Terugkeer naar het land van fjorden, hoogvlakten en grote vergezichten

Noorwegen 1997

[naar de index]


 


Zaterdag 9 augustus Amsterdam - Stavanger - Prekestolen (39 km)
 
Op het laatste moment heb ik het besluit genomen. Met behulp van de verzamelde flying dutchman punten kan ik een gratis ticket bestellen naar Stavanger. Normaal gesproken is het een vrij duur ticket, maar vanwege de zwaanzinnige aanbieding kan ik net een gratis ticket bestellen met mijn verzamelde punten. Het is daar de afgelopen weken zeer goed weer geweest en het goede weer schijnt nog aan te houden. Dit betekent een weerzien met het land van de fjorden, gletsjers, elanden en imposante vergezichten. Zes jaar geleden maakte ik mijn eerste echte fietsvakantie in gezelschap van een Cycletours groep. Dit jaar ga ik alleen met volledige kampeeruitrusting en wel naar het gedeelte dat mij toen het meest heeft geïmponeerd, de bergen en fjorden van het Noorse hooggebergte.

Met mijn ticket kan ik 20 kg bagage meenemen. Mijn fiets weegt echter al zonder bagage 13 kg en de KLM doos ongeveer 4 kg. Daarnaast is de overige bagage ook nog 17 kg. Ik kies daarom voor een lichtere doos en pak mijn "ruimbagage" in tot 4 kg. De overige 13 kg stop ik in twee Karrimor tassen die ik samen verbind tot een tas.
Jeroen brengt mij weg. Op het vliegveld aangekomen haal ik eerst mijn KLM-ticket op. Na een kwartier te hebben gewacht ben ik aan de beurt. Een andere passagier dringt echter voor, waarna ik alsnog mijn ticket kan afhalen. Tijdens het inchecken wordt mijn fiets niet gewogen en moet mijn ruimbagage in een bak waardoor dit samen 8 kg weegt. Ondanks mijn moeite onder de 20 kg te blijven wordt mijn bagage daardoor voor 23 kg geregistreerd. Vooralsnog zonder verdere consequenties.
Bij het inchecken hoor ik dat we met een Fokker 40 vliegen, waardoor het nog de vraag is of de fiets mee kan. Een normale KLM doos had er zeker niet ingepast. Nadat ik mijn fiets heb weggebracht bij de speciale bagage ga ik in de rij staan voor de douane. Er staat een geweldige lange rij en een douanebeambte vraagt mij even mee te komen. Ze zijn bezig met een extra strenge controle op het meenemen van handbagage. De handbagage is gelimiteerd tot 1 stuk van 10 kg met beperkte afmetingen en mijn bagage blijkt daar niet aan te voldoen. Bevreesd voor overgewicht en een extra rekening protesteer ik heftig. Demonstratief doe ik alle meegenomen kleding aan en mijn fietshelm op mijn hoofd. Met 2 T-shirts, 2 fietsshirts en twee fleece truien aan is het met dertig graden aardig warm, maar je moet er wat voor over hebben. Hierdoor daalt mijn meegenomen bagage slechts met 1 kg. De dame achter de balie wordt lichtelijk geïrriteerd maar houdt zich nog kalm. Er zit niets anders op om nog een tas extra te laten inchecken. Ik laad daarom een tas met 3kg achter, waardoor ik net binnen de 10 kg limiet blijf. Gelukkig blijft dit verder zonder extra overgewicht boetes.
Met volledig winterkleding ga ik door de douane, waarna ik snel de overbodige kleding in mijn overvolle tas prop. Met een busje worden we naar het kleine propeller vliegtuigje vervoerd. Ik heb een mooi plaatsje aan het raam. Van daaruit heb ik mooi uitzicht op Amersfoort, het IJsselmeer en de Waddeneilanden. Om elf uur landen we op het kleine vliegveld even buiten Stavanger. De fiets wordt apart en zonder verdere problemen afgeleverd. Na het opladen van de bagage heb ik nog een probleem. Ik moet ergens mijn fietsdoos stallen. Aan de bewaking van het vliegveld vraag ik waar ik de doos kwijt kan. De man achter de balie weet nog wel een goed plaatsje in het fietsenhok. Op een briefje schrijft hij mijn terugkomst datum op en plakt dat op de doos.
Met een gerust hart stap ik op de fiets. Het weer is vrij fris en het waait behoorlijk. Het lijkt er op dat er een weeromslag zit aan te komen. Via het fietspad neem ik de kleine klimmetjes over het licht geaccidenteerd terrein langs de Hafrs-fjorden richting Stavanger. In Madla-Marka, een voorstad van Stavanger, doe ik wat inkopen voor het weekend. De prijzen liggen op een gepeperd niveau.
Noorwegen staat bekend als een land waar zeer moeilijk Camping Gaz te verkrijgen is. Voor de zekerheid heb ik daarom het spiritus setje van Minko meegenomen. Camping Gaz is sporadisch hier en daar verkrijgbaar. Voornamelijk in een aantal grote steden als Stavanger, Odda zijn er sportwinkels die de blauwe flesjes verkopen. Ik schaf daarom ook een fles spiritus aan.
Buiten begint het langzaam te regenen. Dit gaat snel over in een grote hoosbui. Na mijn lunch is het wat minder nat en besluit ik verder richting de binnenstad te gaan fietsen. In de binnenstad aangekomen bekijk ik het Gamle, een oud wijkje van Stavanger met witte houten huisjes en smalle steile straatjes.
Bij de haven haal ik bij het toeristenbureau wat informatie over de omgeving en de boottijden. Het bewolkte weer nodigt niet echt uit tot veel langer sightseeing en ik besluit de boot te nemen naar Tau. Ik kom nog net op tijd, want achter mij sluit de slagboom.
Als de boot na drie kwartier aanmeert bij Tau regent het weer met bakken uit de hemel. Volledig ingepakt stap ik op de fiets. Door de stromende regen fiets ik naar de camping aan de voet van de Prekestolen. Daar aangekomen zet ik mijn tent op. De aangename maar dure camping wordt door een Nederlandse familie beheerd. Deze kost maar liefst tachtig kronen (=24 gulden) voor een persoon met een klein tentje.
 

Zondag 10 augustus Prekestolen - Lysefjord - Lysebotn (29 km)

De volgende ochtend sta ik vroeg op. Ik mag mijn tent tot vier uur in de middag laten staan. Ik ben van plan om 's ochtends naar de Prekestolen te fietsen. Dit is een wereldberoemde overhangende rots die ruim zeshonderd meter boven een fjord uit toornt. Er hangt een dik wolkendek over het Noorse land. Ondanks het matige weer begin ik om acht uur met de klim naar de voet van het wandelpad naar de Prekestolen. De vier kilometer lange klim valt mee, maar door een verkeerd afgestelde voorderailleur kan ik mijn 28 tanden voorblad niet gebruiken en wordt het toch nog aardig zweten. Aan het einde van de weg is een berghut met een grote parkeerplaats. Zo vroeg in de ochtend is het nog erg rustig. Ik zet mijn fiets aan een boom vast en klim omhoog. Het is nog steeds mistig. Het pad klimt aardig steil omhoog en voert door een bos en een moerassig gedeelte waar ik nog een aantal mensen inhaal. Daarna volgt een zeer steile passage waar handen en voeten nodig zijn om boven te komen. Het pad is volgens de boekjes in twee uur te doen maar na een uur en een kwartier sta ik al aan het eind van het pad. Het pad houdt plotseling op, maar er is door de dichte mist totaal niets te zien.
Twee Duitsers staan eveneens een beetje beteuterd te kijken. Ik besluit om samen met hen te wachten tot er misschien wat te zien is en zet mijn deadline op elf uur. Na een poosje arriveren er steeds meer mensen, voornamelijk Duitsers allen lichtelijk teleurgesteld doordat het beloofde uitzicht er niet is.
Plotseling trekt om tien uur even de mist op en is ons een tien seconden lang zicht gegund. Meteen trekt het wolkendek weer dicht. Na weer een half uur te hebben gewacht ontvouwt er zich plotseling een prachtig spectaculair fjorden landschap. Na enkele foto's te hebben gemaakt begin ik aan de afdaling. Net op tijd want de mist trekt weer dicht en er kruipt een gigantische stroom volk omhoog. Dit varieert van bejaarden, wandelaars op verkeerd schoeisel tot mensen met kinderwagens en honden. Velen zitten moedeloos langs de kant voor een zeer lastige passage en lijken de "wandeltocht" enigszins te hebben onderschat.

Na een uurtje sta ik weer beneden bij de parkeerplaats en binnen een kwartier arriveer ik bij de camping. Tijdens het afbreken van de tent kom ik een Duitse fietser tegen die in Kristiansand begonnen is en via de fjorden kust naar Stavanger is gefietst. Hij is van plan om 's middags de Prekestolen te gaan beklimmen en ik wens hem daarbij veel succes.
Het weer is volledig opgeknapt. Na een uurtje fietsen sta ik in Oanes bij het informatiecentrum van het Lysefjord. Van daaruit vertrekt de boot door de Lysefjord, onderlangs de Prekestolen naar Lysebotn. Deze start pas over twee uur en zo kan ik een tijd lang van het mooie weer genieten. De boot arriveert om vier uur. Het uitzicht op het fjord is waanzinnig mooi en spectaculair. De steile fjordenkust reikt tot maar liefst 1300 meter boven het water. De Prekestolen is in tegenstelling tot in de ochtend volledig wolkenvrij en zal waarschijnlijk zeer druk bezocht worden.
De boot meert bij tal van kleine piertjes en haventjes aan. Sommige gehuchten zijn zelfs alleen per boot bereikbaar en bestaan bijna volledig uit vakantiehuisjes. In het Lysefjord zijn langs de waterrand ook vele zeehonden te bewonderen.
Hoog boven de waterrand kunnen we nog net de Kjerag herkennen. Dit is een grote ronde steen ingeklemd tussen twee rotswanden die 1132 meter boven het fjord uitsteken.
Na twee en een half uur varen arriveren we in het kleine plaatsje Lysebotn, bestaande uit een kerk, camping, winkeltje en een aantal huizen. Het is al halfzeven en derhalve te laat om nog verder te fietsen, want ik ben bijna door mijn voedselvoorraad heen. Op de peperdure camping (100 kronen) zoek ik een mooi plaatsje met een fantastisch uitzicht op het Lysefjord. Op de camping werkt er wederom een Nederlands meisje.  

Maandag 11 augustus Lysebotn -Hoslemo (132 km)
 
Vanuit Lysebotn begint een van Noorwegens zwaarste beklimmingen. Volgens de King Of The Mountain site op het internet als volgt besproken: Lysefjordveien (Lysebotn-Edneram) (950 meters/3,117 feet) Ride Information: Has been called on of Norway's "wildest climbs" because of it's 27 hairpin turns -- a 950 meter vertical meter climb, with the first 6 kilometers rising 880 meters with an average grade of about 12-13% grade   De klim is dus voor mij een absolute must. Ik ben van plan om vroeg te vertrekken, omdat ik graag ergens in het Sirdal wil kamperen, ruim honderd kilometer verderop. Het winkeltje en de kampeerwinkel gaan echter pas op 11 uur open. Ik neem de gok en start om negen uur met de klim. Met een goede tred fiets ik omhoog. Na enkele honderden meters duik ik een aarde donkere tunnel in. Deze is anderhalf kilometer lang stijgend met een haarspeldbocht, maar gelukkig mooi geasfalteerd. Het halogene lampje en het afwezig zijn van auto's maakt de doortocht een "piece of cake". Om kwart voor tien arriveer ik bij het bergrestaurant Øygardstøl en heb ik het zwaarste gedeelte achter de rug. Hoewel het restaurant pas om tien uur open gaat kan ik gelukkig in de keuken nog wat broodjes van zaterdag krijgen, die ik zelfs gratis meekrijg.
Ik geniet nog even van het mooie uitzicht op de vele haarspeldbochten en het fjord en het dorp in de diepte, waarna ik verder fiets. De klim is daarna niet zo moeilijk meer maar het landschap blijft schitterend. Vele prachtige kilometers volgen door een ongerept berglandschap. Na een tiental kilometers daalt de weg en verandert het landschap in een toendra landschap. De brede dalen zijn begroeid met vele kleine bomen en worden afgewisseld met bergmeertjes.
Het Sirdal volgt dan snel. Bij Suleskard sla ik links af en houd ik een korte pauze. Een tweetal automobilisten, waaronder een Nederlands stel wijs ik de juiste weg. Hierna begint de klim uit het Sirdal over de RV 45. De klim is redelijk lastig mede door het warme weer en de stralende zon. Enkele honderden meters voor mij zie ik twee fietsers lopend omhoog zwoegen. Ze hebben het duidelijk zwaar en duwen hun zwaar beladen fietsen voort. Als ik bij een wegonderbreking langs fiets roept de vrouwelijke fietsster tegen haar medecompaan:"Hee, hij heeft een bergverzet". Het zijn Nederlanders die de bergen weer eens onderschat hebben. Ik antwoord daarop: "Ja, dat heb je hier wel nodig", waarna ze me een beetje verrast aankijken. Ik heb eigenlijk geen zin om in deze zware beklimming af te stappen en een praatje te maken en fiets gewoon door.
Het steile gedeelte van de klim gaat dan ongeveer 5 kilometer door. Daarna bevind ik me weer in een prachtig ruig alpine landschap met vele bergmeren die zo'n dertig kilometer voortduurt. Op enkele plaatsen ligt er sneeuw en de weg is vrij rustig.
Tijdens de zeer steile afdaling naar het Setesdal, waarbij ik een maximumsnelheid 71 kilometer per uur bereik, kom ik een viertal fietsers tegemoet die allen met veel moeite omhoog zwoegen. De rode Ortlieb tassen doen vermoeden dat het Duitsers zijn, maar ik heb geen zin om dat nader uit te zoeken. Zowel in een zware beklimming als in een snelle afdaling is het moeilijk om even te stoppen om een praatje te maken.
In het Setesdal kom ik eindelijk weer eens een café tegen, waar ik mijn bidons kan vullen. Om de ergste dorst en honger te stillen koop ik daar een cola en een zoet broodje. Als ik het dorpje Valle bereik is het vier uur en daardoor nog veel te vroeg om te stoppen. Ik besluit nog wat verder te fietsen door het prachtige Setesdal. De hellingen langs de rivier zijn begroeid met diep groene wouden, wat weer heel anders is dan de landschappen waar ik deze dag doorheen heb gefietst.
In Flateland doe ik eindelijk uitgebreide inkopen. Op de kaart zie ik dat er nog een aantal campings zijn in de buurt van Byklom en ik besluit om naar een van deze campings te fietsen. De weg stijgt licht en het landschap wordt weer toendra achtig. In Byklom is er geen camping maar op het informatiebord zie ik dat Hoslemo een camping heeft, dit betekent nog zo'n vijftien kilometer fietsen. Onderweg passeer ik een aantal prachtige wildkampeer plekjes, maar ik fiets toch verder. De camping van Hoslemo lijkt weinig aantrekkelijk te zijn en is volledig leeg. Er is in de directe omgeving echter geen camping meer en het is al half acht, zodat ik toch maar aanbel. Een norse mevrouw van middelbare leeftijd doet open. Ze spreekt geen woord Engels, maar het blijkt toch mogelijk te zijn om er te kamperen.
De voorzieningen zijn zeer beperkt en allerbelabberdst. Ik moet de sleutel bij de madame ophalen. De douche kost 5 Kronen, maar is na een halve minuut voorbij. De camping is zeker niet de 50 Kronen waard die ik ervoor betaal. Tijdens het koken komen er vele muggen op visite om mij in de eenzaamheid vergezellen. Ik duik daarna direct mijn slaapzak in en betreur dat ik niet een wildkampeer plaatsje heb opgezocht.
 

Dinsdag 12 augustus Hoslemo - Røldal (106 km)

Ik breek snel mijn tent af. Na een redelijke nacht die enigszins verstoord werd door langsrazend vrachtverkeer stap ik op mijn fiets. Na twintig vlakke kilometers arriveer ik om elf uur in Hovden, een vakantie plaatsje met de nodige voorzieningen. De vakantie blijkt door de dure campings en voedsel wat duurder uit te vallen dan verwacht. De plaatselijke pin-automaat accepteert echter mijn giromaatpas niet.
Na wat inkopen te hebben gedaan, ontbijt ik uitgebreid op het pleintje midden in het dorp. Ook andere Noren zijn op hetzelfde idee gekomen en genieten van de ochtendzon.
De kilometers Hovden uit zijn licht stijgend. Ik had nog een aardige klim verwacht, maar bevind mij al op redelijke hoogte. De weg kronkelt over de hoogvlakte zonder al te veel stijging. Na het hoogste punt op 917 meter duik al snel de afdaling in naar Haukeligrend. De afdaling is een stuk steiler dan de klim en ik bereik al snel de zestig kilometer per uur. Als ik mij op het steilste stuk bevind, probeer ik nog even aan te zetten. Plotseling hoor ik een vreemd getik en ik zet daardoor niet door. Na de afdaling controleer ik mijn voorwiel. Een van mijn spaken is bezweken onder het geweld van de afdaling. Gelukkig dat ik niet meer snelheid had gemaakt, want een mooie koprol bij zestig kilometer per uur lijkt mij niet zo aantrekkelijk.
Bij de benzinepomp informeer ik naar de dichtstbijzijnde fietsenmaker. Er blijkt in de directe omgeving geen een in de buurt te zijn. Ik repareer mijn gebroken spaak daarom provisorisch met een noodspaak.
De E134 waar ik mij nu op bevind klimt geleidelijk naar de hoogvlakte Haukelifjell. De weg is in het begin nog aardig rustig maar wordt gaandeweg drukker. De natuur is weer overweldigend mooi, maar het weer is enigszins bewolkt. De grote meren en besneeuwde bergen maken wederom diepe indruk. De zeer drukke hoofdweg duikt in enkele tunnels, maar op de fiets kan je een weggetje volgen die om de tunnel heen leidt. Deze weg is smal maar prima geasfalteerd en zeer scenic. De weg klimt nauwelijks meer dan in de tunnels en het uitzicht is er veel beter.
Slechts bij een tunnel moet ik er doorheen. Het is op dat moment echter vrij rustig en de tunnel is goed verlicht. Bij het Stavatnet meer houd ik een korte rustpauze. Ik word aangesproken door een oud Noors echtpaar met een oude Ford Taunus. Ze vinden het fantastisch dat ik met de fiets door hun land trek. Zij spreekt zeer beperkt Engels en hij al helemaal niet, maar het behulp van enkele woordjes en gebarentaal kan ik mij goed verstaanbaar maken. Ze raden me aan ook langs de Hardangerfjorden te fietsen in de buurt van Kwam en Nordheimsund. Ik krijg ook een toeristenboekje mee van de omgeving.
Bij de een na laatste tunnel voert het weggetje naar het hoogste punt op 1148 meter. Vlak voor de top loopt de weg nog langs een grote sneeuwwand.
De laatste tunnel is gelegen in de afdaling naar Røldal. De weg om de tunnel heen is geblokkeerd met een slagboom en een aantal rotsblokken. Ik besluit om toch maar deze weg te nemen en kan vrij makkelijk om de blokkade heen fietsen. De weg heeft tal van haarspeldbochten en duikt steil naar het dorpje Røldal. In het dorp zoek ik om half zeven een camping op. Het plaatsje heeft wederom geen fietsenmaker zodat ik zeker nog een dag met de noodspaak moet fietsen.
De camping is uitstekend en kost slechts 40 Kronen. Op de camping maak ik een praatje met een gezin dat mij ook al 130 kilometer terug in Hovden had gesignaleerd. Ze vragen zich af of ik niet een motortje in mijn grote fietstassen heb…
's Avonds bezoek ik nog het staafkerkje en maak ik een korte wandeling.

 Woensdag 13 augustus Røldal - Øvre Eidfjord (126 km)

Na de tent te hebben afgebroken doe ik eerst wat inkopen bij de plaatselijke benzinepomp. Als snel begint de klim. De rustige secundaire weg splitst zich af van de hoofdweg die in een tunnel de bergen in verdwijnt. De klim kronkelt met vele haarspeldbochten omhoog en er is weinig verkeer. Op de top (1067 meter) ontmoet ik twee Duitsers die in tegengestelde richting fietsen. Zij hebben al een redelijke tocht achter de rug waaronder ook de Rallerveien. Dit beroemde onverharde fietspad tussen Haugostol en Flåm is volgens hen goed te doen. Hierna gaan ze verder over de weg die ik afgedaald ben richting Geilo.
Ik duik de afdaling in richting Odda. Al dalende kom ik veel fietsers tegen die eveneens in tegengestelde richting fietsen. Bij de Latefossen maak ik een korte stop. Het water bruist via twee aftakkingen bij deze grote waterval op het wegdek. Even later arriveren twee Nederlandse fietsers ook bij de waterval. Ze zijn begonnen in Kristiansand waar ze met de fietsbus en boot zijn aangekomen. Ze waren ook in het weekend in Stavanger. Een van de jongens had zijn spaak gebroken, maar de fietsenmaker had geen gereedschap om de Suntour freewheel te demonteren. Zodoende moesten ze tot maandag wachten waarna ze met de hovercraft in twee uur naar Sauda zijn gevaren. Vandaag gaan ze ook richting Odda, waar ze zullen blijven om een gletsjerwandeling te maken.
Odda is een grote toeristische plaats met veel winkels. Bij de plaatselijke sport annex fietsenwinkel laat ik mijn spaak repareren. Mijn noodspaak heeft het twee zware beklimmingen uitgehouden maar ik vervang hem liever voor dat het echte zware onverharde werk begint. De fietsenwinkel is op de eerste etage gevestigd zodat ik eerst mijn bagage moet afladen en de fiets op de nek de trap op sleep. Aan een aantal krantenartikelen aan de muur zie ik dat de fietsenmaker een plaatselijke opkomend fietstalent is. Hij kijkt bewonderenswaardig naar mijn Cannondale. De rekening valt met 100 kronen weer eens duur uit, maar als je vergelijkt met een nachtje kamperen valt het ook weer mee en heb je er langer plezier van.
Na wat geld en voedsel te hebben ingeslagen fiets ik verder langs de Sørfjorden. De tunnel vlak voor Tyssedal kan ik niet vermijden, maar is goed verlicht. De weg volgt lange tijd de kustlijn van het fjord en is daardoor vrij vlak. De gehele weg is er een uitzicht op de gigantische ijskkap van Folefonni. Vele gletsjertongen en watervalletjes storten naar beneden.
De weg tussen Eidfjord en Ovre Eidfjord is opgebroken en op sommige momenten van de dag is de weg afgesloten. Ik fiets daardoor over de vlakke weg langs het Eidfjordvatnet door tot aan Ovre Eidfjord. Daar aangekomen twijfel ik nog om wild te gaan kamperen, maar de camping is zo voordelig (20 Kronen) dat je daarvoor niet een warme douche laat schieten. De camping is eenvoudig maar goed uitgerust. Op de camping is ook een grote busgroep Franse kinderen, waardoor het toch nog levendig is. Ook de muggen weten weer niet van ophouden en zodoende doet de Djungelolja weer zijn werk.

Donderdag 14 augustus Øvre Eidfjord - Hallingskeid (104 km)

's Ochtends wat inkopen gedaan in de plaatselijke supermarkt. Daarna start de zware klim het fjord uit door de Måbødalen. De fietsroute volgt de oude weg terwijl de autoweg weer in een aantal tunnels verdwijnt. Alleen wandelaars, fietsers en toeristen in een treintje kunnen genieten van het uitzicht op de smalle kloof. Bij de 181 meter hoge Vøringfossen stort een waterval met enorm geraas vanaf hotel Fossli de diepte in. De klim is na de waterval niet echt steil meer. Af en toe is er een glimp te zien van de Hardanger Jokulen. In het zuiden sterkt het enorme plateau van de Hardangervidda zich uit, het domein voor de wandelaars. Er zijn geen wegen die dit natuurgebied doorkruisen.
De Noren zijn hard bezig om de weg winterklaar te maken. Grote stukken van het asfalt zijn weg gefreesd waardoor de weg er niet zo comfortabel bij ligt. Een gedeelte van het asfalt is nog zacht, zodat een dikke laag teer aan mijn banden blijft kleven. Op het hoogste punt 1250 meter pauzeer ik en geniet van het mooie landschap om mij heen. Nadat ik bij de berghut mijn bidons heb bijgevuld, stuiter ik weer verder over het hobbelige wegdek.
Ik ben om halfvier al bij Haugostol aangekomen, het begin van de Rallerveien, een fietsroute langs een oude spoorlijn. Een grote parkeerplaats staat vol met Noren die fietsen aan het op- en afladen zijn. Het is duidelijk dat dit HET fietspad van Noorwegen is. Deze weg wordt op verschillende plekken op het internet geroemd als een van de mooiste stukjes Noorwegen (David Dermott).
Het begin van de onverharde weg is vrij vlak en goed te befietsen. Er zijn veel Noren die weer terug komen van een dagje fietsen. Na Hallingskarvet wordt het landschap ruiger en steken woeste bergtoppen bedekt met eeuwige sneeuw boven bergmeertjes uit. Het wegdek vraagt ook steeds meer aandacht, maar blijft befietsbaar.
Vervolgens arriveer ik in Finse, een van de weinige plaatsjes langs het fietspad. Finse bestaat voornamelijk uit een aantal berghutten en een treinstation. Het is al zeven uur en ik bel even naar Nederland om broeder Jeroen te feliciteren. In het station vul ik mijn bidons en voor de zekerheid ook mijn jerrycan met water. Er zijn geen officiële campings langs de route, maar er wordt mij verteld dat er voldoende plekjes zijn om je tent neer te zetten. Even na Finse is dit wel het geval maar het is nog een beetje te vroeg om te stoppen. De weg wordt steeds slechter en kruist herhaaldelijk de spoorweg. Bij de spoorweg is er nog veel bouwactiviteit en staan er nog een groot aantal barakken. Het fietspad loopt vervolgens door de spoorlijn tunnel waar grote plakken sneeuw liggen. Na een tunneltje is de weg zo slecht dat ik enkele honderden meters mijn fiets voort moet slepen. Het wordt snel donker maar ik kan geen vlak stukje voor mijn tent vinden. Plotseling zie ik allerlei tentjes staan en vind ik uiteindelijk om kwart over negen een geschikt plaatsje langs de weg. Ik zet mijn tent op enkele tientallen meters af van een fietsduo, een vader en zoon. In het donker kook ik mijn maaltijd en badder ik provisorisch in de beek.  

Vrijdag 15 augustus Hallingskeid - Hörnadalen (75 km)

Na een goede nachtrust en ontbijt breek ik mijn tent af vervolg de Rallerveien. Mijn buren zijn ook onderweg en gaan gelijk met mij op. Met de ATB's zijn ze op het ruige terrein iets sneller, maar op de steilere gedeeltes haal ik ze weer in. De natuur is geweldig mooi. Overal stroomt er water, het uitzicht op de gletsjers is fantastisch en er ligt zelfs nog een sneeuwveld op het pad.
Af en toe komt er een ATB'er over het pad langs of tegemoet. Ook haal ik twee Amerikanen in die vroeg in de ochtend al langs mijn kampeerplaats zijn getrokken. Even voorbij Hallingskeid verandert het landschap. Een grote waterval perst zich door een nauwe kloof. De brede hoogvlakte wordt een smal kloofdal. Het pad duikt steil naar beneden door de kloof en daarna door een bos om bij twee bergmeertjes te eindigen. Er verschijnen steeds meer wandelaars en ook vissers op het pad. Bij het laatste meertje, de Vatnahalsen, houd ik een korte rustpauze.
Uiteindelijk sta ik bij Myrdal aan de rand van een diepe afgrond. De weg door het Myrdal is tegen de wand aangeplakt en gaat met een gemiddelde stijgingspercentage van 17% met tal van haarspeldbochten steil naar beneden. Een bord waarschuwt voor te hard downhillen: "Zeer gevaarlijke afdaling, pas je snelheid aan, je weet nooit wat er na de bocht voor verrassing te wachten staat".
Met aangeknepen remmen daal ik met een gangetje van 5 km per uur af. Het wegdek is bezaaid met grote keien en ik heb op dit steile stuk moeite om de fiets onder controle te houden en gebruik mijn voet voor het evenwicht. Ik kan me levendig voorstellen dat deze klim van de andere kant niet te doen is. Na een drietal kilometers wordt de weg weer begaanbaar en kan de fiets weer snelheid laten maken. Er lopen steeds meer wandelaars op de weg en na enkele hekjes begint het asfalt.
Flåm is het eindpunt van de trein en ligt aan het Aurlandsfjord. Het is een toeristisch plaatje vol met activiteit. Daar aangekomen koop ik een aantal kaarten voor deze en gene en vul ik mijn bidons bij.
De meeste mensen nemen daar de snelle boot naar Gudvangen door Naeroyfjorden of naar Kaupanger. Ik besluit echter verder te fietsen naar Aurland. Hier heb ik in 1991 gekampeerd, maar nu dient het alleen als doorgangs annex foerage plaats. Op het pleintje doe ik wat boodschappen en nuttig wat broodjes. Onder het genot van een stralende zon luister ik naar een plaatselijke band die op het pleintje een optreden verzorgt.
Om vier uur stap ik weer op de fiets en begin aan de klim die ik in 1991 ben afgedaald. Ik ben van plan om weer te gaan wildkamperen boven op de hoogvlakte. In Noorwegen is het overal toegestaan je tent op te zetten, maar in feite is er alleen in de bergen plaats. In de dalen is alles volgebouwd met akkers, grasland en bebouwing.
De klim valt aan het einde van de dag niet mee en is aardig zwaar. Ik heb het idee dat deze zijde van de klim zwaarder en steiler is dan de andere kant. De weg kruipt langs de bosrand omhoog en biedt vele vergezichten op het Aurlandsfjord. Het fjord verdwijnt uit zicht en er ontvouwt zich een breed panaroma op de vallei en de rest van de klim. De volgende 10 kilometer klimmen zijn geheel in beeld en ik volg de auto's die door de haarspeldbochten omhoog kruipen. Na een uurtje klimmen ben ik deze passage voorbij en fiets over de hoogvlakte. De weg stijgt nog, maar wordt afgewisseld door korte afdalingen. Er ligt veel minder sneeuw dan 6 jaar geleden en ik speur naar een plaatsje waar ik mijn tent ongestoord kan neerzetten. Het terrein is echter vooralsnog te onregelmatig en ik bereik ik het hoogste punt van 1306 meter. Al snel daarna vind ik rond acht uur een goed wildkampeer plaatsje uit het zicht van de doorgaande weg. Ik moet daarvoor wel mijn volbepakte fiets enkele tientallen meters de berg op slepen, maar de plek is fantastisch.
 

 Zaterdag 16 augustus Hörnadalen -Nes (106 km)

's Ochtends is het vrij fris. Ik daal af naar Laerdal en fiets langs enkele herkenbare punten van zes jaar geleden. De omgeving is weinig veranderd en ligt er nog steeds prachtig bij. In de afdaling groet ik twee fietsers die aan de beklimming beginnen.
In het fjord aangekomen zie ik dat de veerboot tussen Revnes en Kaupanger niet meer vaart, want er is een nieuwe lange tunnel gebouwd met een oversteek over het Sognefjord. Gelukkig vaart er vanuit Laerdal wel vier keer per dag een veerpont naar Kaupanger en ik ben ruim op tijd voor de pont van 12 uur. Vanaf de boot kunnen we genieten van een aantal dolfijnen die buitelingen maken in het diepe fjord. Als de boot echter langs vaart houden zich koest, zodat het lastig is om ze te fotograferen. In Kaupanger ben ik de enige die de boot verlaat, de overige medepassagiers gaan allen naar Gudvangen.
De weg klimt uit het dal naar Sogndal en vervolgens stijgt de weg naar Hafslo. De hoofdweg loopt de tunnel, maar ik kies weer voor het parallel weggetje langs de tunnel. Het is meer een voetpad, waar ik nog net met de fiets uit de voeten kan. De weg stijgt verder door een bos om uiteindelijk bij een meertje (Veitastrondvatnet) op ruim 200 meter hoogte te bereiken. Na Hafslo klimt de weg nog even door een bos, waarna de weg weer naar het Sognefjord afdaalt. Aangekomen in Gaupne bekijk ik de camping, maar 80 kronen vind ik teveel geld en ik besluit verder te fietsen. Het plan om vandaag nog naar de Nigardsbreen gletsjer te fietsen vervalt daardoor en in Nes vind ik een aardige camping.
Na de tent te hebben opgezet besluit ik nog een kort fietstochtje te maken naar Luster, waar ik zes jaar geleden ook gekampeerd heb. In Luster is er in al die jaren ook weinig veranderd. Na enig zoeken vind ik de afslag naar het doodlopende weggetje van Dalsdalen. Dit is een aardig dalletje met veel oude boerderijen. Aan het eind van de weg keer ik weer om en arriveer om zeven uur bij de camping van Nes.

  Zondag 17 augustus Nes – Sognefjellsvegen - Nes (118 km)

Vandaag is het een stand dag en maak ik een tochtje zonder bepakking. De route verloopt weer via Luster en langs de waterval bij Vassbakken vlak voor Fortun. Daarna begint het steilste gedeelte van de klim. Bij het sporthotel Turtago is afsplitsing van de tolweg naar Ovre Ardal, de weg van 1991. Vandaag fiets ik echter door naar de hoogste pasweg van Noorwegen. Net na de afslag is er een schitterend uitzicht op de 2000'ers van het Jotunheimen massief. Vervolgens volgt een steile passage met diverse haarspeldbochten tot aan 1200 meter, waarna je op de hoogvlakte belandt. Er openbaart zich een prachtig landschap, waar ook een aantal bergsporters hun bivak hebben opgeslagen. Waar je ook kijkt zijn er gletsjers, ruige toppen en bergmeertjes te zien. Dit is een nieuw hoogtepunt na de prachtige Rallerveien.
Na de Sognefjellshytta is het hoogste punt, de Fantestein, op 1434 meter van de Noorse pas bereikt. Hier pauzeer ik en geniet ik van de mooie vergezichten. Het is vandaag weekend en dus een drukke dag. Veel anderen zijn vandaag ook naar de hoogste pas gekomen.
Kort daarna keer ik om en rijd ik zo langzaam mogelijk door het indrukwekkende landschap. Vlak voordat de afdaling begint sla ik bij de Hervadammen een doodlopend onverhard weggetje in naar het Skalavatnet stuwmeer. Het onverharde weggetje is aardig ruig, maar redelijk te fietsen. De afdaling naar het Sognefjord verloopt vlot en 's avonds om zeven uur arriveer ik weer op de camping.
 

Maandag 18 augustus Nes - Nigarsbreen - Vangsnes (155 km)

Met volledige bepakking vertrek ik weer vroeg in de ochtend. In Gaupne schaf ik eerst wat boodschappen aan en koop ik ook tevens extra fotorolletjes. Het goede weer en het prachtige landschap nodigen uit tot het maken van véél foto's. Bij de supermarkt zie ik weer twee fietsers staan. Het gekke is dat je onderweg een groot aantal (voornamelijk Duitse) fietsers ziet, maar dat je ze op de campings op een vinger kan tellen. Deze vinger wijs ik dan altijd naar mezelf, want slechts een keer heb ik een andere fietser op een camping ontmoet. Ze zijn waarschijnlijk allemaal geschrokken van de peperdure prijzen en kamperen in het wild en steken ook een vinger en wel de middelvinger op naar de campingbazen. Tja, waarom zou je voor een stukje gras 30 gulden moeten betalen terwijl je ook gratis in het wild kan staan.
Ik keer weer terug naar Gaupne om de Nigardsbreen gletsjer te bekijken. Deze maakt onderdeel uit van de op een na grootste gletsjer van Europa, de Jostedalsbreen. De Nigardsbreen gletsjer bevindt zich aan het eind van een dal, waar een doodlopende weg naar toe voert.
Ik bereid me voor op een zware klim van ruim 25 km, maar deze blijkt reuze mee te vallen. Binnen een uur arriveer ik bij het informatiecentrum, waar je al een mooi uitzicht hebt op de gletsjertong. Het is dan nog zo'n drie kilometer fietsen over een tolweg, die voor fietsers geheel gratis is. Bij de parkeerplaats vertrekt er een bootje naar de gletsjer en je kan een pad aflopen. Dit pad is erg ruig en daardoor zou ik veel beekjes moeten doorwaden. Helaas heb ik mijn bergschoenen niet bij me, zodat ik voor het bootje kies. Het waait behoorlijk gedurende de boottocht. Een grote groep met stijgijzers en gletsjer uitrusting stapt ook in het bootje. Het is mogelijk om tegen een forse betaling een gletsjertocht te maken. Ik heb helaas weer geen geschikte uitrusting bij me, maar ik heb er waarschijnlijk toch te weinig tijd voor. Bij gletsjer aangekomen maak ik enkele foto's van de indrukwekkende scheuren in het blauwe ijs. Als ik de groep vastgeketend aan een touw voetje voor voetje vooruit zie kruipen betreur ik opeens niet meer dat ik geen juiste uitrusting bij me heb.
De terugweg door het dal naar het Sognefjord verloopt verder zonder problemen. Voorbij Sognedal wordt de weg een stuk smaller. Auto's rijden zeer voorzichtig langs je heen en wachten soms zelfs met inhalen. In vergelijking met andere landen is het verkeer erg gedisciplineerd en galant ten opzichte van fietsers. Vlak voorbij Sognedal zijn er echter nog wel de sporen te zien van een ongeluk waarbij het niet goed is afgelopen. Op het wegdek staan de krijtsporen nog aangegeven en een aantal kinderen leggen bloemen neer op de plaats waar waarschijnlijk een fataal ongeluk heeft plaatsgevonden. Het is des te meer een reden om een reden om voorzichtig over de smalle wegen te fietsen.
Vanaf Sogndal rijd ik 37 kilometer langs het fjord. Met de laagstaande zon en al redelijk vermoeide benen leg dit traject af. Om acht uur arriveer ik in Hella waar ik de veerpont pak naar Vangness. De eerste twee campings zien er niet aantrekkelijk uit. De eerste is volledig leeg en de volgende volledig vol, maar dan met Duitsers. Bij de derde zet ik om negen uur mijn tent op. Het is een mooie camping aan de rand van het fjord en ook niet al te duur. Het begint behoorlijk te waaien hetgeen betekent dat er misschien een weeromslag in de lucht zit.
Ik maak een praatje met een vriendelijk Nederlands paar die met de auto een rondrit maken. Zij zijn tot aan Trondheim gekomen en zullen hun drieweekse tocht op Hardangervidda afsluiten. Trondheim, Geiranger en de Trollstigen zijn voor mij iets te ver en bewaar ik voor een volgende keer.  

Dinsdag 19 augustus Vangsnes-Granvin (115 km)

De dag start met een rustig tochtje langs het fjord tot Vik. In dit plaatsje doe ik wat boodschappen en bekijk het staafkerkje. Het weer is zwaar bewolkt maar het blijft droog. De klim vanuit het fjord omhoog blijkt moeilijker dan verwacht. Gedurende een groot deel van de klim heb ik nog uitzicht op het dal en het staafkerkje van Vik. Bij een tunnel vlak voordat de Stolsheimen hoogvlakte begint pauzeer ik even. De tunnel is onverlicht, maar het groot-licht van de Specialized lamp brengt mij veilig door deze donkere spelonk. Het hoogste punt van 986 meter is snel bereikt en ik fiets weer door een onherbergzaam hooggebergte met mooie meren. Een tandem en een fietsers duo komt mij tegemoet rijden. Ze rijden al wat langer over de hoogvlakte want ze zijn warm aangekleed. Ik trek daarna ook mijn rode fleece aan, want het begint al aardig af te koelen.
Na een tiental kilometers daalt de weg sterk via tal van haarspeldbochten bij Helgatun. Het smalle kloofdal ziet er indrukwekkend uit. Bij Vinje sla ik links af de drukke E68 op en even voor Voss kan ik gebruik maken van het fietspad. Voss ligt aan de rand van de Hardangervidda. In het toeristische Voss doe ik inkopen en haal ik weer wat geld. Ik fiets even de verkeerde kant op maar kan dat op tijd corrigeren. Het fietspad loopt over de oude spoorweg en ik kijk of ik geschikte wildkampeerplaatsjes zie. Bij Skerjevossen daalt de weg weer steil door een kloof met tal van haarspeldbochten. Enkele vrachtwagens hebben moeite met de scherpe bochten en rijden er stapvoets door heen. Bij Granvin besluit ik toch een camping te kiezen. Ik zet mijn tent aan het Granvin meer op, naast een Nederlands echtpaar, die uitgebreid hun mobile aan het uit testen zijn. Om te bellen moet ik naar het dorp fietsen, maar er is in beide huizen helaas niemand thuis.
 
Woensdag 20 augustus Granvin - Matre (136 km)

Na het meer rijd ik langs een tunnel Granvin binnen. Dit is een zeer klein plaatsje en bestaat eigenlijk uit een kerkje en een benzinestation. De weg volgt lange tijd het fjord. Voorbij Alvik passeer ik een smalle brug over de Mjäsuna en kort arriveer ik in Norheimsund. In dit plaatsje doe ik de dagelijkse boodschappen en daarna bezoek ik de Steindalsfoss die even buiten het stadje aan de RV 7 gelegen is. Dit is een spectaculaire waterval waarbij je achter de waterval door kan lopen. Het is nog redelijk rustig en onder het genot van een broodje ananas roomkaas geniet ik van het uitzicht op de waterval.
Ik volg dan de rustige RV 49 en stop bij enkele rotstekeningen met voorstellingen van rendieren en vikingschepen. Deze laatste krijg ik echter niet te zien want de weg loopt over een priveterrein, dat is afgesloten.
Het landschap oogt erg landelijk en gecultiveerd. Het is er minder ruig dan het afwisselende en woeste bergland van de afgelopen anderhalve week. De route volgt smalle weggetjes die op en af gaan waarbij bospassages worden afgewisseld met landbouwgronden. Enkele wegwerkzaamheden bij Strandebarm houden het verkeer op, maar ik kan als fietser er wel langs. Tijdens dit traject kom ik weer een drietal fietsers tegen. Aan de Ortlieb fietstassen te beoordelen zijn het waarschijnlijk Duitsers. Ik passeer het plaatsje Omastrand en haast me om de boot van 18.35 te halen in Gjermundshamn. Om kwart over zeven arriveert de boot in Løfallstrand, waarna het een kort stukje fietsen is naar Rosendal. Ik besluit om hoog in de bergen een wildkampeerplaatsje te zoeken. De weg klimt flink en mijn snelheidsmeter begint plotseling kuren te vertonen. Afwisselend worden snelheden  van 20, 5 en 0 kilometer per uur gemeten. Ik kan de oorzaak van dit vreemde gedrag niet vinden, maar als ik omhoog kijk zie ik grote hoogspanningskabels vlak boven de weg hangen. Waarschijnlijk hebben deze hoogspanningsdraden het computertje volledig in de war gebracht. De rest van de tocht kan ik de computer niet meer gebruiken. Na de top zoek ik een goed plaatsje voor mijn tent. Het is echter moeilijk om een vlak stukje grasland te ontdekken. Ik tracht enkele malen tevergeefs mijn tent op een aantal pollen neer te zetten en andere keren is de grond te drassig. Ik fiets daarom iets verder en sla een grindweg in. Ik vind uiteindelijk rond negen uur een vlak stukje aan de rand van de weg op kiezels. Mijn tent zet ik met vier grote stenen vast.
 

Donderdag 21 augustus Matre - Sand (102 km)

Ik daal af naar Indre Matre. Bij de veerpont moet ik een uur wachten wat mij de gelegenheid geeft om te verfrissen en te ontbijten. In Skanevik kan ik weer de dagelijkse inkopen doen. Daarna moet ik aardig moeite doen om op de stijgende weg met wind tegen vooruit te komen. Naast mijn computer is nu ook mijn ritme verstoord. Bij het Stordalsvatnet probeer ik een doorsteek door de bergen naar Sauda te vinden. Het grijze weggetje op de kaart blijkt echter een steil voetpad te zijn. Ik bezoek nog wat rotstekeningen waarna ik weer op de oude weg terugkeer. De gehele weg probeert de wind het mij zo moeilijk mogelijk te maken. Misschien dat de vermoeidheid na anderhalve week zeer inspannend fietsen er ook in slaat. Daarbij komt nog dat het landschap mooi maar niet meer zo afwisselend is. De groene hellingen en de zware wolken geven de omgeving weer een hele andere sfeer. Het lijkt dan ook meer op Schotland of Ierland.
Ik passeer het havenplaatsje Ølen, een industriestadje. Er staan grote tankers in het fjord en zelfs ook een booreiland. Daarna stijgt de weg weer over de 514 en ik probeer een mountainbiker te volgen maar moet hem laten gaan. De weg blijft in de buurt van het Sandeidfjord op en af gaan. Uiteindelijk arriveer om acht uur bij de Ropeid waar ik de veerpont pak naar Sand. Hier kies ik wederom voor de luxe van een camping.
 

Vrijdag 22 augustus Sand - Holane (85 km)

Het regent de hele nacht en een flink deel van de ochtend. Pas na 10 uur wordt het droog en kan ik mijn tent verlaten. Het is al twaalf uur als ik op de fiets stap. Ik was allereerst van plan om nog een flink bergtraject af te leggen. De regenwolken hangen echter dreigend laag zodat ik maar voor een iets minder geaccidenteerde weg langs het fjord kies. Deze weg is echter verre van vlak en gaat op en af. Bij de hoge Jøsenfjorden wordt het landschap ook weer interessanter. In Nesvik gebruik ik weer een veerpont naar Hjelmeland. In Ardal ontvouwt zich een schitterend berglandschap. De klim die daar op volgt valt mee en de natuur is weer ongelooflijk mooi. Het Tysdalsvatnet is ingesloten bij twee hoge bergruggen en om zeven uur kies ik voor een camping met een schitterend uitzicht op dit landschap.  

Zaterdag 23 augustus Holane - Ølberg (40 km)

Ik bevind mij bijna in Stavanger. Eigenlijk ben ik dus een dag te vroeg in Holane gearriveerd, maar het weer lijkt te zijn omgeslagen. Na het goede weer van de maanden is het weer gisteren danig veranderd. Zodoende is de planning toch nog redelijk goed uitgekomen.
's Ochtends neem ik de pont van Tau naar Stavanger. Stavenger is een stuk drukker dan op de eerste dag van de vakantie. Aanvankelijk ben ik van plan om op de camping van Stavanger te gaan staan, maar door de hoge prijs besluit ik toch maar om nog wat verder te gaan fietsen. Ik fiets weer naar de voorstad Madla-marka waar ik wederom net als op de eerste dag inkopen doe. Ik fiets om de Hafrs-fjorden heen. Na de brug nabij Tananger begint het te regenen en blijf ik langdurig in een bushokje schuilen. Wanneer de bui voorbij getrokken is fiets ik verder langs het vliegveld en om vier uur arriveer ik op de camping van Ølberg met een heus zandstrand, waar het spontaan weer begint te regenen. De rest van de dag breng ik in mijn tent door.
 

Zondag 24 augustus Ølberg – Sola - Amsterdam (60 km)

Voordat vandaag het vliegtuig vertrekt, wil ik graag nog een klein tochtje maken. Het is droog als ik mijn tent afbreek en mijn spullen inpak. Ik houd al direct rekening met de terugvlucht en verdeel mijn bagage tactisch over de tassen. Ik pak een voortas in met alle zware zaken tot 10 kg en de overige bagage gaat in de andere drie tassen.
Allereerst bezoek ik twee Middeleeuwse kruizen die in het weiland staan. Daarna fiets ik over landerige weggetjes richting Sandnes. Aanvankelijk ben ik van plan om de RV 13 te volgen, maar door tijdgebrek kies ik voor een klein rondje langs een aantal meertjes. Ik passeer het arboret, een groot bos waar op deze zondag veel publiek op af komt, maar dat echter niet per fiets toegankelijk is. Ik volg een fietsroute die al snel op een zandpad uitkomt. Na de belevenissen op de Rallerveien is dit echter een peulenschil. Bij een hek moet ik even van de fiets en stap met beiden voeten in vers gelegde koeienvlaai. Ik probeer zo goed mogelijk van de koeienstront af te komen, maar kan niet voorkomen dat het nog steeds een beetje blijft stinken. De terugweg naar het vliegveld verloopt vervolgens vlot.
Bij het vliegveld aangekomen ga ik direct langs het fietsenhok waar ik mijn doos heb achtergelaten. Tot mijn verbazing is er echter geen doos meer te bekennen. Enigszins verontrust ga ik naar de balie van de bewakingsdienst. Ja, ze hebben een hele tijd die doos zien liggen en hebben hem op laten ruimen. Ze hebben geen briefje gezien en dachten dat het vuilnis was! Tja dat wordt dus nog een probleem, want ze hebben geen ander stuk karton om de fiets te beschermen. Ik ga daarom ten einde raad naar de KLM balie in de hoop dat ze nog een doos in de aanbieding hebben. En jawel, ik kan een doos voor 115 kronen aanschaffen. Tijdens het prepareren van mijn fiets komt de beveiligingsbeambte langs en vraagt of ik mijn doos heb teruggevonden. Ik antwoord dat ik voor 115 kronen een nieuwe heb moeten kopen, waarna hij spontaan aanbiedt om het bedrag te betalen. Dat noem ik nog eens service! Dit is typisch iets voor het vriendelijke en behulpzame karakter van de Noren dat ik de afgelopen twee weken weer heb mogen ervaren. Takk!
 


© 1997 Mail me: Luddo Oh