Franse Alpen Zomer 1996

[naar de index]


 

Klik op de kleine foto's voor meer detail 


 

Vrijdag 30 augustus Nederland - Grenoble

Dit jaar zal ik een tweeweekse solo tocht in de Franse Alpen maken, want een groot gedeelte van de beroemde Franse Alpencols heb ik nog niet op mijn collenlijst staan. Ik heb een retourtje Grenoble met de fietsbus bij Oad-cycletours geboekt (380 gulden). In Utrecht stap ik op de fietsbus die al om half twee klaar staat. Ik geef mijn fiets en bagage af en stap de bus in. De bus is reeds half gevuld, waaronder een grote Cycletours groep die de grote Alpentour gaat doen. Ze starten in het noordelijk gedeelte van de Alpen in het dorpje Thorens-Glieres en zullen een grote lus maken langs alle beroemde Alpencols. Tot mijn verrassing kom ik nog Jack tegen, een oude tochtgenoot uit de Pyreneëenreis. Hij rijdt deze tocht voor de tweede keer, want het vorige jaar was de reis zeer goed bevallen. Er zat echter een grote trilling in de achtervork van zijn nieuwe Koga, zodat hij geen snelheden boven de dertig kilometer per uur kon rijden. Naast deze groep zitten er nog vier anderen in de bus, waarvan een echtpaar dat in de buurt van Bourg-en Bresse een tocht gaat maken en twee andere solorijders. De een start in Annecy en zakt af naar de Provence voor een 4 weekse tocht en de ander start eveneens in Grenoble maar rijdt in ruim een week naar Villach in Oostenrijk. Hij overnacht in hotels en heeft tevens enige kleren naar twee plaatsen per post heeft verstuurd. Hij kan dus volstaan met slechts een stuurtas voor zijn bagage. 
De reis verloopt verder voorspoedig met een stop in België, waar de bus omgebouwd wordt tot slaapbus. Helaas heb ik niet al te veel kunnen slapen. Om drie uur verlaat het echtpaar in Bourg-en-Bresse de bus en de Cycletours groep wordt om half-vijf de bus uitgegooid. Tijdens zonopkomst om zeven uur arriveren we in Grenoble, waar ik mijn fiets optuig en omkleed en omstreeks kwart over zeven de stad door fiets. 
Mijn waterdichte Ortlieb voortassen bevatten mijn kleding en slaapzak (rechts) en de dagelijkse en belangrijke spullen zoals camera, portemonnee, regenjas (links). Achter heb ik Pro-tassen met de volgende spullen: mijn tent, grondzeil, therm-a-rest matje, sloffen, vuile was (links), eten, brander, afwasspul, verbandtrommel, kookspullen, toilettas (rechts). Een klein gereedschapsetje completeert het geheel. 

Bij de eerste de beste bank pin ik zo'n 1200 frank (=400 gulden), waarmee ik een groot gedeelte van de vakantie hoop door te komen. Het plan is om eerst een aantal dagen in de Vercors te gaan fietsen. De hellingen zijn daar niet al te zwaar en komen niet uit boven de 1500 meter. Ik heb namelijk dit jaar nog nauwelijks gefietst en vrees dat mijn conditie allerbelabberst is. Totaal heb ik ongeveer 500 kilometer gereden, waarvan 400 kilometer in de Belgische en Luxemburgse Ardennen. 
Ook het weer baart mij enige zorgen. In Nederland was het de afgelopen dagen zeer slecht. Onderweg is het in de Ardennen nog veel slechter. De buschauf'ies van de firma Beuk (Robert en Jan-Willem) voorspellen zelfs pakken sneeuw in de Alpen! Mijn meegebrachte kleding is niet geheel op dit soort weersomstandigheden afgestemd: 
- fietskleding: drie wielershirts, vier wielerbroeken, een lange fietsbroek, een fleece fietstrui 
- gewone kleding: drie t-shirts, een sweatshirt, een lange zomerbroek, een korte broek, 
vier paar sokken, vier onderbroeken 
- regenkleding: een goretex regenjas, overschoenen. 
Eigenlijk kan je voor dit weertype geen juiste kleding meenemen, want wie is er zo gek om met zulk weer te gaan fietsen. Het weer te Grenoble valt echter mee: het is droog, de zon schijnt en de wolken beginnen op zo'n 1500 meter. De temperatuur is met zo'n 15 graden prima om te fietsen. 
 

Grand des Goulets

zaterdag 31 augustus Grenoble - Pont-en-Royans

 (125 kilometer, 1930 meter hoogteverschil) 
Ik rijd enige rondjes in de buitenwijken van Grenoble voordat ik de juiste toegangsweg naar de Vercors heb gevonden. Een grote groep Franse fietsers rijdt enige tijd met me op, maar aan de voet van de beklimming slaan ze af. De weg naar St-Nizier stijgt langzaam omhoog met veel haarspeld bochten. In dertien kilometer wordt ruim 700 hoogtemeter overbrugd, dus dat betekent een gemiddelde stijgingspercentage van 5,5%. Het uitzicht op het ontwakende Grenoble is fraai en ik passeer een oude toren (Tour Sans Venin). Ondanks mijn matige conditie en de korte nachtrust valt het klimmen met bepakking mee. In een regelmatig tempo trap ik omhoog. Tijdens het begin van de tweede oorlog is de Vercors een toevluchtsoord geweest voor verzetstrijders. Het ontoegankelijke terrein bood aanvankelijk een goed schuilplaats. Aan het einde van de oorlog werd deze schuilplaats echter door de SS ontdekt en zijn er hele dorpen als represaille uitgemoord. Vele dorpen zijn daardoor uitgestorven of geheel nieuw opgebouwd. Op vele plaatsen zijn er herdenkingsmonumenten ter nagedachtenis van de gevallenen geplaatst. Na het oorlogsmonument Memorial du Vercors kom ik in het kleine wintersport- plaatsje St-Nizier. Er valt net als in vele wintersportplaatsen in de zomer weinig te beleven. Bovenop de col nuttig ik de door mij uit Nederland meegenomen krentenbollen. 
De weg daalt dan naar Lans en Vercors. Hier is wat meer leven in de brouwerij. Enigszins ongerust door het dreigende slechte en het toch wel koude weer rond de duizend meter, schaf ik bij het eerste winkeltje een stel fleece handschoenen aan. Het stukje over de hoogvlakte tot aan Villard de Lans is snel afgelegd. In dit plaatsje begint de weg door de beroemde Gorges de la Bourne. De eerste kilometers is er nog weinig van de ravijnen te zien. De weg volgt de loop van een rustig riviertje. Na een afslag met de D103 wordt het ravijn een stuk smaller en is er een stuk van de rotsen weggehakt om de route voor het wegverkeer begaanbaar te houden. Na de afslag met de D255 is het smalste gedeelte voorbij en krijgt het landschap een ander karakter. Het dal is breder, maar de ravijnen worden dieper. 
Onderweg kom ik grote groepen Franse fietstoeristen tegen, die waarschijnlijk bezig zijn met het wekelijkse toertochtje. De Vercors is in het buitenland niet erg bekend, maar onder Franse fietsliefhebbers wel populair. De weg daalt langzaam tot aan Pont-en-Royans. 
In dit pittoreske plaatsje met zijn overhangende huizen zoek ik een camping. Even buiten de dorpskern is een aardige rustige camping gevestigd. Ik ben er om 11.30, maar de receptie is helaas al gesloten en gaat pas om 14:00 weer open. Ik besluit mijn tent op te zetten en een beetje uit te rusten van de vermoeiende busreis en fietstocht. Na bij de camping te hebben ingecheckt en de bakker te hebben bezocht stap ik zonder bepakking weer op de fiets om een klein rondje door de Vercors te maken. In het dorpje St-Laurent en Royans staan reeds waarschuwingsborden vermeld voor de D 518: voertuigen breder, langer en hoger dan 3 meter zijn niet toegestaan. Gelukkig heb ik niet zo'n brede of hoge fiets en kan ik dus aan de klim beginnen. Al snel blijkt waarom vrachtwagens op deze weg verboden zijn. De weg wordt snel smaller en bij Petits Goulets volgen de tunnels zich snel op. Het schitterende weggetje is in de rotsen uitgehakt. Na deze vernauwing wordt het dal breder, maar het stijgingspercentage neemt toe. Na een kilometer of 10 wordt de weg weer zeer smal en zeer spectaculair. Bij de Grand Goulets is er nog nauwelijks ruimte voor de weg en het riviertje. De diepe gorges zijn onbereikbaar voor zonlicht en het lijkt net alsof je door een grot fietst! Deze weg maakt veel meer indruk dan de bekende Gorges de la Bourne. 
In het gehucht Les Barraques en Vercors bestaande uit een hotel en wat huisjes is het landschap volledig anders. De hoogvlakte is zeer breed, groen en met landbouw gecultiveerd. De weg stijgt met een zeer gering percentage naar La Chapelle-en-Vercors. De Col de Carri die dan volgt is niet zo lang maar aan het einde van zo'n tocht toch nog wel lastig. Na een bossage volgt dan al snel de Col de la Machine. Hier ontvouwt zich een schitterend uitzicht op de cirque van de Combe Laval. De ondergaande zon versterkt het effect met de diepe ravijnen met op de achtergrond de laagvlakte van de Rhone vallei. Enkele zweefvliegtuigen maken gebruik van de sterke thermiek en blijven geruime tijd in de lucht zweven. 
De afdaling naar St Jean en Royans verloopt vlot en in dit plaatsje doe ik wat inkopen waaronder een lekkere salami-worst. De laatste negen kilometer gaan op en af, maar zijn niet al te zwaar en om zeven uur arriveer ik op de camping. 
 

 

Zondag 1 september Pont-en-Royans - Vizille 

(100 km, 1039 m) 
Door de tocht van gisteren heb ik al een groot gedeelte van de Vercors gezien. Mijn geplande tocht zonder bepakking door de Vercors vervalt daardoor en ik besluit om de Vercors via een smal weggetje te verlaten om vervolgens met bagage richting Bourg d'Oisans te fietsen. De rood gestippelde weg van de Gorges du Nan ziet er op de Michelinkaart erg aanlokkelijk uit. Om daar te komen moet eerst een hoogteverschil van 1000 meter worden overbrugd. De smalle D292 klimt met een behoorlijk stijgingspercentage omhoog en is er een mooi uitzicht op de vallei van de Bourne en de pieken van de Vercors. Bij de hoge rotswanden van de Croix de Toutes Aures zijn tal van sportklimmers actief. Na een aantal tunneltjes is het zwaarste gedeelte van de klim voorbij en passeer ik het dorpje Presles. Op de hoogvlakte stijgt de weg nog langzaam naar het hoogste punt van 1400 meter. Deze streek wordt waarschijnlijk in de winter veel bezocht door langlaufers, maar ik kom slechts enkele fietsers tegen. Na een stevige afdaling beginnen bij het dorpje Malleval de wederom zeer fraaie gorges. In het dorpje Cognin-les-Gorges heb ik de Vercors al weer verlaten en fiets ik door het dal van de Isere. Mijn aanvankelijke plan om over de N532 richting Grenoble te fietsen is niet aan te raden. De weg is druk en de snelheden van de auto's zijn erg hoog. Na een kilometer kies ik voor een smal parallel weggetje en in Port st Gervais steek de Isere over. De D48 is een verademing boven de drukke N-wegen en tot Voreppe kan ik langs nog smallere wegen fietsen. Na dit dorp is de N 75 de enige route richting Grenoble, maar door een fietsstrook nog redelijk befietsbaar. Ik fiets dwars door Grenoble en het wordt al snel duidelijk dat ik Bourg d'Oisans niet ga halen. Rond half zeven arriveer daarom op de camping in Vizille. Deze gemeente camping is redelijk gevuld. Een wat oudere fietser uit Nieuw-Zeeland staat ook op deze camping. Hij is begonnen in Martigny en heeft al redelijk wat klimwerk achter de rug. Hij zal hierna de Alpen verlaten en richting St-Etienne en de Puy de Dome te fietsen om vervolgens af te zakken naar het zuiden en hij zal tenslotte een huttentocht met zijn vrouw door de Pyreneeën maken. 
 

Maandag 2 september Vizille - Bourg d'Oisans

(99 kilometer, 1949 meter) 
Ik sta vroeg op, want ik ben van plan om vandaag twee korte tochten te maken. Morgen zou ik graag aan de voet van de Alpe d'Huez staan. Voor die tijd wil toch het smalle bosweggetje naar de Col du Luitel befietst hebben. Het weer is nog aanhoudend bewolkt, waarbij de wolken rond de 1000 meter hangen. 
In Sechilienne zijn alle winkels helaas nog gesloten, zodat ik zonder extra foerage de beklimming begin. Meteen uit het plaatsje begint de weg stevig te klimmen. De percentages schom- melen continu rond de tien procent zonder dat het stijgingspercentage afneemt. De bomen ontnemen het uitzicht dat er door de bewolking al nauwelijks is. Vlak voor de top van de Col de Luitel is het plotseling een kilometer vlak en begint het vervolg van de klim naar Chamrouse. Dit is een brede weg met een laag stijgingspercentage en ruime bochten. Door de mist heb ik nauwelijks een meter zicht en het wordt nat en koud. Na zes en halve kilometer heb ik het hoogste punt op 1750 meter bereikt en rijd ik het wintersportplaatsje binnen. Gelukkig is er nog een café open, waar ik met een kop koffie en een pannekoek even op temperatuur kan komen. Na een half uurtje rust begin ik aan de afdaling, die door de mist zeer voorzichtig genomen moet worden. Pas na St Martin d'Urage is de mist verdwenen en fiets ik rustig naar de camping om weer langzaam te ontdooien. 
Om een uur breek ik mijn tent af en laad ik mijn spullen op mijn fiets. De kilometers tussen Vizille en Bourg d'Oisans over de N91 zijn zeer vervelend. De weg is zeer druk, er is weinig ruimte en er rijdt veel vrachtverkeer. Helaas is dit de enige verbindingsweg van Grenoble met de Alpen. De weg stijgt geleidelijk en de dorpjes die ik passeer stellen weinig voor. Bourg d'Oisans valt reuze mee en is vrij gezellig. Er zijn zeer veel campings en na een eerste inventarisatie (met een zeer dure camping met sauna en etc. aan de voet van de Alpe d'Huez voor 78 Francs per nacht) kom ik bij een rustige camping even buiten de dorpskern terecht. 
Het is een zeer fraaie *** camping met zeer luxe voorzieningen (gewone zit wc's, warm water bij de wastafels en douches) voor een redelijke prijs (37 Francs). Vanuit mijn tent heb ik direct uitzicht op de beroemde Alp. Het skidorp ligt echter nog in de bewolking. 
's Avonds arriveert er nog een andere fietser op de camping. Aanvankelijk denk ik dat het een Nederlander is, omdat hij de bekende zwarte Agu-sport tassen op zijn Dawes fiets heeft. Het blijkt echter een Vlaming uit Gent te zijn genaamd Filip die al twee weken onderweg is. Hij is in Maastricht op de fietsbus gestapt naar Suze la Rousse in de Provence. Na de Ventoux is hij via de Vercors en de Chartreuse richting Annecy gereden en daarna via de Madeleine en de Glandon op deze camping terecht gekomen. Hij is ook van plan om een "rustdag" in te lassen waar dus ook de Alpe d'Huez op het menu staat. Daarna zal hij via Briancon richting het zuiden trekken, waarna hij over twee weken weer in Suze la Rousse op de fietsbus stapt. Hij werkt bij een platenzaak in Gent (Music Mania) en heeft dit jaar al heel wat gefietst. Zo rijdt hij regelmatig 'wedstrijden' met zijn toerclubje de zingende spaak. 
 


Col des Sarennes

La Meije

Dinsdag 3 september Bourg d'Oisans-Alpe d'Huez-La Berarde-Bourg d'Oisans

 (117 km, 2651 m) 
Filip is van plan om hetzelfde rondje te fietsen, maar moet eerst nog een aantal zaken regelen. Ik start daarom alleen om tien uur met de klim van de Alpe d'Huez. Vanaf de brug wordt het meteen steil. Een vijftal bochten kronkelt de weg met stijgingspercentages tegen de tien procent omhoog. Gelukkig liggen de bochten er vlak bij en is er dus tijd om te herstellen. Vanaf de weg is er een fraai uitzicht op Bourg d'Oisans en de camping. Na het gehucht La Garde neemt de steilte enigszins af. Hierna volgt al snel het dorpje Huez en de splitsing in Alpe d'Huez. Ik volg de officiële route van de Tour. In Alpe d'Huez is het na het tunneltje even zoeken wat de normale weg is, maar na 1 uur en tien minuten sta ik bij de finishplaats. 
De weg stijgt na het dorp nog een behoorlijk stuk naar twee bergmeertjes en het is toch nog vrij zwaar. Boven bij Lac Noir en het Lac Bessons houdt de weg op en staan een aantal auto's geparkeerd. Een stel Nederlanders staan met de fietsen in de auto eveneens bij de meertjes. Zij hebben de eerste bocht van de beroemde Alp niet overleefd en zijn met de auto naar boven gereden. Het plattelandsverzet hebben ze niet op het bergachtige terrein aangepast. 
Na een korte ruststop daal ik weer af naar Alpe d'Huez en sla het weggetje in richting de Col de Sarennes. Na een gebouw van Club Med daal ik circa 200 hoogtemeter, waarna een redelijk berijdbare weg omhoog kruipt. Voor het smeltwater zijn er passages met grote kasseien gecreëerd, die in de beklimming weinig overlast veroorzaken. Enkele honderden meters voor me zwoegt een andere fietser samen met zijn hond naar boven. Een aantal kilometers verder zie ik een groepje fietsers staan. Na een aantal minuten zie ik waarom ze stil staan... Er ligt een wat oudere man gestrekt op de grond. De man is al paars aangeslagen en ik vrees het ergste. De omstanders vragen of ik misschien een dokter ben, maar ik kan helaas geen hulp bieden. Gelukkig zijn er op dit traject veel langs rijdende auto's zodat hulp vanuit het dal snel zal komen. Uiteraard vervolg ik daarna enigszins geschrokken mijn weg. Enkele uren later fietst Filip ook langs dezelfde plek en hij kan nog net zien dat de man in een lijkzak door de brandweer wordt afgevoerd. Misschien is dit ook wel de ultieme dood: sterven op de flanken van de Alpe d'Huez. 
Een kilometer verder sta ik op de top van de pas en daal extra voorzichtig af. De afdaling ziet er erg gevaarlijk en woest uit: het stijgingspercentage is erg hoog, er is geen vangrail, er zijn zeer veel scherpe haarspeldbochten en er ligt veel grind in de bochten. 
In het dorpje Mizoën kom ik weer op de N-weg van Briancon naar Grenoble. Het verkeer is echter rustig, maar de afdaling richting Bourg d'Oisans wordt bemoeilijkt door tunnels en wegwerkzaamheden. Desondanks denk ik dat de beklimming van morgen over deze weg goed valt te doen. 
Na de diepe gorges de l'Infernet sla ik het zijdal in richting La Berarde (D 530). Dit is een doodlopende weggetje, dat diep in het Ecrins massief doordringt. Het begin van de weg stijgt nauwelijks, maar door alle gebeurtenissen van vandaag ben ik wel toe aan een rustperiode. Ik besluit bij het eerste het beste restaurant te stoppen om wat te eten. Tot mijn verbazing zie ik een aankondiging voor een fietshotel staan met allemaal grappige rode fietsen. Als ik het hotel te Les Ougiers binnenloop zie ik overal fietsshirts en foto's hangen. Het hotel blijkt het eindpunt van de fietsbus te zijn en wordt geëxploiteerd door een Nederlandse eigenaar. Na een kop koffie heb ik genoeg honger voor een stevige maaltijd. De maaltijd bestaande uit een karbonade met friet en salade is goed afgestemd op hongerige fietsmagen. De eigenaar heeft mij reeds onderweg al gesignaleerd en laat mij nog enkele boeken zien met routes en hoogteprofielen van verschillende passen in de buurt. 
Na de maaltijd stap ik weer op de fiets om de klim naar Berarde te voltooien. Na het dorpje Venosc stijgt de bochtige weg met tien procent omhoog. Enkele kilometers daarna is het zwaarste gedeelte overbrugd. De omgeving is zeer fraai. Het dal is breed met aan beide kanten spectaculaire bergen van meer dan drieduizend meter. Na een wat vlak gedeelte langs het meertje Plan du Lac stijgt de weg met haarspeldbochten weer flink. Nu is het echter direct duidelijk waar de weg heen gaat zodat dit stuk iets minder zwaar lijkt te zijn. Na St. Christophe en Oisans stijgt de weg nauwelijks meer, maar de omgeving blijft indrukwekkend. Het smalle weggetje valt in het niet bij de woeste bergen en de gigantische gletsjers. In het dorpje Berarde bereik ik het einde van de weg en begint het net te motregenen. In een herberg kan ik weer even op adem komen. De sfeer is zeer gezellig. Het druilige weer, een warm haardvuur en op de achtergrond de muziek van Simon and Garfunkel (Sound of Silence) doen me bijna besluiten om te blijven. Maar helaas de fietsplicht roept weer... 
Na een cola trek ik al mijn meegebrachte kleding aan (lange broek, regenjas, fleecetrui, overschoenen) en daal af naar Bourg d'Oisans. Ik kom nog net voor sluitingstijd in de grote supermarkt en kan daar nog wat inkopen doen. 
 



Galibier

woensdag 4 september Bourg d'Oisans-La Praz

(97 km, 2201 m) 
Ik heb besloten om de klim van de Lauteret samen met Filip te fietsen. We vertrekken om 10 uur uit Bourg d'Oisans. In het centrum bezoeken we nog de bakker en Filip raadt mij aan om Seigle brood te kopen. Dit is een wat zwaarder broodsoort. Op een baquette kan je niet fietsen, want na een half uur is het geheel al verbrand en krijg je weer honger. Dit seigle brood is toch iets te zwaar. Het beste fiets ik op pain complet. 
De klim volgt de N 91, maar is desondanks niet druk. Langzaam stijgt de weg, waarbij we enkele malen moeten stoppen voor wegwerkzaamheden. De bergen van het Meije massief pieken hoog boven de weg uit. In het dorpje La Garde stoppen we even en bekijken het plaatselijke kerkje. Het uitzicht op de Meije is magnifiek. Elk graf op het begraafplaatsje heeft een vreemd groot kruis. Het schijnt dat hier een aantal beroemde gesneuvelde bergbeklimmers begraven liggen. 
Het laatste stuk van de beklimming van de Col du Lauteret wordt ernstig bemoeilijkt door een straffe wind. De snelheid zakt tijdens enkele momenten onder de vijf kilometer per uur. De top van de Col du Lauteret is eigenlijk een splitsing van wegen. Rechtdoor gaat de weg naar Briancon, de hoogst gelegen stad van Frankrijk. Links klimt de weg nog 8 kilometer naar de beroemde Col du Galibier. 
Bij een café bij deze splitsing drink ik samen met Filip nog een cola en nuttig tevens de meegebrachte broodjes. Filip is van plan om richting Briancon naar het zuiden af te zakken, maar wil nog wel de top van de Galibier beklimmen. We starten dan ook om half vier gezamenlijk aan de klim. Zoals gewoonlijk rijdt Filip iets sneller omhoog en fiets ik in mijn eigen tempo. In de tegenovergestelde richting daalt een grote groep fietsers van de pas af. Plotseling herken ik de Cycletours groep die samen met mij in de fietsbus zat. Halverwege de klim ontmoet ik Jack en stop om wat ervaringen uit te wisselen. Ze gaan deze dag naar Briancon en hebben nogal met wat slecht weer in de eerste fietsdagen te kampen gehad. De Iseran is onder andere in een sneeuwstorm beklommen. Jack waarschuwt me nog voor het slechte wegdek in de afdaling aan de andere kant van de Galibier, waar ze op het ogenblik de weg aan het herstellen zijn, waardoor er nogal wat grote stukken weg met grind bezaaid liggen. Na het intermezzo klim ik weer op de fiets om de laatste kilometers af te leggen. Tot het monument van Desgranges is het stijgingspercentage redelijk gematigd. De laatste kilometer is loodzwaar, maar de gedachte dat de top nabij is vergoedt veel. Als ik om vijf uur de top bereik, staat Filip samen met vele andere fietsers al een tijdje te wachten. Dit is de drukste top van de gehele reis. Grote groepen fietsers zwoegen de laatste meters omhoog en staan met een zeer voldane blik boven op de pas. 
Na wat foto's te hebben gemaakt neem ik afscheid van Filip en daal af richting St. Michel de Maurienne. De afdaling is door de pas gestrooide grindstroken niet zo snel, maar ziet er aardig lang uit. Na het dorpje Valloire stijgt de weg met een gematigd percentage naar de Col de Telegraph, vanwaar een prachtig uitzicht op het dal van de Arc te zien is. De afdaling door het bos is redelijk snel voorbij en ik arriveer in het plaatsje St. Michel de Maurienne. Deze industriestad ziet niet aantrekkelijk uit en ondanks het late tijdstip (het is inmiddels al zes uur) besluit ik toch door te fietsen. De camping lijkt namelijk meer op een afvalstortplaats dan op een prettige plaats om te kamperen. 
Het volgende doel is Modane, maar de enige weg die naar dit plaatsje leidt is de N6. Dit is de grote doorgaande weg richting Italië. Al het vrachtverkeer wordt over een smalle tweebaansweg geleid waar soms geen vluchtstroken aanwezig zijn! Ik waag het er toch maar op, mede omdat er totaal geen ander alternatief is. Gelukkig ben ik door de klim van de Galibier al redelijk verdoofd door de vermoeidheid en concentreer ik mij op een ding: namelijk overleven en zo snel mogelijk door fietsen zodat ik deze ellende morgen niet heb. Tot overmaat van ramp wordt het al schemerig en begint het zachtjes te regenen. Het drukke vrachtverkeer houdt gelukkig enigszins rekening met mij en passeert mij met een aangepaste snelheid. Desondanks is het fietsen over zo'n weg nog steeds geen pretje, zeker omdat de weg licht stijgt zodat mijn snelheid nog lager komt te liggen. 
In La Praz zie ik tot mijn opluchting een bordje met een camping en een aanduiding voor een binnenweg richting Modane. Na een honderdtal meter arriveer ik om half acht bij de gemeente camping. De beheerder is afwezig en de overige gasten kunnen mij ook geen opheldering geven. Ik zet mijn tent daarom op en na een warme douche kan ik in het donker eindelijk aan het koken beginnen. Tijdens het koken komt er toch nog een dame van de gemeente langs om de 35 FF te innen. Ondanks de zware inspanning van vandaag kan ik moeilijk in slaap komen. Het rumoer van de drukke weg blijft de hele nacht aanhouden en om het uur raast er een goederentrein voorbij. Ook het geblaf van honden en gebalk van een ezel zijn mede de oorzaak voor een onrustige nacht. 


Iseran

Donderdag 5 september La Praz - Seez

 (113 km, 2063 m)  
Als ik opsta is het slechte weer van de vorige dag weggetrokken. Nadat de zon de meeste vocht uit mijn tent heeft gedroogd, pak ik mijn spullen in en fiets parallel aan de N6 richting Modane. De weg staat niet op de kaart aangegeven en klimt sterk omhoog. Een aantal maal twijfel ik of de weg niet teveel klimt en toch de juiste richting opgaat, maar gelukkig zie ik korte tijd later St. Andre in het dal liggen. Na een korte afdaling flits ik het dorpje door en rij ik het stadje Modane binnen. De weg is zeer rustig, omdat het meeste verkeer de Frejus tunnel verkiest boven de weg via de Col du Mont Cenis richting Italië. Het dorpje Modane is redelijk toeristisch met veel sportwinkels. Na een bezoek aan de bakker en een supermarkt fiets ik langs de langzaam stijgende N6 en passeer een oud fort bij Aussos. De natuur is overweldigend mooi. Het brede dal wordt omsloten door hoge besneeuwde toppen. De dorpjes Termignon, Lanslebourg en Lanslevillard zien er uitgestorven uit. Na een lange rustpauze in het laatst genoemde plaatsje start ik met de klim van de Col de la Madeleine. Dit is een kort maar steil opwarmertje voor de Iseran. Met een aantal grote haarspeldbochten klimt de weg omhoog. Na de top volgt weer een lang vlak gedeelte door het dorpje Bessans dat eindigt bij Bonneval sur Arc. Dit vakantiedorp ligt aan de voet van de beklimming van de Iseran en is ingeklemd tussen vele drieduizenders. Op een grasveld is het een drukte van belang met veel politie en toeschouwers. Twee helikopters voeren een reddingsactie uit om een aantal in gevaar gekomen bergbeklimmers van een gletsjer af te voeren. De eerste kilometers van de beklimming zijn zwaar. Met een groot aantal haarspeldbochten stijgt de weg het dal uit. Na de gorges de Lenta verdwijnt het dal van Bonneval uit het zicht en wordt de omgeving woester, kaler en kouder. Na een kilometer of zeven wordt de weg iets vlakker en passeer ik een kort tunneltje. De laatste drie kilometers zijn zeer zwaar. De kou, de tegenwind en de vermoeidheid slaan toe en met een snelheid die nauwelijks boven de 5 kilometer per uur uitkomt zwoeg ik naar boven. Vooral de laatste twee rechte stukken zijn loodzwaar. Op de top aangekomen maak ik enkele foto's. Ondanks dat ik nauwelijks fietsers tegen ben gekomen staan er wel weer een aantal boven op de col. Ik daal snel af en passeer het bekende ski-oord Val d'Isere en fiets door een groot aantal verlichte tunnels langs het grote stuwmeer Lac du Cheveril. Op de bodem van dit kunstmatige meer gevormd door de Barrage de Tignes ligt het oude dorpje Tignes. Het nieuwe dorp ligt een kilometer verder en is beroemd om zijn goede skipistes. 

De afdaling door het bos wordt bemoeilijkt door een langzaam rijdende vrachtwagen. Door de vermoeidheid ben ik echter toch niet geconcentreerd genoeg om de snelheid ten volle te benutten en ik laat daarom mijn fiets rustig naar beneden glijden. Om half zeven arriveer ik moe maar voldaan op de kleine camping van Seez. Dit is een kleine maar mooie camping gelegen tussen de bossen. De ondergrond is echter nogal stenig en met moeite krijg ik mijn meegenomen rotspennen de grond in. Enkele luidruchtige Duitse motorrijders arriveren ook op de camping. 
 



Petit Bernard

vrijdag 6 september Seez-Seez 

(62 km, 1306 m) 

Het is vandaag weer tijd voor een rustdag. Na twee verplaatsdagen blijf ik vandaag op de camping en ga ik wat zonder bagage rondfietsen. Eerst bezoek ik de bakker en een klein winkeltje in het dorp. Na genoeg eten te hebben ingeslagen sla ik de weg in naar de Col de Petit Bernard. Dit is een vrij makkelijke klim met een laag stijgingspercentage. De snelheid komt niet onder de twaalf kilometer per uur uit. Vanaf de klim is er een prachtig uitzicht op het Isere dal. Na het skidorp La Rosiere is de stijging er helemaal uit. Op een markant punt houd ik een rustpauze en geniet van het mooie uitzicht en het mooie weer. Na een half uur stap ik weer op de fiets en leg ik de laatste acht kilometer in een kleine twintig minuten af. De top ligt op de grens met Italië en ik besluit om even Italië in te rijden om van het mooie uitzicht op de Mont Blanc te genieten. De douane doet moeilijk en ik moet van onderin mijn fietstas mijn paspoort tevoorschijn toveren: leve Schengen met vrij verkeer van goederen en personen in de Europese gemeenschap! Vijf minuten later groet ik het douane personeel weer vriendelijk die mij nu wel ongestoord Italië laat verlaten. 
Tijdens de afdaling ontmoet ik een grote groep Nederlandse fietsers die ik ook al op de Galibier had gesignaleerd. Halverwege de afdaling kies ik voor een smal zijweggetje (D 84), dat een stuk steiler is dan de normale route. Het op een heuvel gelegen witte kappeletje van Châtelard met op de achtergrond de bergen in het Isere dal nodigt uit voor een foto. 
Na een snelle afdaling arriveer ik weer bij de camping. Het is al te laat om nog naar Les Arcs of naar La Plagne te klimmen, zodat ik maar besluit om wat inkopen te doen in Bourg St. Maurice. Deze beklimmingen lopen niet weg en dat is weer een reden om hier eens terug te keren. 
 


Cormet de Roselend

zaterdag 7 september Seez - Aigueblanche 

 (100 km, 1249 m)  
Ik start vandaag laat. Pas om tien uur verlaat ik de camping. Ik koop in Bourg st Maurice eerst nog een brood en ontbijt op een bankje in het dorp. 
Om elf uur start ik met de klim naar de Cormet de Roselend. Een smalle weg slingert het dorp uit. De eerste kilometers zijn vrij lastig, maar na een oude vervallen toren vlakt de weg wat af. Na enige kilometers door een smal kloofdal begint de weg behoorlijk te stijgen. Deze tweede passage is vrij lastig, maar hierna volgt weer een wat vlakker stuk. Enkele motoren halen me in en ik luister naar het wegebbende motorgeronk. Een tweetal fietsers dalen al in tegemoetkomende richting af. 
In het dal zie ik ook al een fietser zonder bepakking naar boven klimmen. Snel flitsen er allemaal berekeningen door mijn hoofd. Wanneer zal deze fietser mij inhalen? Mijn snelheid met bepakking is gemiddeld 8 km per uur en ik zit op kilometer 10. Hij rijdt zo'n 4 km achter mij en heeft een snelheid van 12 km per uur. Dus na een uur moet hij mij ongeveer kunnen inhalen. Dat betekent dat hij me ongeveer 3 kilometer voor de top passeert. 
Na de afslag naar het dorpje les Chapieux waar de wandelroute van de Tour du Mont Blanc langs gaat is er prachtig uitzicht op een aantal gletsjers. De klim begint dan weer serieus te stijgen en een forse tegenwind bemoeilijkt het klimmen. Een tweetal kilometers voor de top lijkt de pashoogte al bereikt te zijn, maar de weg voert nog even door een woest landschap omhoog. Op de top aangekomen blijkt het boven al een drukte van belang te zijn. Ik ben de fietser nog voorgebleven en deze komt enige tijd later ook bij de top aan. Waarschijnlijk heb ik zijn snelheid iets overschat. Tijdens de beklimming ben ik geen enkele andere fietser meer tegengekomen, maar van de andere kant komt een groep Duitse fietsers naar boven gefietst. Ze fietsen van Stuttgart naar het meer van Lugano met een minimale bepakking op de rug. 
De omgeving is wederom prachtig en na een korte afdaling fiets ik langs een groot stuwmeer. Na een korte pauze daal ik af waar in korte tijd de omgeving drastisch verandert. Het woeste rotsige berglandschap met brede valleien maakt plaats voor donkere diep groene wouden met smalle dalen. Het eerste plan om bij het dorp Beaufort een camping op te zoeken en om daarna in de middag nog een klim te gaan doen, laat ik varen. Het is nog vroeg in de middag (twee uur) maar ik voel me niet fris genoeg om nog een zware klim te doen. Ik besluit om door te fietsen. Ik zie ook van het tweede plan af om via twee collen (Col de Saises en Col de Aravis) richting het noorden te fietsen, omdat de wind danig begint op te steken. Ik kies voor de makkelijkste (dalende) weg richting Albertville. Het is een drukke weg en het lijkt erop dat er een rally georganiseerd wordt. Vele opgevoerde en bestickerde Peugeots en Renaults flitsen met een bulderend kabaal langs. Albertville is daarna snel bereikt. 
Het is nog te vroeg om een camping op te zoeken en de omgeving is niet interessant genoeg om er lang te blijven. Ik sla het dal in richting Moutiers en volg de rustige D 890. Het weer is warm en zonder al te veel moeite bereik ik de dorpjes die aan de voet liggen van de Col de la Madeleine. Ik kies voor een rustige camping in het dorpje Aigueblanche die enkele honderden meters van de hoofdweg gelegen is. De campingbeheerder is net bezig met het snoeien van enkele bomen en ik zet mijn tent onder een appelboom neer. 
 

Pralognan

zondag 8 september Aigueblanche - Aigueblanche

(104 km, 2139 m) 
Het is vandaag weer mooi weer, dus het is tijd voor een rustdag. De rit gaat richting Moutiers. In dit rustige dorpje is er niet veel te beleven. Dit dal is echter in de winter het grote domein voor de skiërs. Bekende skioorden als Val Thorens, Chourchevel, Meribel zijn allen binnen een straal van twintig kilometer van Moutiers gelegen. In de zomer is het hier echter uitgestorven, zodat ik besluit om juist twee dalen in te gaan waar nog weinig skidorpen zijn aangelegd. Ondanks het zomerseizoen is de D-915 een redelijk drukke weg. De weg stijgt nauwelijks maar is tot aan de afslag naar Chourchevel door het drukke verkeer niet aangenaam. In het dorpje Bozel kies ik voor het zijdalletje naar Champagny-en-Vanoise. Met behoorlijk steile passages klimt de weg omhoog. Na het dorpje wordt de weg smaller en wurmt zich via enkele tunneltjes samen met een riviertje door een kloof. Na de kloof is het zwaarste gedeelte achter de rug en eindigt de weg in een breed dal met een schitterende waterval en een mooi uitzicht op het massief van de Vanoise. 
Na een korte wandeling langs de waterval en een pauze daal ik weer af door de smalle kloof. In Champagny-en-Vanoise neem ik de afslag naar Pralognan-la Vanoise. Dit is weer een mooi zijdal dat nog niet verpest is door ski-liften. De weg slingert door een bos omhoog met een gematigd stijgingspercentage. In het dorp Pralognan heb je wederom een fantastisch uitzicht op de woeste bergwereld van de Vanoise. Enkele parapenters maken gebruik van de sterke termiek en dalen langzaam af. Ik fiets nog een stuk langs de Doron de Chaveure tot het einde van het dal naar les Prioux. Het is duidelijk te merken dat het zondag is. De parkeerplaats is druk bezocht en vele Fransen brengen het weekend wandelend door. Ik parkeer mijn fiets tegen een paal en start met een wandeling. Een bord geeft aan dat een berghut een half uur wandelen is. Ik leg het traject in een twintig minuten af, het uitzicht op het gebergte is prachtig en ik ben binnen een half uur weer terug. Om vijf start ik met de afdaling. In Bozel kies ik niet de normale route maar de D 89. Dit smalle weggetje stijgt nog een honderdtal meters langs diverse fraaie bergdorpjes, zoals Montagny. Na La Thuile daalt de weg met diverse haarspeldbochten zeer steil af naar Moutiers en arriveer ik rond zeven uur op de camping. 

maandag 9 september Aigueblanche - La Chambre

(64 km, 1689 m) 
Na mijn tent te hebben ingepakt fiets ik naar de bakker in Aigueblanche, waarna ik mijn ontbijt bij een fonteintje klaar maak. Nadat ik de camping weer gepasseerd ben, neem ik in Pussy de afslag richting de Col de la Madeleine. In het bos is het meteen flink steil, waardoor ik het al snel te warm krijg in mijn fleece trui. Na deze te hebben uitgetrokken gaat het in een constant laag tempo omhoog. Na een aantal kilometers word ik door drie verschillende Engelse jongens ingehaald waarvan er twee met mountainbikes omhoog gaan. Ze hebben een enorm hoge trapfrequentie en ik besluit al snel om niet in hun wiel te gaan hangen en ze niet te volgen. Na een kilometer haal ik ze echter weer in omdat ze op elkaar wachten en doordat ze volgens mij niet precies hebben ingeschat dat de klim nog zo'n 15 kilometer doorgaat. 

Na een korte afdaling in het dorpje Celliers wordt de weg weer flink steil. In een bocht met een zeer fraai uitzicht houd ik een langdurige eetpauze. Gedurende laatste kilometers is de top al in zicht zodat je precies weet waar je naar toe gaat. In de verte zie ik de drie Engelse jongens omhoog ploeteren. Ze hebben zelfs het fietsen opgegeven en lopen omhoog! Op de top is er mooi uitzicht op de beklimming en het brede dal. Helaas is het weer te slecht voor een goed uitzicht op de Mont Blanc. 

De afdaling gaat redelijk snel. Vooral het eerste gedeelte is flink steil tot het lelijke skidorp Longchamp. Halverwege de afdaling ligt er een sterk geërodeerd terrein. Door erosie is een groot gedeelte van een kalklaag weggespoeld. Daar waar zich stenen bevinden, zijn er bizarre pilaren ontstaan. Dit zijn de zogenaamde demoiselles coeffees. 

Tijdens de laatste dalende kilometers passeer ik eerst het dorp St-Avre en vervolgens de afslag naar een camping. Beneden in het dal ligt het dorp La Chambre. Omdat het nog redelijk vroeg is oriënteer ik mij eerst in dit dorp. Het dorp heeft twee campings, waarbij degene waar ik met een enorme snelheid ben langs geflitst de dichtstbijzijnde is. Naast een supermarkt en wat kleine winkels is er in dit dorp niet veel te beleven. Ik besluit om weer naar de camping in st Avre te fietsen. Deze camping wordt door de gids van Luc Oteman aangeraden en Filip had hier ook een goede ervaring. Het blijkt zeer rustig op de camping te zijn, want er staan slechts twee tenten. Naast een van de tenten staat een grote Volvo 760 station. Ik vrees het ergste (truttig gezinnetje met jengelende kinderen), maar het blijken twee Nederlandse fietsers te zijn. De twee werken bij Volvo leasing als accountmanager regio zuid-oost en zuid-west. Ze zijn twee dagen geleden gearriveerd en hebben gisteren de Madeleine gedaan. Vandaag hebben ze een leuke rit over de Croix de fer achter de rug. Het was vreselijk slecht weer met zelfs een hagelstorm op de top. 
 
 


Croix de Fer

dinsdag 10 september La Chambre - Croix de Fer

 (90 km, 1837 m)  
Vandaag staat de Croix de Fer op het programma. Het zal een dagje zonder bepakking worden. Ik fiets langs de snelweg richting st Jean de Maurienne. De zeer brede weg loopt langs een bouwput en verandert plotseling in een smal geitenpad. Na vijf kilometer wordt het struikgewas steeds hoger en loopt de weg dood. Ik keer om en moet terug naar La Chambre waar ik de snelweg oversteek en ik volg een parallelweg aan de andere kant van de snelweg. Ik ontmoet twee Franse fietsers, waarvan er een ook een Cannondale heeft. In het dorp is een grote Geant supermarkt gelegen, waar ik voor onderweg mijn voedsel inkoop. Op het plein eet ik een broodje en vertrek vervolgens voor de klim. 

De weg klimt gestaag de stad en het dal uit. Achteromkijkend is een er fraai uitzicht op het dal en het stadje. In de verte zijn de drie karakteristieke toppen van de Aigles D'Arves te zien. De weg kronkelt met een behoorlijk stijgingspercentage langs de rotswand omhoog. Daarna volgen een vijftal schaars verlichte tunnels. In de langste tunnel liggen er nog wat sneeuwresten. Na de tunnels is het even wat minder steil. In het dal langs de rivier in de buurt van het dorpje St Jean d'Arves pauzeer ik om de energievoorziening aan te vullen. 

Tot aan het dorp st Sorlin-d'Arves is het vrij vlak, maar daarna begint het zwaarste maar tevens mooiste gedeelte van de klim. Met een aantal mooie haarspeldbochten slingert de weg zich omhoog. Vlak onder de top passeer ik een bergmeertje. Het uitzicht op het woeste berglandschap is fantastisch. Bij de pashoogte werp ik nog een blik op het ijzeren kruis waarnaar de Col genoemd is. Na een korte afdaling beland ik op de Col du Glandon, vanwaar de Mont Blanc prominent aan de horizon prijkt. De afdaling van de Glandon is super steil, maar het wegdek is te slecht om snelheidsrecords te breken. Onderaan de klim is de weg opgebroken. 

In het plaatsje ontdek ik dat het dorp ook een grote Intermarche heeft. Ik koop een aantal bananen, avond eten en een fles Cidre. Nadat ik de boodschappen heb betaald, stop ik alles in mijn fietstassen. Plotseling valt mijn fietstas om. Met een knal spuit alle Cidre door de supermarkt, de fles heeft de val helaas niet overleefd. Razendsnel probeer ik zoveel mogelijk van mijn spullen te redden. Gelukkig is alleen mijn fleece doordrenkt met Cidre en heeft dan een aangenaam geurtje. Ook wespen zijn hier echter dol op.... 

Op de camping nodigen de twee Volvo-verkopers mij uit om tortelini mee te eten. Ze hebben een pak gekocht voor acht personen! Waarschijnlijk is dit wel genoeg voor drie hongerige fietsers. Samen met een baquette, Franse kaas en een lekker wijntje wordt het een drie sterren maaltijd. 
 

 

woensdag 11 september La Chambre - Aix les Bains 

(115 km, 1108) 
's Ochtends afscheid genomen van de twee Volvo-verkopers. Ze gaan vandaag kijken of de zomerskipiste geopend is in de buurt van Val d'Isere. Ik betaal de campingbaas voor de afgelopen twee nachten en vertrek met volle bepakking richting het noorden. De meeste beklimmingen in de buurt heb ik reeds gezien en ik zou graag nog een van de twee meren en ook nog het Chartreuse gebergte willen bezoeken. 

Ik fiets langs het gebergte van de Chaine des Hurtieres en de la Lauziere via de D74 langs de rvier de Arc. Naarmate ik afdaal wordt de temperatuur aanmerkelijk hoger. In Aiguebelle steek ik de drukke N 6 over. Het smalle parallel weggetje de d72 gaat op en af. In Alton fiets ik over de drukke D925 richting Gresy d'Isere. 
Dit dorpje heeft een opmerkelijk onderschrift bij het plaatsnaambord. Het is verboden om voor trekkers langer dan 2 dagen in het dorpje te verblijven. Ik voel me niet helemaal aangesproken maar het geeft mij toch een wat vreemd gevoel in de onderbuik. 
Het is duidelijk dat dit een wijnstreek is, de hellingen zijn bezaaid met wijnranken. In het plaatsje Miolans passeer ik een fraai château dat uittorent boven het landschap. Daar begint de klim naar de Col du Frene (950 meter) die de toegang vormt voor de streek Les Bauges. Dit is een vrij onbekende streek ingeklemd tussen de twee meren Lac du Bourget en Lac d'Annecy. De bergen zijn niet echt hoog en reiken tot 2217 meter (L'Arcalod). Een bekende befietsbare weg is de Mont Revard (1537 meter) met een mooi uitzicht op de gehele Alpen. Helaas ligt deze berg niet geheel op mijn route en zal ik de beklimming voor een volgende keer bewaren. 
De Col du Frene is vrij steil maar met 8 kilometer nogal kort. Met vele haarspeldbochten slingert de weg naar de top. Bovenop de Col is een restaurant gevestigd met volgens een uithangbord het mooiste uitzicht op de Alpen. Ik ben er mee eens dat er een fraai uitzicht is op het Isere dal met op de achtergrond de Alpen en zelfs een stukje van de Mont Blanc, maar om dit nu meteen tot het mooiste panorama uit te roepen... 

De afdaling loopt zeer geleidelijk via een hoogvlakte naar het plaatsje Lescheraines. Vanuit dit plaatsje is het nog slechts een lange afdaling door de gorges Sierroz naar Aix-les Bains. Via een brede toegangsweg fiets ik de stad binnen. 

Het is even zoeken, maar als snel heb ik de weg naar de campings gevonden. Er zijn drie campings gelegen aan het meer. De eerste ziet er aardig primitief en vol uit en de tweede is me te duur en te massaal. Bij de laatste camping kan ik mijn tent tussen een aantal Mobilhomes neerzetten. Het is de drukste camping van de hele vakantie, maar ik zie geen andere fietsers. Na de tent te hebben opgezet ga ik nog even langs de supermarkt en geniet ik van het mooie uitzicht op het meer. Helaas is het dan zeven uur en dus te laat om nog de beruchte Mont du Chat te beklimmen. Dit is ook al een col voor een volgende keer. In mijn tent kan ik via de radio nog net meegenieten van de overwinning van Ajax op Auxerre. 

donderdag 12 september Aix les Bains - St. Pierre de Chartreuse 

(87 km, 1681 m) 
Het mondaine Aix-les-Bains laat ik al vroeg in de ochtend achter. In het eerste gedeelte van de tocht volg ik de weg langs het meer. De drukte valt op deze N-201 door dit vroege tijdstip mee. Er is zelfs een heus fietsstrook. Even voor Chambery bezoek ik een groot warenhuis, waar ook een Intersport gevestigd is. De fiets- en buitensportafdeling is zeer groot, maar het blijft bij kijken-kijken-niets-kopen. 

In Chambery heb ik even moeite met het vinden van de juiste weg zonder dat ik op een snelweg beland. De binnenstad van Chambery is erg fraai en gezellig. Het is duidelijk dat de stad een rijke historie kent. Reeds in 1232 werd het kasteel gevestigd en daarna is het stadje uitgegroeid tot de hoofdstad van Savoie, dat zich uitstrekte van Lyon tot Turijn. De vele nauwe wandelpromenades voeren langs oude panden en smalle straatjes. Het stadje heeft de allure van een echte hoofdstad. 

Chambery was enkele jaren geleden ook het toneel van het wereldkampioenschap voor profwielrenners op de weg. In spannende maar natte slotfase won Gianni Bugno de sprint van ondermeer Rooks. De smalle ommuurde straatjes richting de Chartreuse komen mij bekend voor. In les Charmettes gaat de weg zeer steil omhoog, zeker meer dan 10 procent. Weer op de doorgaande D912 valt de beklimming van de Granier reuze mee. De weg slingert eerst door een bos en volgt daarna de rotswand om daarna via een tunneltje (tunnel du pas de la Fosse) de Chartreuse in te duiken. De Col du Granier volgt daarna snel. Bovenop de pas houd ik een pauzestop. De afdaling door de Gorge de Cozon richting st Pierre d'Entremont is verder niet bijzonder. In dit plaatsje is een afslag naar een doodlopend weggetje dat bij de Cirque du St' Meme eindigt, waar het riviertje de Vif uit de grond borrelt. In de wand zijn twee grotten zichtbaar waar een waterval uitstroomt. Er is een halfdurende wandeling uitgestippeld, maar ik besluit om toch maar verder te gaan fietsen. 

Omdat het nog redelijk vroeg is fiets ik niet direct richting St. Pierre de Chartreuse. De omweg via de Gorges de Guiers Vif valt echter tegen. Alleen het uitzichtspunt bij de Pas du Frou met enkele tunneltjes en loodrechte wanden is de moeite waard. In St. Laurent du Pont is een kleine camping maar ik kies toch om in het dorpje dat midden in de Chartreuse ligt te overnachten. Op de kaart ziet het dorpje uit als een forse nederzetting waar ze waarschijnlijk alle voorzieningen hebben. Indien het plaatsje en de camping leuk zijn, zal ik daar twee nachten blijven zodat ik morgen nog een leuk rondje door de Chartreuse kan rijden. De tweede dag in de Chartreuse heb ik een route gepland langs de Col Du Charmette, een smal half verhard bosweggetje met diverse tunneltjes. Bij de afslag zie ik echter dat de weg wordt verbeterd en dat deze tot juli afgesloten is voor al het verkeer op straffe van een boete van FF 2000,-. Misschien is deze col iets voor een volgende vakantie. 

De klim door de Gorges de Guiers Mort is niet zo zwaar met zo'n 6% gestage gemiddelde stijging. De weg volgt de bodem van het riviertje. Aan het eind van het dal kom ik op een T-splitsing: rechts is de weg naar de camping en links naar het dorp. Het lijkt mij verstandig om eerst naar de supermarkt in het centrum te gaan, want ik ben geheel door mijn voorraad met eten heen en je weet niet hoe ver de camping van het centrum af ligt. Via een zeer steile haarspeldbocht klim ik in een kilometer naar het centrum. Aan het plein zijn slechts enkele winkeltjes gevestigd. Tot mijn grote verbazing zijn bijna alle winkels gesloten. Het is vandaag "Ruhe Tag"! Alleen de bakker is geopend en daar koop ik snel wat brood en crackers. Ik daal weer af naar de T-splitsing en ben opzoek naar de camping. Pas na 3 kilometer is er een kleine camping aan de linker kant van de weg. Er staat een ANWB bordje bij de ingang, dus dat beloofd weinig goeds... 
En ja hoor. De camping heeft beroerde voorzieningen, is zeer duur (met 57FF twee keer zo duur als de goedkoopste camping), er zijn geen etenswaren te koop, de campingbazin is verzuurd: een echte typische ANWB camping. Tot overmaat van ramp betrekt het weer en gaat het opeens hard regenen. Het is duidelijk dat ik hier niet langer dan een nacht blijf: mijn etensvoorraad heeft een minimum bereikt, de supermarkt is op vier kilometer afstand, de camping is shit en het weer houdt ook niet over. 's Avonds eet ik het brood op plus crackers, soep en nog wat rijst met tomaten ketchup. 

vrijdag 13 september st Pierre de Chartreuse - Allevard

(87 km, 1681 m) 
Ik wil hier weg en wel zo snel mogelijk. Na de tent te hebben afgebroken en mijn tassen te hebben ingepakt fiets ik richting de Col du Coq. Vroeger werd deze Col in menig wielerronde gevreesd om een aantal steile passages en het onverharde wegdek. Het wegdek is inmiddels geheel geasfalteerd, maar de 17% passage is gebleven. Het smalle bosweggetje start redelijk rustig. Pas na vier kilometer begint de weg behoorlijk te stijgen. Een rustig kabbelend beekje houdt de weg nog enige tijd gezelschap. De 17% passage is voelbaar zwaar maar gelukkig erg kort. Na een scherpe bocht zakt het stijgingspercentage tot onder de tien procent en er volgt zelfs een korte afdaling. Na de afdaling stijgt de weg in een regelmatig tempo omhoog tot een aantal boerderijen vlak voor de pashoogte. Een drietal blaffende honden zijn blij om weer een echte aanleiding te hebben om aan te slaan en ik pers er daarom nog een sprintje uit. De miezerregen gaat over in gewone regen en op de top op 1738 meter kleed ik mij aan voor een koude afdaling. Regenjas, handschoenen, overschoenen en lange broek zijn noodzakelijk om de afdaling zo comfortabel mogelijk te maken. De regen gutst met bakken naar beneden. Mijn remblokken piepen van het zand en water. Ik zie nauwelijks wat en probeer mijn snelheid zo laag mogelijk te houden. Met een gangetje van 50 fiets ik het dorpje st Pancrasse binnen. De bui trekt weg en het uitzicht op de bewolkte bergen van de Chartreuse is fraai. In het dorpje Le Touvet is gehele afdaling achter de rug en steek ik de snelweg over. Ik volg de drukke licht stijgende D525 richting Allevard. In st Pierre rust ik even uit en eet wat. Het ziet er naar uit dat het vandaag niet veel beter wordt. 
Het aanvankelijke plan om de op papier lastige Collet d'Allevard te beklimmen laat ik varen. Het weer is te slecht en ik ga dus opzoek naar een camping. In Allevard zijn drie campings gevestigd. De eerste camping lijkt meer op een vuilnisbelt en fiets ik snel voorbij. De tweede is precies het tegenovergestelde en ook zeer duur. Aangezien ik geen zwembad meer nodig heb rijd ik door naar de laatste camping. Deze camping is wel aardig. Er zijn slechts enkele andere gasten en er is ruimte zat. De prijs valt met 25 FF ook alleszins mee en ik zet snel mijn tent op. Vervolgens fiets ik de dorpskern in. Allevard is bekende badplaats annex kuuroord. Het bejaarden gehalte is hier zeer hoog. In de grote supermarche doe ik aan het eind van de dag wat boodschappen en op de camping eet ik een heerlijke maaltijd. 

zondag 14 september Allevard - Grenoble 

(71 km, 1305 m) 
Dit is de slotdag. Vanavond om 6 uur zal de bus weer naar Nederland vertrekken. Het zal daarom vandaag een redelijk rustig dagje worden. Het weer is goed, met een zonnetje en ongeveer 20 graden celcius een prima fietstemperatuurtje. Na de tent een beetje droog gelucht te hebben pak ik mijn spullen in en vertrek voor de laatste etappe. In het dorpje St. Pierre d'Allevard neem ik de afslag naar de D 280. Dit is een kronkelig weggetje dat langzaam maar zeker stijgt. Met een stijgingspercentage rond de vier procent is dit een prima klimmetje om warm te rijden. Ik werp nog een blik achteruit op het meertje van Allevard. De Col du Barioz (1038 meter) is dan snel bereikt. De afdaling naar Theys gaat razendsnel. Ik behaal de hoogste snelheid van de hele vakantie: 73 km/uur. Vlak daarna moet ik voor de bocht vol in de remmen en kan nog net een tegemoetkomende auto ontwijken. 
Na Theys klimt de weg weer 400 meter naar de Col des Ayes (944 meter). Door een wegonderbreking daal ik via een omweg af naar het dorpje Laval. In de middeleeuwen is er in de buurt van dit dorpje een oude toren gebouwd. Een smal zandpad leidt naar de enkele meters boven het dorpje gelegen toren. Het uitzicht op het dal is fantastisch. Deze plek wordt waarschijnlijk ook gebruikt voor bepaalde groepen om samen te komen. Het gras is namelijk verbrand in de vorm van een kruis. 
Na een korte afdaling fiets ik weer door het dal en volg een rode weg op de Michelinkaart, de D523. Vanwege een evenement is de weg echter half afgesloten waardoor de drukte reuze meevalt. Bij Lancy volg ik de D165 richting St.Ismier. De N 90 is wel zeer druk en ik neem al snel een zijweg richting Corenc. De weg voert langs zeer smalle ommuurde en rustige maar steile weggetjes en ik passeer een kasteel waar een bruiloft gevierd wordt. De weg stijgt met zo'n 10 procent tot aan Corenc. Hier neem ik de D512, de doorgaande weg richting de Col de Porte. Ik daal echter af richting Grenoble. Bij het kerkje van Corenc is er een schitterend uitzicht op het uitgestrekte Grenoble en de Alpen. Dit biedt meteen de mogelijkheid om mijn fietskleding om te wisselen voor normale kleding zodat ik meteen de fietsbus in kan. 

De afdaling is snel voorbij en ik heb nog genoeg tijd om de binnenstad van Grenoble beter te bekijken. Het is zes uur en de bus komt pas om half acht op het station langs. Het is echter erg druk zodat ik mijn fiets nauwelijks alleen durf achter te laten. In een boekenzaak zoek ik tevergeefs naar de Franse collenboekjes en een CD zaak laat ik natuurlijk ook niet ongemerkt aan mij voorbij gaan. Wel koop ik nog wat drankvoorraad voor onderweg en wat krentenbroodjes. Ik heb helaas geen tijd en cash geld over om een uitgebreide warme maaltijd te nuttigen en eet snel een broodje Kebab. 

Om kwart over zeven sta ik voor het station, maar de bus komt pas kwart voor acht aan. De buschauf'ies zijn de zelfde lui van het begin van de reis van de firma Beuk. Er is al een andere fietser bij het fietserhotel in Ougiers ingestapt. Deze man heeft een mooie tocht gemaakt van Suze la Rousses naar Bourg d'Oisans. Hij heeft onderweg in hotels overnacht. Later worden onderweg ook nog andere fietsers opgepikt, waarna ten slotte de Cycletours groep in Thorens-Glieres ingeladen wordt. Jack, de reisgenoot van de Pyreneëenreis, is helaas al met anderen naar huis gereden, zodat ik zijn mening van de reis niet kon peilen. De overige groepsleden hebben het redelijk naar hun zin gehad. Het weer zat mee en de sterke verhalen zijn niet van de lucht. 
's Nachts wordt de slaapbus omgebouwd, maar ondanks de zware inspanningen tijdens mijn reis kan ik niet zo goed slaap vatten. 
Zo komt er een einde aan een korte maar mooie fietsvakantie. Op naar de volgende vakantie!


reacties:Luddo Oh © 1997