Zaterdag 9 augustus Amsterdam - Stavanger -
Prekestolen (39 km)
Op het laatste moment heb ik het besluit genomen. Met behulp van
de verzamelde flying dutchman punten kan ik een gratis ticket
bestellen naar Stavanger. Normaal gesproken is het een vrij duur
ticket, maar vanwege de zwaanzinnige aanbieding kan ik net een
gratis ticket bestellen met mijn verzamelde punten. Het is daar
de afgelopen weken zeer goed weer geweest en het goede weer
schijnt nog aan te houden. Dit betekent een weerzien met het land
van de fjorden, gletsjers, elanden en imposante vergezichten. Zes
jaar geleden maakte ik mijn eerste echte fietsvakantie in
gezelschap van een Cycletours groep. Dit jaar ga ik alleen met
volledige kampeeruitrusting en wel naar het gedeelte dat mij toen
het meest heeft geïmponeerd, de bergen en fjorden van het Noorse
hooggebergte.
Met mijn ticket kan ik 20 kg bagage meenemen.
Mijn fiets weegt echter al zonder bagage 13 kg en de KLM doos
ongeveer 4 kg. Daarnaast is de overige bagage ook nog 17 kg. Ik
kies daarom voor een lichtere doos en pak mijn
"ruimbagage" in tot 4 kg. De overige 13 kg stop ik in
twee Karrimor tassen die ik samen verbind tot een tas.
Jeroen brengt mij weg. Op het vliegveld aangekomen haal ik eerst
mijn KLM-ticket op. Na een kwartier te hebben gewacht ben ik aan
de beurt. Een andere passagier dringt echter voor, waarna ik
alsnog mijn ticket kan afhalen. Tijdens het inchecken wordt mijn
fiets niet gewogen en moet mijn ruimbagage in een bak waardoor
dit samen 8 kg weegt. Ondanks mijn moeite onder de 20 kg te
blijven wordt mijn bagage daardoor voor 23 kg geregistreerd.
Vooralsnog zonder verdere consequenties.
Bij het inchecken hoor ik dat we met een Fokker 40 vliegen,
waardoor het nog de vraag is of de fiets mee kan. Een normale KLM
doos had er zeker niet ingepast. Nadat ik mijn fiets heb
weggebracht bij de speciale bagage ga ik in de rij staan voor de
douane. Er staat een geweldige lange rij en een douanebeambte
vraagt mij even mee te komen. Ze zijn bezig met een extra strenge
controle op het meenemen van handbagage. De handbagage is
gelimiteerd tot 1 stuk van 10 kg met beperkte afmetingen en mijn
bagage blijkt daar niet aan te voldoen. Bevreesd voor overgewicht
en een extra rekening protesteer ik heftig. Demonstratief doe ik
alle meegenomen kleding aan en mijn fietshelm op mijn hoofd. Met
2 T-shirts, 2 fietsshirts en twee fleece truien aan is het met
dertig graden aardig warm, maar je moet er wat voor over hebben.
Hierdoor daalt mijn meegenomen bagage slechts met 1 kg. De dame
achter de balie wordt lichtelijk geïrriteerd maar houdt zich nog
kalm. Er zit niets anders op om nog een tas extra te laten
inchecken. Ik laad daarom een tas met 3kg achter, waardoor ik net
binnen de 10 kg limiet blijf. Gelukkig blijft dit verder zonder
extra overgewicht boetes.
Met volledig winterkleding ga ik door de douane, waarna ik snel
de overbodige kleding in mijn overvolle tas prop. Met een busje
worden we naar het kleine propeller vliegtuigje vervoerd. Ik heb
een mooi plaatsje aan het raam. Van daaruit heb ik mooi uitzicht
op Amersfoort, het IJsselmeer en de Waddeneilanden. Om elf uur
landen we op het kleine vliegveld even buiten Stavanger. De fiets
wordt apart en zonder verdere problemen afgeleverd. Na het
opladen van de bagage heb ik nog een probleem. Ik moet ergens
mijn fietsdoos stallen. Aan de bewaking van het vliegveld vraag
ik waar ik de doos kwijt kan. De man achter de balie weet nog wel
een goed plaatsje in het fietsenhok. Op een briefje schrijft hij
mijn terugkomst datum op en plakt dat op de doos.
Met een gerust hart stap ik op de fiets. Het weer is vrij fris en
het waait behoorlijk. Het lijkt er op dat er een weeromslag zit
aan te komen. Via het fietspad neem ik de kleine klimmetjes over
het licht geaccidenteerd terrein langs de Hafrs-fjorden richting
Stavanger. In Madla-Marka, een voorstad van Stavanger, doe ik wat
inkopen voor het weekend. De prijzen liggen op een gepeperd
niveau.
Noorwegen
staat bekend als een land waar zeer moeilijk Camping Gaz te
verkrijgen is. Voor de zekerheid heb ik daarom het spiritus setje
van Minko meegenomen. Camping Gaz is sporadisch hier en daar
verkrijgbaar. Voornamelijk in een aantal grote steden als
Stavanger, Odda zijn er sportwinkels die de blauwe flesjes
verkopen. Ik schaf daarom ook een fles spiritus aan.
Buiten begint het langzaam te regenen. Dit gaat snel over in een
grote hoosbui. Na mijn lunch is het wat minder nat en besluit ik
verder richting de binnenstad te gaan fietsen. In de binnenstad
aangekomen bekijk ik het Gamle, een oud wijkje van Stavanger met
witte houten huisjes en smalle steile straatjes.
Bij de haven haal ik bij het toeristenbureau wat informatie over
de omgeving en de boottijden. Het bewolkte weer nodigt niet echt
uit tot veel langer sightseeing en ik besluit de boot te nemen
naar Tau. Ik kom nog net op tijd, want achter mij sluit de
slagboom.
Als de boot na drie kwartier aanmeert bij Tau regent het weer met
bakken uit de hemel. Volledig ingepakt stap ik op de fiets. Door
de stromende regen fiets ik naar de camping aan de voet van de
Prekestolen. Daar aangekomen zet ik mijn tent op. De aangename
maar dure camping wordt door een Nederlandse familie beheerd.
Deze kost maar liefst tachtig kronen (=24 gulden) voor een
persoon met een klein tentje.
Zondag 10 augustus Prekestolen - Lysefjord - Lysebotn (29 km)
De volgende ochtend sta ik vroeg op. Ik mag mijn
tent tot vier uur in de middag laten staan. Ik ben van plan om 's
ochtends naar de Prekestolen te fietsen. Dit is een
wereldberoemde overhangende rots die ruim zeshonderd meter boven
een fjord uit toornt. Er hangt een dik wolkendek over het Noorse
land. Ondanks het matige weer begin ik om acht uur met de klim
naar de voet van het wandelpad naar de Prekestolen. De vier
kilometer lange klim valt mee, maar door een verkeerd afgestelde
voorderailleur kan ik mijn 28 tanden voorblad niet gebruiken en
wordt het toch nog aardig zweten. Aan het einde van de weg is een
berghut met een grote parkeerplaats. Zo vroeg in de ochtend is
het nog erg rustig. Ik zet mijn fiets aan een boom vast en klim
omhoog. Het is nog steeds mistig. Het pad klimt aardig steil
omhoog en voert door een bos en een moerassig gedeelte waar ik
nog een aantal mensen inhaal. Daarna volgt een zeer steile
passage waar handen en voeten nodig zijn om boven te komen. Het
pad is volgens de boekjes in twee uur te doen maar na een uur en
een kwartier sta ik al aan het eind van het pad. Het pad houdt
plotseling op, maar er is door de dichte mist totaal niets te
zien.
Twee Duitsers staan eveneens een beetje beteuterd te kijken. Ik
besluit om samen met hen te wachten tot er misschien wat te zien
is en zet mijn deadline op elf uur. Na een poosje arriveren er
steeds meer mensen, voornamelijk Duitsers allen lichtelijk
teleurgesteld doordat het beloofde uitzicht er niet is.
Plotseling trekt om tien uur even de mist op en is ons een tien
seconden lang zicht gegund. Meteen trekt het wolkendek weer
dicht. Na weer een half uur te hebben gewacht ontvouwt er zich
plotseling een prachtig spectaculair fjorden landschap. Na enkele
foto's te hebben gemaakt begin ik aan de afdaling. Net op tijd
want de mist trekt weer dicht en er kruipt een gigantische stroom
volk omhoog. Dit varieert van bejaarden, wandelaars op verkeerd
schoeisel tot mensen met kinderwagens en honden. Velen zitten
moedeloos langs de kant voor een zeer lastige passage en lijken
de "wandeltocht" enigszins te hebben onderschat.
Na een uurtje sta ik weer beneden bij de
parkeerplaats en binnen een kwartier arriveer ik bij de camping.
Tijdens het afbreken van de tent kom ik een Duitse fietser tegen
die in Kristiansand begonnen is en via de fjorden kust naar
Stavanger is gefietst. Hij is van plan om 's middags de
Prekestolen te gaan beklimmen en ik wens hem daarbij veel succes.
Het weer is volledig
opgeknapt. Na een uurtje fietsen sta ik in Oanes bij het
informatiecentrum van het Lysefjord. Van daaruit vertrekt de boot
door de Lysefjord, onderlangs de Prekestolen naar Lysebotn. Deze
start pas over twee uur en zo kan ik een tijd lang van het mooie
weer genieten. De boot arriveert om vier uur. Het uitzicht op het
fjord is waanzinnig mooi en spectaculair. De steile fjordenkust
reikt tot maar liefst 1300 meter boven het water. De Prekestolen
is in tegenstelling tot in de ochtend volledig wolkenvrij en zal
waarschijnlijk zeer druk bezocht worden.
De boot meert bij tal van kleine piertjes en haventjes aan.
Sommige gehuchten zijn zelfs alleen per boot bereikbaar en
bestaan bijna volledig uit vakantiehuisjes. In het Lysefjord zijn
langs de waterrand ook vele zeehonden te bewonderen.
Hoog boven de waterrand kunnen we nog net de Kjerag herkennen.
Dit is een grote ronde steen ingeklemd tussen twee rotswanden die
1132 meter boven het fjord uitsteken.
Na twee en een half uur varen arriveren we in het kleine plaatsje
Lysebotn, bestaande uit een kerk, camping, winkeltje en een
aantal huizen. Het is al halfzeven en derhalve te laat om nog
verder te fietsen, want ik ben bijna door mijn voedselvoorraad
heen. Op de peperdure camping (100 kronen) zoek ik een mooi
plaatsje met een fantastisch uitzicht op het Lysefjord. Op de
camping werkt er wederom een Nederlands meisje.
Maandag 11 augustus Lysebotn -Hoslemo (132 km)
Vanuit Lysebotn begint een van Noorwegens zwaarste beklimmingen.
Volgens de King Of The Mountain site op het internet als volgt
besproken: Lysefjordveien (Lysebotn-Edneram) (950 meters/3,117
feet) Ride Information: Has been called on of Norway's
"wildest climbs" because of it's 27 hairpin turns -- a
950 meter vertical meter climb, with the first 6 kilometers
rising 880 meters with an average grade of about 12-13% grade
De
klim is dus voor mij een absolute must. Ik ben van plan om vroeg
te vertrekken, omdat ik graag ergens in het Sirdal wil kamperen,
ruim honderd kilometer verderop. Het winkeltje en de
kampeerwinkel gaan echter pas op 11 uur open. Ik neem de gok en
start om negen uur met de klim. Met een goede tred fiets ik
omhoog. Na enkele honderden meters duik ik een aarde donkere
tunnel in. Deze is anderhalf kilometer lang stijgend met een
haarspeldbocht, maar gelukkig mooi geasfalteerd. Het halogene
lampje en het afwezig zijn van auto's maakt de doortocht een
"piece of cake". Om kwart voor tien arriveer ik bij het
bergrestaurant Øygardstøl en heb ik het zwaarste gedeelte
achter de rug. Hoewel het restaurant pas om tien uur open gaat
kan ik gelukkig in de keuken nog wat broodjes van zaterdag
krijgen, die ik zelfs gratis meekrijg.
Ik geniet nog even van het mooie uitzicht op de vele
haarspeldbochten en het fjord en het dorp in de diepte, waarna ik
verder fiets. De klim is daarna niet zo moeilijk meer maar het
landschap blijft schitterend. Vele prachtige kilometers volgen
door een ongerept berglandschap. Na een tiental kilometers daalt
de weg en verandert het landschap in een toendra landschap. De
brede dalen zijn begroeid met vele kleine bomen en worden
afgewisseld met bergmeertjes.
Het Sirdal volgt dan snel. Bij Suleskard sla ik links af en houd
ik een korte pauze. Een tweetal automobilisten, waaronder een
Nederlands stel wijs ik de juiste weg. Hierna begint de klim uit
het Sirdal over de RV 45. De klim is redelijk lastig mede door
het warme weer en de stralende zon. Enkele honderden meters voor
mij zie ik twee fietsers lopend omhoog zwoegen. Ze hebben het
duidelijk zwaar en duwen hun zwaar beladen fietsen voort. Als ik
bij een wegonderbreking langs fiets roept de vrouwelijke
fietsster tegen haar medecompaan:"Hee, hij heeft een
bergverzet". Het zijn Nederlanders die de bergen weer eens
onderschat hebben. Ik antwoord daarop: "Ja, dat heb je hier
wel nodig", waarna ze me een beetje verrast aankijken. Ik
heb eigenlijk geen zin om in deze zware beklimming af te stappen
en een praatje te maken en fiets gewoon door.
Het steile gedeelte van de klim gaat dan ongeveer 5 kilometer
door. Daarna bevind ik me weer in een prachtig ruig alpine
landschap met vele bergmeren die zo'n dertig kilometer
voortduurt. Op enkele plaatsen ligt er sneeuw en de weg is vrij
rustig.
Tijdens de zeer steile afdaling naar het Setesdal, waarbij ik een
maximumsnelheid 71 kilometer per uur bereik, kom ik een viertal
fietsers tegemoet die allen met veel moeite omhoog zwoegen. De
rode Ortlieb tassen doen vermoeden dat het Duitsers zijn, maar ik
heb geen zin om dat nader uit te zoeken. Zowel in een zware
beklimming als in een snelle afdaling is het moeilijk om even te
stoppen om een praatje te maken.
In het Setesdal kom ik eindelijk weer eens een café tegen, waar
ik mijn bidons kan vullen. Om de ergste dorst en honger te
stillen koop ik daar een cola en een zoet broodje. Als ik het
dorpje Valle bereik is het vier uur en daardoor nog veel te vroeg
om te stoppen. Ik besluit nog wat verder te fietsen door het
prachtige Setesdal. De hellingen langs de rivier zijn begroeid
met diep groene wouden, wat weer heel anders is dan de
landschappen waar ik deze dag doorheen heb gefietst.
In Flateland doe ik eindelijk uitgebreide inkopen. Op de kaart
zie ik dat er nog een aantal campings zijn in de buurt van Byklom
en ik besluit om naar een van deze campings te fietsen. De weg
stijgt licht en het landschap wordt weer toendra achtig. In
Byklom is er geen camping maar op het informatiebord zie ik dat
Hoslemo een camping heeft, dit betekent nog zo'n vijftien
kilometer fietsen. Onderweg passeer ik een aantal prachtige
wildkampeer plekjes, maar ik fiets toch verder. De camping van
Hoslemo lijkt weinig aantrekkelijk te zijn en is volledig leeg.
Er is in de directe omgeving echter geen camping meer en het is
al half acht, zodat ik toch maar aanbel. Een norse mevrouw van
middelbare leeftijd doet open. Ze spreekt geen woord Engels, maar
het blijkt toch mogelijk te zijn om er te kamperen.
De voorzieningen zijn zeer beperkt en allerbelabberdst. Ik moet
de sleutel bij de madame ophalen. De douche kost 5 Kronen, maar
is na een halve minuut voorbij. De camping is zeker niet de 50
Kronen waard die ik ervoor betaal. Tijdens het koken komen er
vele muggen op visite om mij in de eenzaamheid vergezellen. Ik
duik daarna direct mijn slaapzak in en betreur dat ik niet een
wildkampeer plaatsje heb opgezocht.
Dinsdag 12 augustus Hoslemo - Røldal (106 km)
Ik breek snel mijn tent af. Na een redelijke
nacht die enigszins verstoord werd door langsrazend vrachtverkeer
stap ik op mijn fiets. Na twintig vlakke kilometers arriveer ik
om elf uur in Hovden, een vakantie plaatsje met de nodige
voorzieningen. De vakantie blijkt door de dure campings en
voedsel wat duurder uit te vallen dan verwacht. De plaatselijke
pin-automaat accepteert echter mijn giromaatpas niet.
Na wat inkopen te hebben gedaan, ontbijt ik uitgebreid op het
pleintje midden in het dorp. Ook andere Noren zijn op hetzelfde
idee gekomen en genieten van de ochtendzon.
De kilometers Hovden uit zijn licht stijgend. Ik had nog een
aardige klim verwacht, maar bevind mij al op redelijke hoogte. De
weg kronkelt over de hoogvlakte zonder al te veel stijging. Na
het hoogste punt op 917 meter duik al snel de afdaling in naar
Haukeligrend. De afdaling is een stuk steiler dan de klim en ik
bereik al snel de zestig kilometer per uur. Als ik mij op het
steilste stuk bevind, probeer ik nog even aan te zetten.
Plotseling hoor ik een vreemd getik en ik zet daardoor niet door.
Na de afdaling controleer ik mijn voorwiel. Een van mijn spaken
is bezweken onder het geweld van de afdaling. Gelukkig dat ik
niet meer snelheid had gemaakt, want een mooie koprol bij zestig
kilometer per uur lijkt mij niet zo aantrekkelijk.
Bij de benzinepomp informeer ik naar de dichtstbijzijnde
fietsenmaker. Er blijkt in de directe omgeving geen een in de
buurt te zijn. Ik repareer mijn gebroken spaak daarom
provisorisch met een noodspaak.
De E134 waar ik mij nu op bevind klimt geleidelijk naar de
hoogvlakte Haukelifjell. De weg is in het begin nog aardig rustig
maar wordt gaandeweg drukker. De natuur is weer overweldigend
mooi, maar het weer is enigszins bewolkt. De grote meren en
besneeuwde bergen maken wederom diepe indruk. De zeer drukke
hoofdweg duikt in enkele tunnels, maar op de fiets kan je een
weggetje volgen die om de tunnel heen leidt. Deze weg is smal
maar prima geasfalteerd en zeer scenic. De weg klimt nauwelijks
meer dan in de tunnels en het uitzicht is er veel beter.
Slechts bij een tunnel moet ik er doorheen. Het is op dat moment
echter vrij rustig en de tunnel is goed verlicht. Bij het
Stavatnet meer houd ik een korte rustpauze. Ik word aangesproken
door een oud Noors echtpaar met een oude Ford Taunus. Ze vinden
het fantastisch dat ik met de fiets door hun land trek. Zij
spreekt zeer beperkt Engels en hij al helemaal niet, maar het
behulp van enkele woordjes en gebarentaal kan ik mij goed
verstaanbaar maken. Ze raden me aan ook langs de Hardangerfjorden
te fietsen in de buurt van Kwam en Nordheimsund. Ik krijg ook een
toeristenboekje mee van de omgeving.
Bij de een na laatste tunnel voert het weggetje naar het hoogste
punt op 1148 meter. Vlak voor de top loopt de weg nog langs een
grote sneeuwwand.
De laatste tunnel is gelegen in de afdaling naar Røldal. De weg
om de tunnel heen is geblokkeerd met een slagboom en een aantal
rotsblokken. Ik besluit om toch maar deze weg te nemen en kan
vrij makkelijk om de blokkade heen fietsen. De weg heeft tal van
haarspeldbochten en duikt steil naar het dorpje Røldal. In het
dorp zoek ik om half zeven een camping op. Het plaatsje heeft
wederom geen fietsenmaker zodat ik zeker nog een dag met de
noodspaak moet fietsen.
De camping is uitstekend en kost slechts 40 Kronen. Op de camping
maak ik een praatje met een gezin dat mij ook al 130 kilometer
terug in Hovden had gesignaleerd. Ze vragen zich af of ik niet
een motortje in mijn grote fietstassen heb
's Avonds bezoek ik nog het staafkerkje en maak ik een korte
wandeling.
Woensdag 13 augustus Røldal - Øvre Eidfjord (126 km)
Na de tent te hebben afgebroken doe ik eerst wat
inkopen bij de plaatselijke benzinepomp. Als snel begint de klim.
De rustige secundaire weg splitst zich af van de hoofdweg die in
een tunnel de bergen in verdwijnt. De klim kronkelt met vele
haarspeldbochten omhoog en er is weinig verkeer. Op de top (1067
meter) ontmoet ik twee Duitsers die in tegengestelde richting
fietsen. Zij hebben al een redelijke tocht achter de rug
waaronder ook de Rallerveien. Dit beroemde onverharde fietspad
tussen Haugostol en Flåm is volgens hen goed te doen. Hierna
gaan ze verder over de weg die ik afgedaald ben richting Geilo.
Ik
duik de afdaling in richting Odda. Al dalende kom ik veel
fietsers tegen die eveneens in tegengestelde richting fietsen.
Bij de Latefossen maak ik een korte stop. Het water bruist via
twee aftakkingen bij deze grote waterval op het wegdek. Even
later arriveren twee Nederlandse fietsers ook bij de waterval. Ze
zijn begonnen in Kristiansand waar ze met de fietsbus en boot
zijn aangekomen. Ze waren ook in het weekend in Stavanger. Een
van de jongens had zijn spaak gebroken, maar de fietsenmaker had
geen gereedschap om de Suntour freewheel te demonteren. Zodoende
moesten ze tot maandag wachten waarna ze met de hovercraft in
twee uur naar Sauda zijn gevaren. Vandaag gaan ze ook richting
Odda, waar ze zullen blijven om een gletsjerwandeling te maken.
Odda is een grote toeristische plaats met veel winkels. Bij de
plaatselijke sport annex fietsenwinkel laat ik mijn spaak
repareren. Mijn noodspaak heeft het twee zware beklimmingen
uitgehouden maar ik vervang hem liever voor dat het echte zware
onverharde werk begint. De fietsenwinkel is op de eerste etage
gevestigd zodat ik eerst mijn bagage moet afladen en de fiets op
de nek de trap op sleep. Aan een aantal krantenartikelen aan de
muur zie ik dat de fietsenmaker een plaatselijke opkomend
fietstalent is. Hij kijkt bewonderenswaardig naar mijn
Cannondale. De rekening valt met 100 kronen weer eens duur uit,
maar als je vergelijkt met een nachtje kamperen valt het ook weer
mee en heb je er langer plezier van.
Na wat geld en voedsel te hebben ingeslagen fiets ik verder langs
de Sørfjorden. De tunnel vlak voor Tyssedal kan ik niet
vermijden, maar is goed verlicht. De weg volgt lange tijd de
kustlijn van het fjord en is daardoor vrij vlak. De gehele weg is
er een uitzicht op de gigantische ijskkap van Folefonni. Vele
gletsjertongen en watervalletjes storten naar beneden.
De weg tussen Eidfjord en Ovre Eidfjord is opgebroken en op
sommige momenten van de dag is de weg afgesloten. Ik fiets
daardoor over de vlakke weg langs het Eidfjordvatnet door tot aan
Ovre Eidfjord. Daar aangekomen twijfel ik nog om wild te gaan
kamperen, maar de camping is zo voordelig (20 Kronen) dat je
daarvoor niet een warme douche laat schieten. De camping is
eenvoudig maar goed uitgerust. Op de camping is ook een grote
busgroep Franse kinderen, waardoor het toch nog levendig is. Ook
de muggen weten weer niet van ophouden en zodoende doet de
Djungelolja weer zijn werk.
Donderdag 14 augustus Øvre Eidfjord - Hallingskeid (104 km)
's Ochtends wat inkopen gedaan in de plaatselijke
supermarkt. Daarna start de zware klim het fjord uit door de
Måbødalen. De fietsroute volgt de oude weg terwijl de autoweg
weer in een aantal tunnels verdwijnt. Alleen wandelaars, fietsers
en toeristen in een treintje kunnen genieten van het uitzicht op
de smalle kloof. Bij de 181 meter hoge Vøringfossen stort een
waterval met enorm geraas vanaf hotel Fossli de diepte in. De
klim is na de waterval niet echt steil meer. Af en toe is er een
glimp te zien van de Hardanger Jokulen. In het zuiden sterkt het
enorme plateau van de Hardangervidda zich uit, het domein voor de
wandelaars. Er zijn geen wegen die dit natuurgebied doorkruisen.
De Noren zijn hard bezig om de weg winterklaar te maken. Grote
stukken van het asfalt zijn weg gefreesd waardoor de weg er niet
zo comfortabel bij ligt. Een gedeelte van het asfalt is nog
zacht, zodat een dikke laag teer aan mijn banden blijft kleven.
Op het hoogste punt 1250 meter pauzeer ik en geniet van het mooie
landschap om mij heen. Nadat ik bij de berghut mijn bidons heb
bijgevuld, stuiter ik weer verder over het hobbelige wegdek.
Ik ben om halfvier al bij Haugostol aangekomen, het begin van de
Rallerveien, een fietsroute langs een oude spoorlijn. Een grote
parkeerplaats staat vol met Noren die fietsen aan het op- en
afladen zijn. Het is duidelijk dat dit HET fietspad van Noorwegen
is. Deze weg wordt op verschillende plekken op het internet
geroemd als een van de mooiste stukjes Noorwegen (David Dermott).
Het begin van
de onverharde weg is vrij vlak en goed te befietsen. Er zijn veel
Noren die weer terug komen van een dagje fietsen. Na
Hallingskarvet wordt het landschap ruiger en steken woeste
bergtoppen bedekt met eeuwige sneeuw boven bergmeertjes uit. Het
wegdek vraagt ook steeds meer aandacht, maar blijft befietsbaar.
Vervolgens arriveer ik in Finse, een van de weinige plaatsjes
langs het fietspad. Finse bestaat voornamelijk uit een aantal
berghutten en een treinstation. Het is al zeven uur en ik bel
even naar Nederland om broeder Jeroen te feliciteren. In het
station vul ik mijn bidons en voor de zekerheid ook mijn jerrycan
met water. Er zijn geen officiële campings langs de route, maar
er wordt mij verteld dat er voldoende plekjes zijn om je tent
neer te zetten. Even na Finse is dit wel het geval maar het is
nog een beetje te vroeg om te stoppen. De weg wordt steeds
slechter en kruist herhaaldelijk de spoorweg. Bij de spoorweg is
er nog veel bouwactiviteit en staan er nog een groot aantal
barakken. Het fietspad loopt vervolgens door de spoorlijn tunnel
waar grote plakken sneeuw liggen. Na een tunneltje is de weg zo
slecht dat ik enkele honderden meters mijn fiets voort moet
slepen. Het wordt snel donker maar ik kan geen vlak stukje voor
mijn tent vinden. Plotseling zie ik allerlei tentjes staan en
vind ik uiteindelijk om kwart over negen een geschikt plaatsje
langs de weg. Ik zet mijn tent op enkele tientallen meters af van
een fietsduo, een vader en zoon. In het donker kook ik mijn
maaltijd en badder ik provisorisch in de beek.
Vrijdag 15 augustus Hallingskeid - Hörnadalen (75 km)
Na
een goede nachtrust en ontbijt breek ik mijn tent af vervolg de
Rallerveien. Mijn buren zijn ook onderweg en gaan gelijk met mij
op. Met de ATB's zijn ze op het ruige terrein iets sneller, maar
op de steilere gedeeltes haal ik ze weer in. De natuur is
geweldig mooi. Overal stroomt er water, het uitzicht op de
gletsjers is fantastisch en er ligt zelfs nog een sneeuwveld op
het pad.
Af en toe komt er een ATB'er over het pad langs of tegemoet. Ook
haal ik twee Amerikanen in die vroeg in de ochtend al langs mijn
kampeerplaats zijn getrokken. Even voorbij Hallingskeid verandert
het landschap. Een grote waterval perst zich door een nauwe
kloof. De brede hoogvlakte wordt een smal kloofdal. Het pad duikt
steil naar beneden door de kloof en daarna door een bos om bij
twee bergmeertjes te eindigen. Er verschijnen steeds meer
wandelaars en ook vissers op het pad. Bij het laatste meertje, de
Vatnahalsen, houd ik een korte rustpauze.
Uiteindelijk sta ik bij Myrdal aan de rand van een diepe afgrond.
De weg door het Myrdal is tegen de wand aangeplakt en gaat met
een gemiddelde stijgingspercentage van 17% met tal van
haarspeldbochten steil naar beneden. Een bord waarschuwt voor te
hard downhillen: "Zeer gevaarlijke afdaling, pas je snelheid
aan, je weet nooit wat er na de bocht voor verrassing te wachten
staat".
Met aangeknepen remmen daal ik met een gangetje van 5 km per uur
af. Het wegdek is bezaaid met grote keien en ik heb op dit steile
stuk moeite om de fiets onder controle te houden en gebruik mijn
voet voor het evenwicht. Ik kan me levendig voorstellen dat deze
klim van de andere kant niet te doen is. Na een drietal
kilometers wordt de weg weer begaanbaar en kan de fiets weer
snelheid laten maken. Er lopen steeds meer wandelaars op de weg
en na enkele hekjes begint het asfalt.
Flåm is het eindpunt van de trein en ligt aan het Aurlandsfjord.
Het is een toeristisch plaatje vol met activiteit. Daar
aangekomen koop ik een aantal kaarten voor deze en gene en vul ik
mijn bidons bij.
De meeste mensen nemen daar de snelle boot naar Gudvangen door
Naeroyfjorden of naar Kaupanger. Ik besluit echter verder te
fietsen naar Aurland. Hier heb ik in 1991 gekampeerd, maar nu
dient het alleen als doorgangs annex foerage plaats. Op het
pleintje doe ik wat boodschappen en nuttig wat broodjes. Onder
het genot van een stralende zon luister ik naar een plaatselijke
band die op het pleintje een optreden verzorgt.
Om vier uur stap ik weer op de fiets en begin aan de klim die ik
in 1991 ben afgedaald. Ik ben van plan om weer te gaan
wildkamperen boven op de hoogvlakte. In Noorwegen is het overal
toegestaan je tent op te zetten, maar in feite is er alleen in de
bergen plaats. In de dalen is alles volgebouwd met akkers,
grasland en bebouwing.
De klim valt aan het einde van de dag niet mee en is aardig
zwaar. Ik heb het idee dat deze zijde van de klim zwaarder en
steiler is dan de andere kant. De weg kruipt langs de bosrand
omhoog en biedt vele vergezichten op het Aurlandsfjord. Het fjord
verdwijnt uit zicht en er ontvouwt zich een breed panaroma op de
vallei en de rest van de klim. De volgende 10 kilometer klimmen
zijn geheel in beeld en ik volg de auto's die door de
haarspeldbochten omhoog kruipen. Na een uurtje klimmen ben ik
deze passage voorbij en fiets over de hoogvlakte. De weg stijgt
nog, maar wordt afgewisseld door korte afdalingen. Er ligt veel
minder sneeuw dan 6 jaar geleden en ik speur naar een plaatsje
waar ik mijn tent ongestoord kan neerzetten. Het terrein is
echter vooralsnog te onregelmatig en ik bereik ik het hoogste
punt van 1306 meter. Al snel daarna vind ik rond acht uur een
goed wildkampeer plaatsje uit het zicht van de doorgaande weg. Ik
moet daarvoor wel mijn volbepakte fiets enkele tientallen meters
de berg op slepen, maar de plek is fantastisch.
Zaterdag 16 augustus Hörnadalen -Nes (106 km)
's Ochtends is het vrij fris. Ik daal af naar
Laerdal en fiets langs enkele herkenbare punten van zes jaar
geleden. De omgeving is weinig veranderd en ligt er nog steeds
prachtig bij. In de afdaling groet ik twee fietsers die aan de
beklimming beginnen.
In het fjord aangekomen zie ik dat de veerboot tussen Revnes en
Kaupanger niet meer vaart, want er is een nieuwe lange tunnel
gebouwd met een oversteek over het Sognefjord. Gelukkig vaart er
vanuit Laerdal wel vier keer per dag een veerpont naar Kaupanger
en ik ben ruim op tijd voor de pont van 12 uur. Vanaf de boot
kunnen we genieten van een aantal dolfijnen die buitelingen maken
in het diepe fjord. Als de boot echter langs vaart houden zich
koest, zodat het lastig is om ze te fotograferen. In Kaupanger
ben ik de enige die de boot verlaat, de overige medepassagiers
gaan allen naar Gudvangen.
De weg klimt uit het dal naar Sogndal en vervolgens stijgt de weg
naar Hafslo. De hoofdweg loopt de tunnel, maar ik kies weer voor
het parallel weggetje langs de tunnel. Het is meer een voetpad,
waar ik nog net met de fiets uit de voeten kan. De weg stijgt
verder door een bos om uiteindelijk bij een meertje
(Veitastrondvatnet) op ruim 200 meter hoogte te bereiken. Na
Hafslo klimt de weg nog even door een bos, waarna de weg weer
naar het Sognefjord afdaalt. Aangekomen in Gaupne bekijk ik de
camping, maar 80 kronen vind ik teveel geld en ik besluit verder
te fietsen. Het plan om vandaag nog naar de Nigardsbreen gletsjer
te fietsen vervalt daardoor en in Nes vind ik een aardige
camping.
Na de tent te hebben opgezet besluit ik nog een kort fietstochtje
te maken naar Luster, waar ik zes jaar geleden ook gekampeerd
heb. In Luster is er in al die jaren ook weinig veranderd. Na
enig zoeken vind ik de afslag naar het doodlopende weggetje van
Dalsdalen. Dit is een aardig dalletje met veel oude boerderijen.
Aan het eind van de weg keer ik weer om en arriveer om zeven uur
bij de camping van Nes.
Zondag 17 augustus Nes Sognefjellsvegen - Nes (118 km)
Vandaag is het een stand dag en maak ik een
tochtje zonder bepakking. De route verloopt weer via Luster en
langs de waterval bij Vassbakken vlak voor Fortun. Daarna begint
het steilste gedeelte van de klim. Bij het sporthotel Turtago is
afsplitsing van de tolweg naar Ovre Ardal, de weg van 1991.
Vandaag fiets ik echter door naar de hoogste pasweg van
Noorwegen. Net na de afslag is er een schitterend uitzicht op de
2000'ers van het Jotunheimen massief. Vervolgens volgt een steile
passage met diverse haarspeldbochten tot aan 1200 meter, waarna
je op de hoogvlakte belandt. Er openbaart zich een prachtig
landschap, waar ook een aantal bergsporters hun bivak hebben
opgeslagen. Waar je ook kijkt zijn er gletsjers, ruige toppen en
bergmeertjes te zien. Dit is een nieuw hoogtepunt na de prachtige
Rallerveien.
Na de Sognefjellshytta is het hoogste punt, de Fantestein, op
1434 meter van de Noorse pas bereikt. Hier pauzeer ik en geniet
ik van de mooie vergezichten. Het is vandaag weekend en dus een
drukke dag. Veel anderen zijn vandaag ook naar de hoogste pas
gekomen.
Kort daarna keer ik om en rijd ik zo langzaam mogelijk door het
indrukwekkende landschap. Vlak voordat de afdaling begint sla ik
bij de Hervadammen een doodlopend onverhard weggetje in naar het
Skalavatnet stuwmeer. Het onverharde weggetje is aardig ruig,
maar redelijk te fietsen. De afdaling naar het Sognefjord
verloopt vlot en 's avonds om zeven uur arriveer ik weer op de
camping.
Maandag 18 augustus Nes - Nigarsbreen - Vangsnes (155 km)
Met volledige bepakking vertrek ik weer vroeg in
de ochtend. In Gaupne schaf ik eerst wat boodschappen aan en koop
ik ook tevens extra fotorolletjes. Het goede weer en het
prachtige landschap nodigen uit tot het maken van véél foto's.
Bij de supermarkt zie ik weer twee fietsers staan. Het gekke is
dat je onderweg een groot aantal (voornamelijk Duitse) fietsers
ziet, maar dat je ze op de campings op een vinger kan tellen.
Deze vinger wijs ik dan altijd naar mezelf, want slechts een keer
heb ik een andere fietser op een camping ontmoet. Ze zijn
waarschijnlijk allemaal geschrokken van de peperdure prijzen en
kamperen in het wild en steken ook een vinger en wel de
middelvinger op naar de campingbazen. Tja, waarom zou je voor een
stukje gras 30 gulden moeten betalen terwijl je ook gratis in het
wild kan staan.
Ik keer weer terug naar Gaupne om de Nigardsbreen gletsjer te
bekijken. Deze maakt onderdeel uit van de op een na grootste
gletsjer van Europa, de Jostedalsbreen. De Nigardsbreen gletsjer
bevindt zich aan het eind van een dal, waar een doodlopende weg
naar toe voert.
Ik bereid me voor op een zware klim van ruim 25 km, maar deze
blijkt reuze mee te vallen. Binnen een uur arriveer ik bij het
informatiecentrum, waar je al een mooi uitzicht hebt op de
gletsjertong. Het is dan nog zo'n drie kilometer fietsen over een
tolweg, die voor fietsers geheel gratis is. Bij de parkeerplaats
vertrekt er een bootje naar de gletsjer en je kan een pad
aflopen. Dit pad is erg ruig en daardoor zou ik veel beekjes
moeten doorwaden. Helaas heb ik mijn bergschoenen niet bij me,
zodat ik voor het bootje kies. Het waait behoorlijk gedurende de
boottocht. Een grote groep met stijgijzers en gletsjer uitrusting
stapt ook in het bootje. Het is mogelijk om tegen een forse
betaling een gletsjertocht te maken. Ik heb helaas weer geen
geschikte uitrusting bij me, maar ik heb er waarschijnlijk toch
te weinig tijd voor. Bij gletsjer aangekomen maak ik enkele
foto's van de indrukwekkende scheuren in het blauwe ijs. Als ik
de groep vastgeketend aan een touw voetje voor voetje vooruit zie
kruipen betreur ik opeens niet meer dat ik geen juiste uitrusting
bij me heb.
De terugweg door het dal naar het Sognefjord verloopt verder
zonder problemen. Voorbij Sognedal wordt de weg een stuk smaller.
Auto's rijden zeer voorzichtig langs je heen en wachten soms
zelfs met inhalen. In vergelijking met andere landen is het
verkeer erg gedisciplineerd en galant ten opzichte van fietsers.
Vlak voorbij Sognedal zijn er echter nog wel de sporen te zien
van een ongeluk waarbij het niet goed is afgelopen. Op het wegdek
staan de krijtsporen nog aangegeven en een aantal kinderen leggen
bloemen neer op de plaats waar waarschijnlijk een fataal ongeluk
heeft plaatsgevonden. Het is des te meer een reden om een reden
om voorzichtig over de smalle wegen te fietsen.
Vanaf Sogndal rijd ik 37 kilometer langs het fjord. Met de
laagstaande zon en al redelijk vermoeide benen leg dit traject
af. Om acht uur arriveer ik in Hella waar ik de veerpont pak naar
Vangness. De eerste twee campings zien er niet aantrekkelijk uit.
De eerste is volledig leeg en de volgende volledig vol, maar dan
met Duitsers. Bij de derde zet ik om negen uur mijn tent op. Het
is een mooie camping aan de rand van het fjord en ook niet al te
duur. Het begint behoorlijk te waaien hetgeen betekent dat er
misschien een weeromslag in de lucht zit.
Ik maak een praatje met een vriendelijk Nederlands paar die met
de auto een rondrit maken. Zij zijn tot aan Trondheim gekomen en
zullen hun drieweekse tocht op Hardangervidda afsluiten.
Trondheim, Geiranger en de Trollstigen zijn voor mij iets te ver
en bewaar ik voor een volgende keer.
Dinsdag 19 augustus Vangsnes-Granvin (115 km)
De dag start met een rustig tochtje langs het
fjord tot Vik. In dit plaatsje doe ik wat boodschappen en bekijk
het staafkerkje. Het weer is zwaar bewolkt maar het blijft droog.
De klim vanuit het fjord omhoog blijkt moeilijker dan verwacht.
Gedurende een groot deel van de klim heb ik nog uitzicht op het
dal en het staafkerkje van Vik. Bij een tunnel vlak voordat de
Stolsheimen hoogvlakte begint pauzeer ik even. De tunnel is
onverlicht, maar het groot-licht van de Specialized lamp brengt
mij veilig door deze donkere spelonk. Het hoogste punt van 986
meter is snel bereikt en ik fiets weer door een onherbergzaam
hooggebergte met mooie meren. Een tandem en een fietsers duo komt
mij tegemoet rijden. Ze rijden al wat langer over de hoogvlakte
want ze zijn warm aangekleed. Ik trek daarna ook mijn rode fleece
aan, want het begint al aardig af te koelen.
Na een tiental kilometers daalt de weg sterk via tal van
haarspeldbochten bij Helgatun. Het smalle kloofdal ziet er
indrukwekkend uit. Bij Vinje sla ik links af de drukke E68 op en
even voor Voss kan ik gebruik maken van het fietspad. Voss ligt
aan de rand van de Hardangervidda. In het toeristische Voss doe
ik inkopen en haal ik weer wat geld. Ik fiets even de verkeerde
kant op maar kan dat op tijd corrigeren. Het fietspad loopt over
de oude spoorweg en ik kijk of ik geschikte wildkampeerplaatsjes
zie. Bij Skerjevossen daalt de weg weer steil door een kloof met
tal van haarspeldbochten. Enkele vrachtwagens hebben moeite met
de scherpe bochten en rijden er stapvoets door heen. Bij Granvin
besluit ik toch een camping te kiezen. Ik zet mijn tent aan het
Granvin meer op, naast een Nederlands echtpaar, die uitgebreid
hun mobile aan het uit testen zijn. Om te bellen moet ik naar het
dorp fietsen, maar er is in beide huizen helaas niemand thuis.
Woensdag 20 augustus Granvin - Matre (136 km)
Na het meer rijd ik langs een tunnel Granvin
binnen. Dit is een zeer klein plaatsje en bestaat eigenlijk uit
een kerkje en een benzinestation. De weg volgt lange tijd het
fjord. Voorbij Alvik passeer ik een smalle brug over de Mjäsuna
en kort arriveer ik in Norheimsund. In dit plaatsje doe ik de
dagelijkse boodschappen en daarna bezoek ik de Steindalsfoss die
even buiten het stadje aan de RV 7 gelegen is. Dit is een
spectaculaire waterval waarbij je achter de waterval door kan
lopen. Het is nog redelijk rustig en onder het genot van een
broodje ananas roomkaas geniet ik van het uitzicht op de
waterval.
Ik volg dan
de rustige RV 49 en stop bij enkele rotstekeningen met
voorstellingen van rendieren en vikingschepen. Deze laatste krijg
ik echter niet te zien want de weg loopt over een priveterrein,
dat is afgesloten.
Het landschap oogt erg landelijk en gecultiveerd. Het is er
minder ruig dan het afwisselende en woeste bergland van de
afgelopen anderhalve week. De route volgt smalle weggetjes die op
en af gaan waarbij bospassages worden afgewisseld met
landbouwgronden. Enkele wegwerkzaamheden bij Strandebarm houden
het verkeer op, maar ik kan als fietser er wel langs. Tijdens dit
traject kom ik weer een drietal fietsers tegen. Aan de Ortlieb
fietstassen te beoordelen zijn het waarschijnlijk Duitsers. Ik
passeer het plaatsje Omastrand en haast me om de boot van 18.35
te halen in Gjermundshamn. Om kwart over zeven arriveert de boot
in Løfallstrand, waarna het een kort stukje fietsen is naar
Rosendal. Ik besluit om hoog in de bergen een wildkampeerplaatsje
te zoeken. De weg klimt flink en mijn snelheidsmeter begint
plotseling kuren te vertonen. Afwisselend worden snelheden
van 20, 5 en 0 kilometer per uur gemeten. Ik kan de oorzaak van
dit vreemde gedrag niet vinden, maar als ik omhoog kijk zie ik
grote hoogspanningskabels vlak boven de weg hangen.
Waarschijnlijk hebben deze hoogspanningsdraden het computertje
volledig in de war gebracht. De rest van de tocht kan ik de
computer niet meer gebruiken. Na de top zoek ik een goed plaatsje
voor mijn tent. Het is echter moeilijk om een vlak stukje
grasland te ontdekken. Ik tracht enkele malen tevergeefs mijn
tent op een aantal pollen neer te zetten en andere keren is de
grond te drassig. Ik fiets daarom iets verder en sla een grindweg
in. Ik vind uiteindelijk rond negen uur een vlak stukje aan de
rand van de weg op kiezels. Mijn tent zet ik met vier grote
stenen vast.
Donderdag 21 augustus Matre - Sand (102 km)
Ik daal af naar Indre Matre. Bij de veerpont moet
ik een uur wachten wat mij de gelegenheid geeft om te verfrissen
en te ontbijten. In Skanevik kan ik weer de dagelijkse inkopen
doen. Daarna moet ik aardig moeite doen om op de stijgende weg
met wind tegen vooruit te komen. Naast mijn computer is nu ook
mijn ritme verstoord. Bij het Stordalsvatnet probeer ik een
doorsteek door de bergen naar Sauda te vinden. Het grijze
weggetje op de kaart blijkt echter een steil voetpad te zijn. Ik
bezoek nog wat rotstekeningen waarna ik weer op de oude weg
terugkeer. De gehele weg probeert de wind het mij zo moeilijk
mogelijk te maken. Misschien dat de vermoeidheid na anderhalve
week zeer inspannend fietsen er ook in slaat. Daarbij komt nog
dat het landschap mooi maar niet meer zo afwisselend is. De
groene hellingen en de zware wolken geven de omgeving weer een
hele andere sfeer. Het lijkt dan ook meer op Schotland of
Ierland.
Ik passeer het havenplaatsje Ølen, een industriestadje. Er staan
grote tankers in het fjord en zelfs ook een booreiland. Daarna
stijgt de weg weer over de 514 en ik probeer een mountainbiker te
volgen maar moet hem laten gaan. De weg blijft in de buurt van
het Sandeidfjord op en af gaan. Uiteindelijk arriveer om acht uur
bij de Ropeid waar ik de veerpont pak naar Sand. Hier kies ik
wederom voor de luxe van een camping.
Vrijdag 22 augustus Sand - Holane (85 km)
Het regent de hele nacht en een flink deel van de ochtend. Pas na 10 uur wordt het droog en kan ik mijn tent verlaten. Het is al twaalf uur als ik op de fiets stap. Ik was allereerst van plan om nog een flink bergtraject af te leggen. De regenwolken hangen echter dreigend laag zodat ik maar voor een iets minder geaccidenteerde weg langs het fjord kies. Deze weg is echter verre van vlak en gaat op en af. Bij de hoge Jøsenfjorden wordt het landschap ook weer interessanter. In Nesvik gebruik ik weer een veerpont naar Hjelmeland. In Ardal ontvouwt zich een schitterend berglandschap. De klim die daar op volgt valt mee en de natuur is weer ongelooflijk mooi. Het Tysdalsvatnet is ingesloten bij twee hoge bergruggen en om zeven uur kies ik voor een camping met een schitterend uitzicht op dit landschap.
Zaterdag 23 augustus Holane - Ølberg (40 km)
Ik bevind mij bijna in Stavanger. Eigenlijk ben
ik dus een dag te vroeg in Holane gearriveerd, maar het weer
lijkt te zijn omgeslagen. Na het goede weer van de maanden is het
weer gisteren danig veranderd. Zodoende is de planning toch nog
redelijk goed uitgekomen.
's Ochtends neem ik de pont van Tau naar Stavanger. Stavenger is
een stuk drukker dan op de eerste dag van de vakantie.
Aanvankelijk ben ik van plan om op de camping van Stavanger te
gaan staan, maar door de hoge prijs besluit ik toch maar om nog
wat verder te gaan fietsen. Ik fiets weer naar de voorstad
Madla-marka waar ik wederom net als op de eerste dag inkopen doe.
Ik fiets om de Hafrs-fjorden heen. Na de brug nabij Tananger
begint het te regenen en blijf ik langdurig in een bushokje
schuilen. Wanneer de bui voorbij getrokken is fiets ik verder
langs het vliegveld en om vier uur arriveer ik op de camping van
Ølberg met een heus zandstrand, waar het spontaan weer begint te
regenen. De rest van de dag breng ik in mijn tent door.
Zondag 24 augustus Ølberg Sola - Amsterdam (60 km)
Voordat vandaag het vliegtuig vertrekt, wil ik
graag nog een klein tochtje maken. Het is droog als ik mijn tent
afbreek en mijn spullen inpak. Ik houd al direct rekening met de
terugvlucht en verdeel mijn bagage tactisch over de tassen. Ik
pak een voortas in met alle zware zaken tot 10 kg en de overige
bagage gaat in de andere drie tassen.
Allereerst bezoek ik twee Middeleeuwse kruizen die in het weiland
staan. Daarna fiets ik over landerige weggetjes richting Sandnes.
Aanvankelijk ben ik van plan om de RV 13 te volgen, maar door
tijdgebrek kies ik voor een klein rondje langs een aantal
meertjes. Ik passeer het arboret, een groot bos waar op deze
zondag veel publiek op af komt, maar dat echter niet per fiets
toegankelijk is. Ik volg een fietsroute die al snel op een
zandpad uitkomt. Na de belevenissen op de Rallerveien is dit
echter een peulenschil. Bij een hek moet ik even van de fiets en
stap met beiden voeten in vers gelegde koeienvlaai. Ik probeer zo
goed mogelijk van de koeienstront af te komen, maar kan niet
voorkomen dat het nog steeds een beetje blijft stinken. De
terugweg naar het vliegveld verloopt vervolgens vlot.
Bij het vliegveld aangekomen ga ik direct langs het fietsenhok
waar ik mijn doos heb achtergelaten. Tot mijn verbazing is er
echter geen doos meer te bekennen. Enigszins verontrust ga ik
naar de balie van de bewakingsdienst. Ja, ze hebben een hele tijd
die doos zien liggen en hebben hem op laten ruimen. Ze hebben
geen briefje gezien en dachten dat het vuilnis was! Tja dat wordt
dus nog een probleem, want ze hebben geen ander stuk karton om de
fiets te beschermen. Ik ga daarom ten einde raad naar de KLM
balie in de hoop dat ze nog een doos in de aanbieding hebben. En
jawel, ik kan een doos voor 115 kronen aanschaffen. Tijdens het
prepareren van mijn fiets komt de beveiligingsbeambte langs en
vraagt of ik mijn doos heb teruggevonden. Ik antwoord dat ik voor
115 kronen een nieuwe heb moeten kopen, waarna hij spontaan
aanbiedt om het bedrag te betalen. Dat noem ik nog eens service!
Dit is typisch iets voor het vriendelijke en behulpzame karakter
van de Noren dat ik de afgelopen twee weken weer heb mogen
ervaren. Takk!
© 1997 Mail me: Luddo Oh