerst zicht op de Cirque de Gavarnie. 
In Gavarnie houden we een stop met cafe au lait en lekkere koeken van een Pâtisserie. Vanuit Gavarnie begint de dertien kilometer lange klim naar de Col du Boucharo en vervolgens naar de Port de Gavarnie. Dit is een van de mooiste beklimmingen van de Pyreneeën, je hebt telkens een fantastisch overzicht op het dal en op de klim. Na de Col du Boucharo daalt de weg enkele tientallen meters om vervolgens licht te stijgen naar het einde van de weg: de Port de Gavarnie. Van hieruit kunnen we een blik op de Spaanse Pyreneeën werpen waar een wandelpad omlaag gaat. In Gavarnie aangekomen besluit ik om het pad naar de Cirque de Gavarnie in te fietsen. Dit is een komvormig dal met een vrijwel loodrechte bergmuur. Er zijn talloze watervallen met als grootste de Grande Cascade die 422 meter hoog is. De omtrek is vier kilometer, het laagste punt 1600 en het hoogste 3248 meter hoog. 
Het is zeer toeristisch, men heeft zelfs de mogelijkheid om met pony's naar de metershoge wand te gaan. Hierdoor is het zeer druk en besluit ik, na genoten te hebben van het uitzicht, niet het hele pad af te rijden en terug te keren. 
De afdaling terug naar Lourdes gaat niet zo snel door een straffe tegenwind. De laatste kilometers over de grote N21 zijn zeer vervelend door het drukke verkeer en een stukje vierbaansweg. 
 

17 juli Lourdes-Avajan (110 km 2500 mh)

 Vandaag zit de beklimming van de Tourmalet op de route. De beklimming begint in Luz st Saveur, maar de eerste kilometers vallen erg mee. Tot aan een restaurant bij Pont de la Gauble gaat het makkelijk, maar daarna valt de beschutting van de bomen weg en wordt het kaal en warm. Je ziet direct dat je naar het huisje hoog boven in de bergen moet fietsen, maar de beklimming valt desalniettemin reuze mee en na een stop boven op de col gaat het zeer snel naar beneden. De snelheden op de brede weg lopen op tot boven de zeventig kilometer per uur. In het skidorp la Mongie moeten we even oppassen, maar al snel zijn we in St marie de Campan. 

De volgende berg de Col d'Aspin stelt niet veel voor, maar door de hitte, smeltend asfalt en grind wordt het toch nog lastig. Boven op de Aspin kunnen we een laatste blik werpen op de Pic du Midi de Bigorre (2865) en hebben uitzicht op de in de wolken gehulde dalen. Na een koude afdaling door de wolken kunnen we nog net de laatste kilometers van de Tour de France in een café volgen. 
De camping ligt in Avajan aan de voet van de Peyresourde en is ingeklemd tussen enkele drieduizenders. Vanuit de tent heb ik een fantastisch overzicht op de Val Louron met de hoge pieken op de achtergrond. 
's Avonds wordt er op de camping een feest gegeven. 
 

 

18 juli Avajan-Castillon (113 km, 2700 mh)

Deze dag staan er vier flinke cols op het programma. Direct vanuit de camping begint de Peyresourde, een bekende uit de Tour de France, maar desondanks stelt de col niet veel voor en ook het uitzicht op de top valt tegen. We dalen af naar Bagneres de Luchon, een badplaats van waaruit de beklimming naar de Portillon begint. Dit is een niet zo moeilijke geheel beboste col, waar we de grens met Spanje wederom passeren. De afdaling is net geasfalteerd en zo denderen we door leuke dorpjes zoals Les, Fos en St Beat. In dit laatste plaatsje begint de zware klim van de Col de Mente. Mede door de warmte en de steile passages is dit een van de zwaarste cols van de hele reis. Na deze col volgt tenslotte de Portet d'Aspet die in een donker smal dalletje begint en vrij kort is. De laatste twintig kilometer dalen we af naar het leuke plaatsje Castillon. De camping ligt op honderd meter van het dorpsplein met een aantal terrasjes. Een kerkje op een heuvel steekt boven het dorp uit en achter de camping kabbelt het riviertje de Lez. 
 

19 juli Castillon-Tarascon sur Ariege (97km, 2500 mh)

 Vanuit de camping is het vandaag direct klimmen naar de Col de la Core. Dit is een mooie niet al te zware klim. De weg draait het dal uit om vervolgens naar een andere kam te draaien waar de pas ligt. Boven op is er een mooi overzicht op de geklommen kilometers en de afdaling gaat weer razend snel met snelheden van boven de zeventig. 
Bij de aanloop van de Col de la Trape is men bezig aan de weg en vlak voor de top passeren we de afslag naar Guzet Neige, een ski-dorp bekend als aankomst plaats van de Tour. De Col de Agnes is zeer fraai, maar behoorlijk zwaar. Vele watervalletjes en bergmeertjes worden afgewisseld door steile pieken en mooie rotspartijen. Boven op de Port de Lers zijn mensen aan het parapenten, het is erg kaal en de pieken lijken op vulkanen. De afdaling is erg gevaarlijk door gaten in het asfalt en grind in de bochten. Toch vliegt de snelheid boven de zeventig kilometer per uur. Tijdens het dalen naar Tarascon verandert het landschap, we verlaten het hooggebergte van de Midi Pyrenees en komen in een gebied met veel bos met scherpe rotskammen. 
 

 

20 juli Rustdag Tarascon

Tijdens de rustdag is het zeer warm. Het dorpje heeft smalle steile straatjes en een aantal aardige torentjes. Dwars door het dorpje ligt de doorgaande weg naar Andorra. Deze weg wordt druk bereden door zwaar vrachtverkeer. 

21 juli Tarascon-Bout de Touron-Col de Peguere-Tarascon (80 km, 2300 mh)

 Het is vandaag zeer mistig. Tijdens de klim naar de Bout de Touron is er nauwelijks uitzicht. Boven op de Touron bestaat de weg enkele kilometers uit een geiten paadje met grove scherpe keien en het zicht is nihil. 
De afdaling is zeer gevaarlijk, ondanks extra voorzichtigheid mist Roland een bocht en duikelt enkele meters naar beneden. Gelukkig valt de schade mee en kan iedereen z'n weg verder vervolgen. De Col de Peguere en de Col de Port stellen weinig voor, maar de mist maakt het klimmen psychologisch zwaar. Desondanks is het toch een geslaagde fietsdag geworden. 

 

22 juli Tarascon-Axat (95km, 2100mh)

's Ochtends heb ik een lekke band overgehouden aan het avontuur op het onverharde pad op de Bout de Touron. Het weer is onveranderd gebleven: fris met laag hangende bewolking. De Pas de Souloumbrie is slechts drie kilometer lang, daarna gaat het licht stijgend langs de Route de Corniche naar Col de Chioula. In Lodiat passeren we het eerste katharen kasteel. De katharen vormen een sobere godsdienstige stroming die rond de 11e eeuw in dit gebied een grote aanhang had. In de dertiende eeuw werden de katharen uitgemoord en de indrukwekkende ruïnes op bergtoppen zijn de stille getuigen van die strijd. 
De Port de Pailheres is een berg van maar liefst 2001 meter hoog. Helaas is het weer zo mistig dat er weinig te genieten valt. Ook de afdaling is ijskoud en daarom besluiten we al snel om door te dalen naar het diepe dal van de Aude. De weg gaat door de schitterende smalle gorges van St Georges en eindigt in Axat. De camping is mooi gelegen aan het water van de Aude met de hoge rotsen als decor. Deze camping is ook voorzien van een zwembad. 

 

23 juli Axat-Llauro (99km, 2000mh)

Het weer is weer opgeklaard en het is gelukkig niet al te warm. We fietsen weer door de Gorges de St Georges, waarna het een aantal kilometers steil omhoog gaat. De rest van de Col de Jau is niet zo moeilijk, maar het landschap verandert drastisch. Na de diepe gorges van de Aude wordt de omgeving mediterraan: de rode rotsen, palmachtige planten, het struikgewas, de wijnranken, kurkeiken, de krekels, de witte huizen met rode daken, Catalaanse mensen, alles ziet er opeens anders uit. We dalen af langs een dorpje met steile straatjes (Mosset) en langs een bad plaatsje (Moltig les Bains) en strijken in Prades op een terrasje neer. Dit is een leuk plaatsje aan de voet van de Canigou, een 2784 meter hoge berg die de omgeving domineert. Vanuit Prades volgen we enkele kilometers het dal van de Têt tot we bij Marquixanes de Col de Paloumiere opgaan. Dit is een lichte maar mooie klim langs de kloven van de Lentilla. In de afdaling krijgen we al snel zicht op de middellandse zee en de vlakte van de Roussilon. Ook op de camping in Llauro hebben we een prachtig uitzicht op Perpignan en de zee. 
 

 

24 juli Llauro-Narbonne (112 km, 500 mh)

De etappe van vandaag voert over de vlakte van de Roussillon richting Narbonne. Als we een blik naar achteren werpen zien we voor het laatst de Pyreneeën met de Canigou als grote blikvanger. Na de Col de la Bataille duiken er rotsachtige bergen met katharenkastelen op. We rijden langs het Chateau de Aguilar en fietsen tussen de wijnranken door. De laatste col d'Extreme stelt niet veel voor, maar de wind maakt het fietsen toch nog lastig. 
In Narbonne moeten we weer aan de hectische toestanden van een stad wennen. Het laatste stukje naar de niet al te beste camping is zeer druk.'s Avonds eten we in een rustige auberge een goede afscheidsdiner en daarna duiken we Narbonne in. 

 

25 juli Narbonne

De laatste dag is weer bloedheet. Om de tocht goed af te sluiten pakken we de fiets en rijden naar Gruissan-plage, een aardig kustdorpje met een gezellige markt. Na het strand rijden we terug langs de zoutmeren van Narbonne, die er veenachtig uitzien. 's Avonds komt de slaapbus ons met twee uur vertraging ophalen en arriveren we om 18:00 in Utrecht. 

 

https://ridewithgps.com/routes/34922104


© 1997 Luddo Oh