Madeira - juni 2007

[naar de index]

naar de foto's


Klik op de kleine foto's voor meer detail


maandag 28 mei: Utrecht - Schiphol - Funchal

Al een tijdje staat Madeira hoog op mijn verlanglijstje. Een woest eiland gelegen in de Atlantische oceaan, rustiger dan de Canarische eilanden en groener maar ook vulkanisch. Weinig fietsers wagen zich aan dit eiland omdat het gewoon weg te steil is. Ook een van de zwaarste beklimmingen van heel Europa ligt hier. Geen meter is vlak.

Midden in de nacht nemen we de discotrein van Utrecht naar Schiphol om op tijd bij de incheckbalie te zijn voor de vroege vlucht van 6.45 naar Madeira. Tussen de dronken discogangers staan we met onze bepakte fietsen er wat onwennig en slaperig bij. We zijn ruim om tijd om onze fietsen in te pakken. De fietsen hebben we al via het call center aangemeld. De prijzen gaan steeds verder omhoog, nu met Transavia voor 80 euro retour per fiets. Via internet hebben we onze stoel al ingecheckt maar dit was niet helemaal goed gegaan.

We kunnen dit gelukkig herstellen en zitten gezellig vooraan. Op het vliegveld is het rustig en hebben we tijd genoeg om nog even uit te rusten.Water mogen we niet meenemen maar we lenen wat bekers om water uit de kraan af te tappen. Na een voorspoedige vlucht van een uurtje of vier landen we op Madeira Airport.


maandag 28 mei Airport - Ponta de São Lourenço - Machico (32 km fietsen, 723 mt hoogte, 7 km wandelen)

Het is zwaar bewolkt en het motregent. Met de regenjasjes aan stappen we op de fiets. Koud is het niet. Het is even zoeken om het vliegveld af te komen, want je komt direct op de snelweg. Niet een heel erg leuk begin. Gelukkig kunnen we langs het voetpad lopen van de Via Rapida (autosnelweg) en kunnen we al snel de oude weg nemen "Antiga 101". Het is altijd lastig om het vliegveld af te komen zelfs op zo'n klein eiland.

We komen spoedig aan in het gezellige kustplaatsje Machico. Het is daar gelukkig al weer opgehouden met regenen, dus regenjasjes kunnen weer uit. In Machico wordt letterlijk druk aan de weg getimmerd. Recentelijk is er een vierbaans autosnelweg met tunnels verrezen, zowel richting Santana in het noorden als richting Caniçal. Machico is een aardig plaatsje (2de stad van Madeira) met veel kleine pensionnetjes. We kiezen het pensionnetje dat in het centrum zit en wat er nog niet al te vervallen uit ziet. In Residencial ' O Facho', waar men ook nog niet helemaal klaar is voor het komende zomerseizoen, vinden we een eenvoudige kamer met balkon voor 25 euro per nacht. Je moet daar wel wat getimmer en gezaag voor over hebben. Veel andere gasten zijn er niet en de bedden zijn groot maar de kamer is eenvoudig.

Na de bagage in de kamer te hebben achtergelaten zoeken we een tankstation om onze banden op te pompen. Erg makkelijk zo'n autoventiel verloopnippel. Meteen al in Machico klimt de ER 214 fors richting Caniçal tunnel tot een hoogte van 200 m. Hiervandaan leidt een zeer steil asfaltweggetje naar het uitzichtspunt van de Pico do Facho tot 322 m hoogte, met een fraai panorama op Machico en de luchthaven. Na een korte verlichte tunnel daalt de ER 109 bovenlangs de haven van Caniçal een beetje op en af naar het schiereiland Ponta de São Lourenço. Dit gedeelte van Madeira is zeer droog en woestijnachtig met cactussen, in tegenstelling tot de rest van het eiland. Ook het weer klaart opeens op, het wordt zowaar warm, zonnig en droog.

Op de parkeerplaats van Ponta de Abra laten we de fietsen staan want het asfalt houdt op. We beginnen aan een spectaculaire wandeling langs een smal pad dat over de woeste vulkanische rotskliffen van het schiereiland voert. Prachtige uitzichten op de woeste noordkust worden afgewisseld met een adembenemende stuk. Bij een klif kijk je plotseling op de noordkust en kan je Porto da Cruz zien. Het pad is druk en zeer goed onderhouden en gemarkeerd. Lastige passages langs steile afgronden zijn goed beveiligd met hekjes en staaldraad. Op een gegeven moment volgt het pad de kam en heb je zowel links als rechts uitzicht op de zee. De kam is hier even breed als het pad. De route eindigt bij Casa do Sardinho, een verlaten parkwachtershuisje dat gelegen is in een palmoase. De klim tot het uitzichtspunt Ponta do Furado is zeer lastig. Het pad is nogal steil. Behoedzaam lopen we naar de top. Hier hebben we een prachtig uitzicht op de vuurtoren en kijk je op 160 meter recht de zee in. Daarna volgt een nog lastiger afdaling. Na een ijsje bij de mobiele ijscoman beginnen we aan de terugtocht. Terug in Machico zoeken we 's avonds een klein visrestaurant op met een Frans accent en eten daar natuurlijk verse vis.


dinsdag 29 mei: Machico - Pico do Arieiro - Santana (59 km, 2393 meter)

Na het ontbijt laden we de fietsen op. De volgende dag is het weer opgeklaard, en met volle bepakking verlaten we Machico via de ER 108 richting Portela pas. Meteen buiten Machico gaat het steil omhoog. Na een kilometer of 5 slaan we linksaf de ER238 in richting Santo Antonio da Serra. Met een aantal flinke stijgingen boven de 15% gaat de weg omhoog. Minko is in vorm en rijdt van mij weg. Op het steilste stuk besluit hij uit te puffen. Niet helemaal het makkelijkste deel om even te stoppen, de fiets blijft namelijk nauwelijks staan tegen het stenen muurtje. We eten wat voordat we weer verder gaan en zijn bijna in Santo da Serra. De weg klimt hier weer flink omhoog tot een hoogte van 600 m. In dit dorpje doen we wat boodschappen en eten we nog wat zoete broodjes. Er staat namelijk een zeer zware klim te wachten. Op Minko's GPS lijkt het alsof we een wat vlakker deel te gemoet gaan, maar dat blijkt niet helemaal te kloppen. De weg is hier wederom gruwelijk steil. Na de pauze fiets ik sneller.Bij de Poiso pas (1400 meter) houd ik een pauze. De wolken botsen hier op de bergen en af en toe is een glimp te zien van het doel van vandaag de Pico Ariero (1818m). Een prachtig uitzicht ontvouwt zich en we maken vele prachtige actiefoto's. De klim is hier iets minder steil maar nog een stuk mooier.

De uitzichten worden naar de top toe steeds fraaier en op een gegeven moment fietsen we boven de wolken. Bovenop de Pico do Arieiro hebben we een machtig uitzicht op de omgeving. De bergen zijn steil en de pieken zijn spits. Het wandelen na het fietsen doet pijn aan de kuiten, dus al snel keren we weer om. Het hele pad aflopen is voor een andere keer.

Op de top maken we een praatje met Nederlanders die een week eerder zijn aangekomen. Ze hebben de hele week regen gehad. Wij hebben gelukkig perfect weer. Na een tijdje dalen we weer af richting Poiso pas en via Ribeiro Frio dalen we verder steil af naar de noordkust. Als we achterom kijken zien we een gigantische muur met de huisjes van San Roque Faial. Bij Faial bij de kust aangekomen is het opnieuw klimmen naar het plateau van Santana, van 0 tot zo'n 500 m in amper 5 kilometer. Het loopt al tegen achten als we na bijna 2400 zware hoogtemeters in Santana arriveren. Het eerste residencial ligt direct na de klim en ver buiten het dorp. We besluiten verder naar het centrum te fietsen. Het luxe vier sterren hotel O colmo heeft echter geen ruimte voor twee dagen. Nogmaals een blik op de kaart en na wat navragen proberen we het bij de B&B. Het huis ziet er verlaten uit en we proberen het telefoonnummer te bellen dat op de deur vermeld is. Gelukkig kunnen we ons in het Frans verstaanbaar maken. De beheerdster van Casa da Tia Clementina is niet aanwezig en komt na een telefoontje even later opdagen om ons een kamer te laten zien. De voor Madereise begrippen wat hoge prijs (60 euro per nacht) wordt goed gemaakt door een zeer ruime kamer en we hebben het hele pand (met ruime keuken en riante eetzaal/woonkamer) helemaal voor ons alleen. Enig minpuntje is de warm watervoorziening, die alleen in werking treedt als er een warme kraan in een van de andere badkamers wordt opengedraaid. ;-)

We besluiten daarom maar eerst in het dorpje te gaan eten. Een voortreffelijke Paella maaltijd gaat er na zo'n zware dag prima in.


woensdag 30 mei: Santana - Levada do Caldeirão Verde / Inferno ( 11 km fietsen, 464 meter, 20 km wandelen, 153 meter)

Na een uitgebreid ontbijt (we eten alle broodjes op) in de Casa fietsen we Santana uit richting Pico Ruivo. Vandaag staat een wandeltocht op het programma. Daarvoor moeten we wel eerst een behoorlijke klim afleggen. Na 5,5 km klimmen a 9% bereiken we het bungalowpark El Rancho. Hier stallen we de fietsen en wandelen het modderige bospad langs de Levada do Caldeirão Verde naar Queimadas. Het pad is hier vlak en gaat door een donker bos met enorme bomen. Het boswachtershuis Queimadas blijkt ook aan een geasfalteerde weg naar Santana te liggen, dat had een uurtje wandelen kunnen besparen.Het offciële pad naar Caldeirão Verde start hier. Het is een van de hoogtepunten van Madeira op wandelgebied. Het wandelpad volgt een smalle levada. Allereerst volgt het de kustlijn waarna het een kloof het binnenland in voert. Het bladerdek is in het begin nog aardig dicht met weinig uitzicht. Wel zien wel vele wilde bloemen zoals orchideën bloeien en we passeren een aantal watervalletjes. Een moeten we half doorwaden en bij de volgende eten we onze broodjes op.

Na vijf kilometer komen we bij een groot aantal tunnels. De eerste is nog kort maar daarna worden ze langer. Het is er vochtig met diepe plassen en af en toe is het plafond erg laag. Een goede zaklamp is hier noodzakelijk. Minko's zaklamp laat het al snel afweten en na wat geweld doet hij het helemaal niet meer. Mijn lamp leidt ons veilig door donkere tunnels. Bij Caldeirão Verde, een ketelvormig dal met imposante waterval, keren veel wandelaars weer om. We lunchen daar en wachten tot de meeste mensen weg zijn. We wagen het erop het slecht onderhouden pad richting Caldeirão Do Inferno te vervolgen. Alle boekjes raden deze weg ten stelligste af en ook op de vloer staan diverse tekens draai om en keer terug!

Het pad is enigzins vervallen en af en toe ontbreken de hekjes en kijk je een diepe afgrond in.Als het pad door een waterval is vervallen vervolgen we het pad even het dal in. Dan lijkt alsof het pad op houd en onbegaanbaar is. Gelukkig geeft Sunflower aan dat we naar een hoger niveau moeten klimmen. Een steile rotsige passage leidt 100 meter hoger. Daar volgen nog enkele zeer spectaculaire tunnels. We staan ook bij ingang van de 2 km lange Pico Ruivo tunnel. We slaan deze over en komen in het hart van de Caldeirão do Inferno. Het pad is hier nauw en loopt een kloof in, zeer spectaculair. Na het bruggetje draaien we om. De terugweg gaat redelijk vlot. We hebben nu een prachtig uitzicht op het dal dat op de bergen van donker Peru lijkt. Totaal hebben we 7 en een half uur gewandeld. Niet al te veel hoogteverschil maar wel erg fraai.

Na deze enerverende wandeling keren we terug naar Santana, waar we enthousiast worden verwelkomt door een straathondje, die ons de hele avond blijft vergezellen. Gelukkig raken we hem bij een restaurant kwijt, waarna hij andere mensen achterna zit. Het eten is wederom goed, een stevig stuk vlees dit keer met een lekker wijntje.


donderdag 31 mei: Santana - Porto Moniz (51 km, 1149 meter)

We starten in Santana. Na een korte afdaling volgt een lange klim naar Sao Jorge. Het is erg bewolkt en we hebben weinig uitzicht. Bij Ribiera funda, een mooi uitzichtspunt op plm 500 m hoogte zien we tussen de wolken door slechts een glimp van de kust en Arco de Sao Jorge. Hier is ook een fruitstalletje en we proberen wat lokale exotische vruchtjes, de Maracuja (passievrucht).

De mist trekt weg als we Arco de Sao Jorge naderen in een weelderig, tropische jungle aandoend decor vol met bloeiende bloemen. Het lijkt net of we door een grote tuin fietsen. Nabij Boa ventura fietsen we langs een weelderinge natuur met vele terrassen. Daar volgen we de kustweg. De weg wordt steeds smaller. De weg is vaak maar een auto breed en gaat op en af. De kust wordt na Ponta Delgada steeds woester.

In Sao Vincente doen we wat boodschappen. Een bakker vinden we hier helaas niet. De oude kustweg is hier en daar afgezet door vallend gesteente, maar we kunnen de fietsen over een puinlawine tillen en gelukkig valt de staat van het wegdek verderop reuze mee. Al het autoverkeer gaat tegenwoordig over de nieuwe snelweg die door talloze tunnels leidt, de oude kustroute is slechts éénrichtingsverkeer richting Porto Moniz. Na Seixal wordt het nog fraaier, de in de rotsen uitgehouwen weg passeren we enkele fraaie watervallen. De oude kustweg is wel af en toe steil met stukjes die oplopen tot 15%. Gelukkig duren deze passages niet lang. Ook fietsen we door een aantal tunnels die soms aardig nat en glad zijn.

Bij Ribeira de Janela passeren we de lege camping van Madeira. Deze ligt ook erg afgelegen circa 5 kilometer fietsen van het dorp Porto Moniz, dus niet echt een aantrekkelijk plaats om te verblijven. Ribeira de Janela zijn ook diverse resten van de vulkanische activiteit op Madeira. In de zee zijn bizarre rotsformaties gevormd.

Porto Moniz ligt aan de noord west kant van Madeira en is nogal afgelegen en vaak winderig. Desondanks is het redelijk toeristisch met veel hotels. We proberen eerst bij Euro hotel, maar daar krijgen we met afdingen weinig van de prijs af. Gelukkig is het Residencial Perola do Norte wel weer erg voordelig, voor 30 euro per nacht. Een prima plaats om te verblijven, schoon en goede bedden en een mooi dakterras.'s Avonds eten we vis met uitzicht op de zonsondergang aan zee.


vrijdag 1 juni : Porto Moniz-Ribeira da Janela-Paúl da Serra-Rabaçal (wandeling)-Santa-Porto Moniz (56 km, 1829 meter)

We fietsen vandaag zonder bepakking. We maken een dagtocht vanuit Porto Moniz maar dan wel via het plateau Paul da Serra. Dat betekent dus een behoorlijk stuk klimmen. We fietsen nu via de tunnels weer terug naar Ribeira da Janela. We gokken erop dat we daar nog winkels tegen komen. Dit blijkt een misrekening. De plaatselijke kruidenier verkoopt helaas geen brood, zodat we het moeten doen met de meegebrachte Bolo de Mel (honingkoek) en andere koeken. Bij het dorpje Ribeira da Janela beginnen we aan een lange forse klim naar de hoogvlakte van Paúl da Serra (1400 meter hoogteverschil in 20 kilometer). Onderweg passeren we een stier die het op Minko gemund heeft. Mijn rode bolletjestrui zijn voor hem gelukkig geen doelwit. De klim is behoorlijk zwaar en we kruipen omhoog. Na een uurtje of twee klimmen vlakt de helling gelukkig wat af en bereiken we de rand van de hoogvlakte. Hier maken we een lange stop om de meegebrachte koekjes en honingkoek te verorberen.

De bossen van boomheide en oude laurierbomen zijn deels in nevelen gehuld. Boven de 1000 meter is het weer zonnig. Op de hoogvlakte is het niet meer zwaar fietsen. Bovenop het plateau doen de kaarsrechte wegen denken aan de hoogvalktes in de Verenigde Staten. Enkele kilometers voorbij de splitsing met de ER 110 vinden we zowaar 'in the middle of nowhere' een hotel/restaurant waar de pizza ons goed smaakt.

Even verderop dalen we de steile weg af naar Rabaçal. Deze weg is afgesloten voor autoverkeer dus behoedzaam manoevreren we tussen de vele wandelaars naar beneden. Bij het boswachtershuis parkeren we de fietsen en lopen eerst naar de Risco waterval en vervolgens een lange steile trap omlaag naar de Levada das 25 Fontes. Langs de Levada voert een smal pad omzoomd door een 'tunnel' van boomheide naar de indrukwekkende watervallen. Het is een erg populair pad dus het is er behoorlijk druk. Af en toe moeten we de levada op om mensen te laten passeren. Bij de watervalletjes zijn er tal van vogeltjes die zitten te bedelen om wat kruimeltjes.

Via hetzelfde pad lopen we terug naar Rabaçal en met de fiets de zeer steile weg (15%) tot de parkeerplaats, waarna een lange afdaling volgt terug naar Porto Moniz. Het wegdek is niet zo goed dus erg snel gaat het niet. Het laatste stuk afdalen vanaf Santa is gruwelijk steil en hebben we een mooi uitzicht op het dorp. Dit betekent morgen een zeer zware dag klimmen. We eten een eenvoudige maaltijd bij een ander pensionnetje met een ijsje voor een euro.


zaterdag 2 juni: Porto Moniz-Ponta do Pargo-Paul do Mar-Ribeira Brava (65 km, 1831 meter)

We beginnen met de zware kilometers Porto Moniz uit. De eerste vier a vijf kilometer vanuit Porto Moniz gaan zeer steil omhoog met percentages van gemiddeld 10-15%. Het klimt voortdurend tot aan het dorpje Santa. Daar doen we wat boodschappen. Na de afslag met de ER 110 vlakt de klim wat af en gaat het op en af richting Ponta do Pargo langs een rustige weg met weelderige plantengroei, o.a. de fraaie paradijsvogelplant.

Bij Ponta do Pargo slaan we een zijweggetje in naar een miradoura (uitzichtspunt) gelegen bij de plaatselijke vuurtoren. Deze blijkt 200 m lager gelegen, maar de uitzichten op de steile rotskliffen zijn fenomenaal.

Tussen de hagedissen nuttigen we onze lunch. Ze wandelen over onze handen op zoek naar broodkruimels. Daarna klimmen we de steile weg (max. 25%) weer terug naar de hoofdweg. Gelukkig is de klim niet al te lang. Op de hoofdweg slingeren we weer door het westgebied van Madeira.

We nemen een kleine korte doorsteek via Fajã da Ovelha naar de kust. Het is een nieuwe door de EU gesubidieerde weg met glad asfalt. Al snel blijkt dat het een echte afsteker is, waar je als je de remmen los laat gelanceerd wordt. Zelfs met aangeknepen remmen is de weg levensgevaarlijk en lopen we de steilste stukken.

Terug op de hoofdroute volgt een spectaculaire afdaling vol haarpspeldbochten naar Paul do Mar, een pittoresk vissersplaatsje dat door zijn ligging geisoleerd lijkt van de buitenwereld. Het is er niet al te toeristisch en tussen de locals genieten we van een ijsje. De beschreven sfeer uit de boekjes, een arm vissersplaatje waar de bewoners met veel belangstelling naar de binnengehaalde vangst wordt uitgekeken zal binnenkort weg zijn, want er wordt druk gebouwd. De tunnels maken nu een korte verbinding met Funchal mogelijk. Een 2 km lange verlichte tunnel leidt ons naar het volgende dorp, Jardim do Mar. Bij een bar kopen we wat drank, want het is bloedheet. Op het pleintje zijn we van plan even te gaan rusten. Minko gaat op een bankje zitten dat onder de smeer zit. Met een toiletpapier halen we de meeste smurrie van zijn broek.

Vanaf hier verlaten we weer de kuststrook en klimmen richting Calheta. Even voor Calheta moeten we nog door een 1,5 km lange drukke tunnel, die goed verlicht is. Via een rustige en fraaie weg langs de ruige kust langs Ponta do Sol. Het meeste verkeer wordt via een nieuwe snelweg door tunnels geleid. Na Tabua fietsen opnieuw door een 1,5 km lange tunnel maar achteraf bleek dit niet nodig. De oude weg naar Ribeira Brava die pal langs de rotskust voert was weliswaar afgesloten voor het verkeer maar nog prima te fietsen.

In Ribeira Brava is het even zoeken naar een hotel. Het pension uit onze lijst is helaas nog gesloten. Na wat navragen worden we gewezen op hotel Cancio, duidelijk een geval van vergane glorie. Na een aantal kamers te hebben afgekeurd (vies, kapot sanitair) kiezen we maar de minst smerige. Het ruikt er niet al te fris maar de kamer is ruim en voor twee dagen a 30 euro per nacht is het er wel uit te houden.

's Avonds eten we bij de plaatselijke steakhouse, natuurlijk een groot stuk steak. De bediening wordt verzorgd door een nogal jong meisje dat naar ons zit te giegelen. Waarschijnlijk zien we na zo'n fietstocht er zo afgepeigerd uit dat dit op de lachspieren werkt.


Zondag 3 juni: Ribeira Brava - Encumeada pas (1007m) - Er 209 - Ribeira Brava (51 km, 1703 meter)

Het is zondag en het hotel serveert geen ontbijt, want de eigenaar heeft een rustdag. De Pingo Dolce supermarkt ligt echter om de hoek en is ook op zondag de gehele dag geopend.

's Ochtends doen we de was. De waslijn hangt echter niet zo stabiel dus mijn twee fietsshirts vallen naar beneden naar de eerste etage. Aanbellen heeft geen zin en de beheerder zal pas de volgende dag weer verschijnen. Met een ingenieuze constructie van waslijntje en kleerhanger maken we een hengel. Na drie keer vissen halen we de schone was gelukkig weer binnen.

We maken een dagtocht vanuit Ribeira Brava richting Encumeada pas. De ER 104 richting São Vicente blijkt nogal druk, maar bij Serra de Água gaat het meeste verkeer gelukkig richting tunnel. De oude weg klimt vanuit het dorp steil richting de pas, 500 hoogtemeters in amper 4 kilometer moeten worden overwonnen (12,5%). Het uitzicht wordt hoe langer hoe fraaier, om de kilometer stoppen we om foto's te maken van het mooie uitzicht. Bij het residencial Encumeada genieten we van het mooie uitzicht.

Ook voorbij de pas is het nog niet gedaan met de klim: nog eens 500 meter klimmen tot aan de hoogvlakte van Paúl da Serra maar minder steil. De weg draait het dal uit. Bovenop het plateau waait er een fikse wind tegen, het laatste stukje tot Bica da Cana is vals plat.Bij de Bica de Cana is een mooi parkeerplaats waar veel Madeirezen picknicken. We hebben daar een uitzicht op de windmolens van de Paul da Serra. We zitten in het bos gelukkig uit de wind.

Via de ER 209 dalen we weer af richting kust. De weg is bochtig en het wegdek is vrij slecht en hobbelig. Flink door elkaar geschut dalen we af met een gangetje van twintig kilometer per uur. Ook als klim is dit niet een hele mooie beklimming. Met kramp in de vingers van het vele remmen komen we aan in Canhas. Van hieruit is het nog een klein stukje klimmen tot aan Tabua, waar we op een processie stuiten. De hele weg is versierd met bloemen en bij de plaatselijke kerk is een feestelijke bijeenkomst aan de gang. Vanuit Tabua nemen we dit keer de oude (afgesloten) kustweg in plaats van de tunnel naar Ribeira Brava. Op een terras bij een pizzeria sluiten we de dag af.


Maandag 4 juni: Ribeira Brava - Cabo Girao - Funchal (30 km, 804 meter)

Vandaag kunnen we eindelijk de ranzige kamer verlaten. We vertrekken uit Ribiera Brava naar Funchal. De oude weg naar Funchal begint meteen met een fikse stijging, maar dat zijn we inmiddels gewend op dit eiland: geen meter vlak. De autoweg gaat via tunnels naar Funchal en dat is natuurlijk veel saaier.

Iets boven het dorp is een fraai uitzichtspunt op 125 meter hoogte. Daarna stijgt de weg de komende 10 km nog verder tot zo'n 600 m hoogte is bereikt. Het gebied waar we door heen fietsen is een grote agglomeratie. Daartussen zien we vele kleine terrasvormige akkertjes met veel bananenplantages. De weg gaat op en af.

Een zijweggetje leidt naar Cabo Girão, een van de hoogste klifkusten ter wereld.Je kijkt hier bijna 600 meter de diepte in naar de bananenplantages aan zee. Bovenop is het een grote kermis met stalletjes, Peruaanse artiesten en veel toeristen. Het blijft wel een fantastisch punt waar je de akkertjes van de boeren aan de kust ziet liggen, alleen bereikbaar via smalle wandelpaadjes.

Funchal, dat in de verte is te zien, is na een lange snelle afdaling gauw bereikt. Het wordt wel steeds drukker op de weg, waarbij je bij de bochtige weg extra goed moet opletten. We rijden bij Câmara de Lobos de buitenwijken van Funchal binnen. Dit zijn met name de hotelwijken. De GPS van Minko wijst ons feilloos de weg naar Hotel Monumental Lido, onze basisplaats voor de komende week. Moeders is inmiddels ook al gearriveerd en we treffen haar in de lobby van het hotel. Na de fietsen te hebben geparkeerd in de berging en ons te hebben geinstalleerd gaan we op verkenning uit in de stad.


Funchal - Monte - Levada do Bom Sucesso - Funchal (15 km wandelen)

We wandelen naar het centrum dat ongeveer 2 kilometer van de hotelwijk gelegen is. Daar bezoeken we eerst de plaatselijke VVV om kaarten te halen en wat boekjes te kopenn. Ook in Funchal zijn alle bloemen in bloei en de straten belegd met mozaik. We passeren de oude burcht, de kathedraal en vele mooie straatjes. In het oude centrum stikt het van de eettentjes, zeker een plek om nog terug te keren. Bij het fort is ook de start van de kabelbaan naar Monte. We nemen deze naar boven en genieten van het mooie uitzicht.

In Monte blijkt de botanische tuin al bijna dicht te gaan. We besluiten niet af te dalen met een Tobogan-sleetje, maar via het voetpad langs de Levada do Bom Sucesso terug te gaan naar Funchal. Het pad volgt de kloof van Ribiera Joao Gomes. De weg is toch iets lastiger dan verwacht. De afdaling door een dicht begroeid woud volgt vele trappen langs rotsige paadjes en watervalletjes. Moeders vindt al snel een stok voor de benodigde houdvast. Uiteindelijk komen we op een levada die in de stad uitmondt. Terug in Funchal dineren we in een van de vele restaurantjes op het plein vlakbij de Kerk Da Sé en lopen terug naar het hotel.


Dinsdag 5 juni: Ribeiro Frio - Balcões - Portela (Levada do Furado)

We starten met de lokale bus vanuit het busstation naar Ribeiro Frio. Dit bestaat uit slechts enkele huizen, een winkeltje, een restaurant en een kleine forellenkwekerij. We bekijken de kleine forellen die hier ook in de levada's rondzwemmen. Daarna volgt een makkelijke en korte wandeling naar het uitzichtspunt Balcões. Binnen twintig minuten staan we bij het uitzichtspunt. We zijn net op tijd voordat het landschap volledig dicht trekt en zich in nevelen hult. We wandelen weer terug naar Ribiero Frio, waar we een Kaffee-und-Kuchen stop houden.

Het weer klaart helaas niet op en blijft zeer mistig. De wolken hangen op Madeira altijd rond de 800 meter en vandaag is het niet anders. Dit levert natuurlijk wel weer mooie plaatjes op, a la Der Wanderer über dem Nebelmeer, Caspar David Friedrich. We wandelen langs de Levada do Furado richting de Portela pas. Het pad begint eenvoudig, maar wordt na verloop van tijd spectaculairder en smaller. De levada is spectaculair uitgehouwen in de rotsen.

De lastige passages gaan met vereende krachten, soms met behulp van vriendelijke Duitsers, "Viele Hände machen der Arbeit schnell ein Ende". Het is redelijk druk op het pad en we komen vele passagiers uit de bus tegen.

Helaas is door de laaghangende bewolking niets van de vergezichten te zien, maar de mist geeft wel een sprookjesachtige, mystieke sfeer. We moeten de tijd onderweg wel regelmatig in de gaten houden, want veel bussen rijden er niet langs de Portela pas.

Het eerste deel gaat niet echt vlot maar na een tunnel gaat het tweede deel sneller en dalen we af naar Portela. We komen daarom nog ruim op tijd voor de laatste bus van kwart voor zes naar Funchal (met overstap in Machico).


Woensdag 6 juni: Eira do Serrado - Curral das Freiras (37 km, 1430 meter)

Ik vertrek per fiets richting Eira do Serrado, een ritje van dertien kilometer tot een hoogte van ruim 1000 meter. Dit is een zeer spectaculair punt van Madeira, waar je een diep dal in kijkt. Het fietsen uit Funchal valt reuze mee. De klim is niet al te zwaar en de drukte nog niet op gang gekomen. Bij het uitzichtspunt Pico dos Barcelos maak ik een korte stop. Daarna wordt de weg iets steiler en rustiger. Helaas hangt er weer bewolking zodat er weinig uitzicht is. Pas na de afslag waar de hoofdweg de tunnel in gaat klaart het weer op en trekt de mist weg. Ook de weg naar het eindpunt wordt smaller en spectaculair. Al snel daarna is het eindpunt bereikt. Even later komen Minko en moeders met de bus aan.

Vanaf het uitzichtspunt hebben we een schitterend uitzicht op het dorp van Curral das Freiras (het nonnendal) dat diep in het dal van de oude vulkaankrater is gelegen. Na een kopje koffie op het terras van het restaurant dalen we steil af via een oud muilezelpad naar Curral das Freiras. Onderweg veel wandelaars, en zelfs het Duitse echtpaar dat ons herkent van een vorige dagtocht bij Portela.

De kronkelige weggetjes en de witte huisjes liggen er prachtig bij en we blijven foto's maken.Aangekomen bij Curral das Freiras pak ik de bus om de fiets te halen. Dit bespaart me een lange wandeling naar boven. De bus blijkt rondjes in het dal te rijden en rijdt een half uurtje later weer langs de bushalte, enkele wandelaars die op de bus naar Funchal wachten in vertwijfeling achterlatend...

De fiets staat gelukkig nog op de parkeerplaats. De oude weg is officieel afgesloten voor verkeer, maar met de fiets kan ik er wel langs. Deze oude spectaculair in de rotswand gehouwen weg is al even prachtig als de wandeling. Af en toe moet ik slaommen langs de rotslawines en de tunnel is erg donker en hobbelig. In Curral das Freiras vind ik Minko en moeders weer op een terrasje en neem ik nog een kop kastanje soep, een specialiteit van de streek.

De terugweg verloopt vrij vlot. Ik moet circa twee kilometer klimmen naar de tunnel. De tunnel is lang, maar wel verlicht en erg rustig. Daarna volgt een snelle afdaling naar Funchal en bereik ik het hotel via de achterkant langs steile straatjes.

's Avonds eten we vlakbij het hotel een voordelig maar smakelijk menutje van Espada, de visspecialiteit van Madeira. Dit is een zwarte degenvis, een soort dikke paling met grote ogen, die op 2000 meter diepte in de oceaan wordt gevangen. De vis wordt alleen op Madeira en in Japan geserveerd dus is uniek en smaakt heel lekker.


Donderdag 7 juni: Pico do Arieiro - Pico Ruivo - Achada do Teixeira

Na enig onderhandelen vinden we een geschikte taxichauffeur die een beetje redelijk Engels spreekt. Hij is bereid om ons weg te brengen naar Pico do Arieiro en ons 4 uur later weer op te pikken op de parkeerplaats van Achada do Teixeira. We zijn dus van plan om de doorsteek van Pico do Arieiro naar Pico Ruivo te maken.

Moeders gaat mee met de taxichauffeur om een sight-see tour te maken langs Ribeiro Frio en Santana. Bovenop de Pico do Arieiro hangt er gelukkig geen dik wolkendek zoals een week geleden. Het is waterkoud bovenop de top. Al snel breekt de zon door en warmt het al snel op en wandelen beschut tegen de koele wind. De tocht gaat langs de hoogste toppen van Madeira. Het wandelpad is zeer goed geplaveid en gezekerd met hekjes en staaldraad en recentelijk helemaal hersteld. De moelijke passages volgens de boekjes stellen nu niet veel meer voor, maar het uitzicht is nog fantastisch.

Steile trappen leiden bovenlangs de Pico das Torres (de eenvoudigere route door de tunnel is afgesloten). Onderweg passeren we vele groepen wandelaars van verschillende nationaliteiten. De portugezen zijn nogal irritant luidruchtig.

Na een uurtje of drie lopen bereiken we de hoogste berg van Madeira, de Pico Ruivo, waar het zonnig en opmerkelijk windstil weer is. Op de top is een panoramaplatform gemaakt waar het in het zonnetje goed toeven is. Onder ons trekt de bewolking echter gauw op en wordt het uitzicht snel minder, tijd om af te dalen. In de mist bereiken we de parkeerplaats bij Achada do Teixeira precies op het afgesproken tijdstip. We bekijken nog Homem en Pe, de staande man in rotsvorm.

Even later komt de taxi vanuit Santana aanzetten en keren we via de Portela pas (nu wel met fraaie uitzichten) weer terug naar Funchal.

In Funchal aangekomen blijkt er die avond een processie op komst te zijn. Overal zijn de straten geplaveid met bloemstukken en staan mensen vol verwachting te wachten op een optocht. We installeren ons op het balkon van het Grand Cafe in de hoofdstraat en onder het genot van een heerlijke schotel wachten we af wat er gaat komen. Het blijkt de plaatselijke bisschop die -over het bloementapijt- vergezeld van een hele stoet katholieke verenigingen, nonnetjes, priesters, misdienaren en communicantjes richting Da Se kathedraal schrijdt.


Vrijdag 8 juni: Porto da Cruz - Machico

's Ochtends gaan Minko en moeders naar Porto Santo. Ik kies om nog een wandeling te maken langs de woeste noordkust, van Porto da Cruz naar Machico. Ik sta al vroeg bij het busstation, waar de bus een half uur te laat vertrekt.

De bus stopt buiten het dorpje Porto da cruz. Om half negen begin ik met de wandeling. Het dorpje zelf stelt niet veel voor maar ligt aan de voet van de machtige rots Penha de Aguia, de adelaarsrots. De weg volgt even de asfaltweg langs de kust. Het begint met motregenen. De zon schijnt nog dus dat levert mooie regenbogen op. De regenwolken zijn duidelijk zichtbaar en het wordt dus een spel van jas aan jas uit.

Bij de afslag naar Larano loop ik fout en loop te ver door naar Maiata. Vaak is het onduidelijk of het pad het erf op gaat of de hoofdroute is. Ik daal weer af naar de afslag. Bij Larano houdt het asfalt op en start het wandelpad. Het pad wordt al snel smaller en krijg je mooie utizichten op de kust. Na wat lastige passages bij een waterval kom je bij het spectaculaire deel van de wandeling. Hoogtevrees moet je hier absoluut niet hebben. Het pad 20 cm breed loopt vlaklangs diepe afgronden. Bij sterke wind en regen wordt de tocht sterk af geraden. Op diverse stukken is er geen beveiliging aanwezig en is het door het vochtige weer extra moeilijk. Ik kom nauwelijks andere wandelaars tegen. Het weer is vandaag daarvoor te slecht.

Bij een passage is het pad weggeslagen en kan je gelukkig via staalkabels het moeilijke deel overbruggen. Nabij Boca di Risco kom ik eindelijk wat andere wandelaars tegen, allen gehuld in ponchos en andere regenkleding. de route wordt vaker andersom gelopen, want de overgang van de bergwereld naar de woestekust is dan nog veel abrupter. Bij Boca do Risco verlaat het pad de kust en wordt het minder gevaarlijk. Na een korte afdaling kom je in het dal bij Machico en op de levada do Canical. De sfeer is hier volledig anders dan bij de verlate kuststrook. Alles is bebouwd met kleine akkertjes en boerderijtjes. Ook het weer verbetert iets en het is droog.

Bij de Canical tunnel om een uur aangekomen ben ik bij het eindpunt en wacht ik op de bus naar Funcha. De tocht is dus totaal 4,5 uur wandelen inclusief pauzes. In Funchal is het stralend weer en kunnen mijn natte voeten wat opdrogen. De middag struin ik door Funchal waarna ik nog een klein deel van de Levada dos Piornais wandel. We sluiten de dag af bij restaurant Draco vlakbij het hotel.


9/6: Camacha-Levada dos Tornos-Sitio das Quatro Estradas & Festival do Atlantico

Er zijn voor vandaag diverse opties, maar we kiezen voor een wandeling dicht bij.

We pakken de bus naar Camacha.om daar de Levada dos Tornos te volgen. Camacha is bekend om het rietvlechtwerk. Het is behoorlijk toeristisch in het plaatsje. We kopen geen mandjes maar drinken wel een kopje koffie in cafe Relogio.

Het is even zoeken naar het beginpunt van de tocht en dalen eerst zo'n 100 meter af tot aan de Levada. Daarna is het vlak. De levada voert door een jungleachtige omgeving met overal kleine akkertjes gelegen op terrasjes langs de steile helling.

Dit is het authentieke leven van Madeira, heel anders dan de afgelegen levada's. Je loopt door de achtertuin van de boertjes, waar we regelmatig verwelkomt worden door luidgeblaf van de waakhonden.

De levada is goed onderhouden regelmatig komen we levadawerkers tegen die het kanaal reinigen en snoeiwerkzaamheden verrichten langs het pad. We passeren onderweg veel tunnels en af en toe fraaie vergezichten op het vliegveld en het schiereiland van São Lourenço. Bij Capela do Caracao de Jesus Pereira (een kappeltje waar nu echter een school is gevestigd) verlaten we de Levada en via een asfaltweggetje klimmen we terug naar de hoofdweg ER 102 om de bus terug te pakken naar Funchal. Daar is het even wachten en langs de weg kopen we nog wat tropische vruchten van de oude vrouwtjes die hun waar uit de tuintjes verkopen. We pakken de bus terug naar de stad. Daar gaan we eerst in de oude wijk wat eten.

Tegen 22u barst er in de haven van Funchal een spetterende vuurwerkshow los (in het kader van het Festival do Atlantico), een fantastische afsluiting van deze boeiende reis.


10/6: Funchal - Santa Cruz - Airport (fiets, 58 km, 1378 meter), Levada dos Piornais

Op onze laatste dag op Madeira brengen we de fietsen alvast naar de luchthaven. De volgende ochtend moeten we immers vroeg inchecken (8 uur) en dan nog naar het vliegveld te fietsen is niet te doen.

Via een leuke route proberen we Funchal uit te raken. Het is zondagochtend en gelukkig zeer rustig op de weg. Om Funchal uit te komen moet je klimmen.

Via de gruwelijk steile Caminho do Palheiro klimmen we Funchal uit richting de ER 102 naar Camacha. De weg gaat met 20% omhoog en zo steil dat we stapvoets fietsen. In de smalle straatjes is het erg druk, er rijden zelfs grote bussen doorheen.

Even verderop gaat het in stapjes verder omhoog maar gelukkig niet meer zo steil. Bovenop het plateau gekomen raken we elkaar kwijt in het centrum van Camacha. Door wat communicatie problemen missen we elkaar net, en mobiel bellen heeft ook niet zo veel zin als je mobiel in het hotel ligt. Uiteindelijk na een uurtje wachten, heen en weer fietsen en bellen met een ongeruste moeders fiets ik dan toch naar het vliegveld. Ik kies niet voor de hele steile afdaling rechtstreeks naar de kust, maar de wat geleidelijke weg naar Gaula. Bij het vliegveld aangekomen blijkt Minko al in het hotel gearriveerd te zijn. Ik stal de fiets bij het bagagedepot (2 euro voor een dag) en zoek de bushalte op. Daar pak ik de aerobus van kwart over vier.

Als de familie weer compleet is maken we nog een korte wandeling langs de levada dos Piornais, die boven de hotelwijk is gelegen. Het pad is helaas overstroomd dus het wordt maar een klein blokje om.


11/6: Terugvlucht naar Nederland

Voor zevenen naar het centrum om op tijd een bus te pakken naar het vliegveld. We komen ruimschoots op tijd en hebben alle tijd om de fietsen vliegklaar te maken. We moeten wel ons bewijs meenemen van Transavia dat we al voor de fietsen betaald hebben. Het is blijkbaar niet zo gebruikelijk dat fietsen meegaan met het vliegtuig.

Bij de controle wordt Minko's flesje water onderschept. Een leeg flesje mag wel, dus die vullen we in de WC bij zodat we geen duur vliegtuig water hoeven te kopen. De vlucht verloopt verder voorspoedig en ook de fietsen komen heelhuids aan.

Foto's

Routes, kaarten & GPS info:

Reisgidsen:

Links:


© 2007 Luddo Oh