Dit jaar zijn weer de Alpen aan de beurt. Doel
zijn een aantal passen in Italië die ik de
afgelopen jaren om diverse redenen heb
overgeslagen. De Grand Paradiso ligt erg
geisoleerd en de Col de Finistere is een aantal
keer van het programma geschrapt vanwege te
weinig tijd of slecht weer. Ook staat de
onverharde Assieta op de verlanglijst maar
onduidelijk is of deze goed te fietsen is. Daarna
via de klassieke Franse Alpen weer terug naar het
beginpunt in Basel.
Voor dat we weg gaan
inspecteer ik mijn Cannondale die al sinds 1991
mee gaat. Het voorwiel laat ik zo goed mogelijk
richten bij fietsenwinkel in Utrecht. Hij vindt
eigenlijk dat het wiel niet meer recht te krijgen
is en overleden is. Ik gok er toch maar op. Ook
vervang ik mijn smalle 32 mm voorband door een 37
mm bredere versie.
Als ik op het station arriveer komt net de
trein er aan. We hebben gepland om in twee dagen
naar Basel te treinen met goedkope Duitse
fietskaartjes. In de trein naar Eindhoven spreken
we een vouwfietser uit Martigny die van Brugge
naar Leiden was gefietst. De vouwfiets is niet
het beste vervoermiddel om stabiliteit te
verkrijgen.
In Eindhoven hebben we een korte overstap naar
Venlo. Op station Venlo is een klein liftje waar
maar één fiets tegelijk meekan, maar gelukkig
hebben we ruim de tijd voor de trein naar
Düsseldorf. We hoeven alleen nog fietskaarten
uit de automaat te halen (10 losse euros, scheelt
weer gewicht) want het Schönes-Wochenende ticket
is al online geboekt. We hebben zelfs nog tijd
voor een (gratis) bakje koffie.
Intussen is de temperatuur aardig opgelopen,
het is al ruim 30 C. Gelukkig is het niet zo warm
in de trein en plaats genoeg voor de fietsen. De
treinstellen zijn nieuw en we kunnen de fietsen
makkelijk naar binnen rijden.
In Mönchengladbach zien we dat op het
tegenoverliggende perron een rechtstreekse
stoptrein naar Koblenz staat te vertrekken die we
eigenlijk hadden kunnen halen. Nu moeten we in
Düsseldorf 50 minuten wachten op de trein naar
Koblenz. Spoor 1 ligt niet naast spoor 2 dus de
aansluiting naar de volgende trein missen we.
Bovendien blijken de liften in Düsseldorf zo
klein dat een fiets alleen rechtop in de lift
kan, dus Dusseldorf moeten we in het vervolg maar
proberen te vermijden.
We nemen de trein naar Koblenz, maar daar
loopt de vertraging verder op door het
onschadelijk maken van een bom in de binnenstad
van Koblenz. De trein zit propvol met fietsers
die langs de Moezel hebben gefietst en gedurende
de treinreis komen er nog een aantal binnen, dus
al onze tassen moeten eraf. Wanneer we na zessen
in Mainz aankomen, tel ik er een stuk of 18 in de
coupe en de helft moet hier uit. We missen door
vertragingen weer de volgende aansluiting en
besluiten daarom maar een camping in de buurt van
Mainz op te zoeken. Die blijkt een km of 4 aan de
overzijde van de Rijn te liggen. Via een
imposante brug en wat fiets/voetpaden bereiken we
de camping, een prima plek voor op doorreis.
Redelijk dicht bij de stad, maar toch rustig
gelegen.
Na de tenten op te hebben gezet lopen we terug
naar de mooie maar ietwat verlaten Altstadt van
Mainz en eten een prima steak bij steakhouse El
Chico, de nr. 1 van Tripadvisor. Na tienen is
het nog steeds broeierig warm. We eten in de
binnenstad nog een ijsje.
We wandelen over de hoog brug over de Rijn en de
wandelbruggen naar de camping.
Maandag 31/8 Mainz-Bubendorf (4+26
km, 243 hm)
We
vertrekken wat vroeger van de camping dan
aanvankelijk gepland. We nemen de trein van 9:13
naar Mannheim voor een iets langere overstap naar
Karlsruhe. Uit de automaat halen we een
Quer-Durchs-Landticket, ietsje duurder dan het
Baden Würtemmberg-ticket wat oorspronkelijk de
bedoeling was, vanwege de vertraging van de
vorige dag.
De RB naar Mannheim heeft
veel plaats voor de fietsen en is comfortabel,
zelfs stopcontacten om de apparatuur te laden.
Via Karlsruhe, waar we nog even de tijd hebben om
buiten het station te kijken bij het Zoologische
Stadtgarten, gaan we verder naar Offenbach, waar
de fietstassen weer eraf moeten want bij Freiburg
komen veel fietsers erbij volgens de conducteur.
Dat valt mee, maar de hitte in de trein valt niet
mee. Om 15.15 stappen we uit bij Basel Badischer
Bahnhof en laden de fietsen op. Aan het eindpunt
is er geen lift dus we slepen de fietsen met
volle bepakking de trap af.
We verlaten meteen de stad
via de fietsroutes langs de Noordelijke Rijnoever
om de drukte van de stad te vermijden. We doen in
Wyhlen, een dorpje net voor de grens in
Duitsland, nog wat inkopen en steken de Rijn over
bij de waterkrachtcentrale bij Auchst en fietsen
Zwitserland binnen.
De camping in Auchst is
erg druk met veel gezinnen met kinderen dus die
laten we maar links liggen. We fietsen langs de
Romeinse restjes van Augusta Raurica die gewoon
vanaf de openbare weg zichtbaar zijn. De veldweg
even na het amphitheater blijkt een gewone
verharde weg dus we kunnen een stuk afsnijden om
weer op de weg naar Liestal te geraken. Het gaat
op en af, af en toe worden we met een hoge
snelheid ingehaald door dametjes op opgevoerde
Flyers of snelle Stromers. Na Liestal volgt de
route kleine weggetjes door beboste dalen. Rond
zessen bereiken we in Bubendorf de beoogde
camping, Talhaus. Er is geen receptie en het
restaurant dat ervoor ligt blijkt niets met de
camping te maken te hebben, we moeten de
beheerder zelf bellen op zijn mobiel.
Die komt al gauw langs en
voor 26 Franken zetten we de tenten op op het
grasveldje achter het toiletgebouw.
Ofschoon het
meer een bungalowparkje/woonwagenkamp is met
vaste bewoners is het verder ok. Het sanitair is
prima en er zijn ook voldoende stopcontacten om
al onze apparatuur weer op te laden. Er is weinig
vertier op en rond de camping dus we liggen na 21
al in onze slaapzakken.
Dinsdag 1 september
Bubendorf-Brenzikofen (101 km, 1003 hm)
Het
heeft 's nachts geregend maar als we rond zeven
opstaan is het gelukkig droog. Snel breken we de
tenten af en gaan we op pad voordat het weer
begint te regenen want de MeteoSwiss app
voorspeld niet veel goeds.
Na zo'n 7 km belanden we inderdaad in een
flinke plensbui. We schuilen onder een luifel bij
een verpleeghuis in Niederdorf en kunnen even
onze mail checken. Gelukkig wordt het weer droog
en dat blijft bijna de hele dag zo tot begin van
de avond. Vanaf Oberdorf moeten we een stuk over
de hoofdweg die nogal druk is. De weg blijft
gestaag verder klimmen tot de Oberer Hauenstein
(734m) bij Langebrück, waar we afslaan richting
Teufelsschlucht waar de weg nog iets verder
stijgt tot Bärenwil. We dalen een stukje te voet
af om een kijkje te nemen in de Teufelssclucht.
Daarna volgt een snelle afdaling naar het dal van
de Aare. Dit dal volgen we een stukje via
fietspaden en fietsroutes die de drukke wegen
vermijden. Omstreeks 14 uur bereiken we Burgdorf,
een stadje met een kasteel op een rots. Hier
zouden we oorspronkelijk een camping opzoeken
maar het is nog te vroeg en gelukkig ook nog
redelijk droog. Na een late lunchpauze fietsen we
weer verder over een vlakke gravelweg langs het
riviertje de Emme in het Emmental, bekend van
haar kaas.
Hierna wordt het wat drukker en volgen we de
229, soms volgen we de fietsroute over rustiger
wegen, maar dat betekent wel meer klimmen en
omwegen. Bij Grosshöchstetten doen we wat
boodschappen bij een Coop en begint het weer wat
harder te regenen. Gelukkig is het hierna vrijwel
alleen maar afdalen tot camping Wydeli bij
Brenzikofen (28 CHF) waar we na ruim 101 km en
dik 6 uur fietsen natgeregend aankomen. De GPS
helpt ons de kortste weg te vinden, want de
camping ligt aardig afgelegen van de weg.
Zodra het even wat minder hard regent zetten
we de tenten op. Een prima en rustige camping, we
mogen bij de receptie onze maaltijd koken aan een
tafel, droog onder de luifel. Da's beter dan in
het natte gras voor de tent.
Woensdag 2 september
Brenzikofen-Chateau d'Oex (76 km 1112 hm); Les
Avants-Glion (8 km, 108 hm)
We dalen
via een korte afdaling af naar Thun. Via
fietspaden rijden we dwars door Thun en bezoeken
in de binnenstad. Na een stukje langs deThunersee
begint de klim naar het Simmertal richting
Zweisimmen. We volgen de
fietsroute 9.
Eerst via fietsroutes, leuke weggetjes door
groene Alpenweiden, op en af tot Oey. Hier wat
brood ingeslagen en koffiebroodjes genuttigd.
Daarna pakken we de hoofdweg, de
Simmentalstrasse, die niet zo druk is en minder
op en af gaat dan de fietsroute, zo schieten we
wat sneller op om redelijk op tijd in Glion te
zijn.
In Zweisimmen besluiten we weer de fietsroute
op te pikken richting Saanermöser pas. Een
fietsbordje waarschuwt ons voor een flinke klim,
300m hoogteverschil in 8km, gemiddeld nog geen 4%
dus dat zal niet veel voorstellen. De klim blijkt
echter bijzonder steil, meteen vanuit het dorp
klimt het met zo'n 10%. Even verder wordt het pas
echt steil, 20-25% en moeten we lopen. Met de
zwaar bepakte fiets gewoon niet te doen.
Op de Saanenmöser pas stoppen we bij het
stationnetje. Daar nemen we de treinschema's
door. Er bestaat een mooie off-road piste over de
Col de Jaman, maar die hadden we in de planning
al uit ons hoofd gezet vanwege te zwaar met onze
bepakte fietsen. Het aanvankelijke plan, helemaal
doorfietsen tot het stationnetje van Les Cases en
daar het treintje door de tunnel te pakken tot
Les Avants laten we vanwege de tijd vallen om op
tijd aan de andere zijde van het meer van Genève
te komen. De trein stopt daar maar om de twee
uur, en dat halen we dus niet.
We fietsen rustig over de hoofdweg naar
Chateau d'Oex om daar de trein van 16 uur te
pakken.
Die brengt ons voor 2x12 Franken pp (kaartje
plus fiets) tot aan Les Avants aan de andere kant
van de berg. De trein biedt genoeg plaats voor
onze bepakte fietsen en we kunnen ze gewoon de
trein inrollen. Onderweg wordt het landschap
steeds fraaier en hebben we een beetje spijt dat
we dit traject niet op de fiets hebben gedaan,
maar het is wel comfortabel in de panoramawagon.
Na de lange tunnel onder de Dent de Jaman door
komen we aan in Les Avants. Hier stappen we uit
de trein en dalen af tot Glion. Via de route de
Caux is het weer fors klimmen tot Villa
Ribeaupierre waar we blijven overnachten.
We besluiten
om een uur of twee 's middags weer op pad te gaan
want de weersvooruitzichten zijn nog prima en we
willen bij goed weer over de lastige Sint
Bernardpas trekken. Door de rit in tweeën te
knippen wordt de rit wat aangenamer. Na een
groepsfoto op het terras te hebben gemaakt dalen
we af naar Montreux. Via drukke wegen fietsen we
naar Villeneuve waar we een stop maken bij de
winkel van Michel.
Daarna fietsen we verder het
Rhonedal in. De smalle wegen/tracks blijken prima
geasfalteerd te zijn, het is wel even zoeken naar
de weg want een paar wegen bij Rennaz lopen dood.
We fietsen langs wat kanalen en vervolgens langs
de Rhone. Via de fietspaden langs de Rhone
passeren we het hoofdkantoor van de UCI (Le
Vélodrome, Centre Mondial du Cyclisme) te Aigle.
De route is vrijwel vlak tot aan Martigny.
De camping in Martigny
bereiken we rond 18 uur. De camping kost 31
Franken en ziet er prima uit, met wifi en goede
voorzieningen. Voor het avondeten maken we nog
een wandeling naar het amphitheater dat vlak
naast het museum van St. Bernhardmuseum Het
museum, dat naast het amfitheater ligt, is gewijd
aan de Grote Sint-Bernardpas en aan de bekende
Sint-Bernardshonden.
Martigny
ligt aan de voet van de Bernard
pas (2473 m), dus dat betekent direct klimmen
vanaf de camping.
Vanuit Martigny moeten we
ruim 2000 hoogtemeters overwinnen. Het is mooi
weer, zo'n 20 C om de beklimming aan te vatten.
Het eerste deel is nog relatief vlak ca. 5% en
verloopt over een drukke verkeersweg door de
vallei van de Dranse. In Sembrancher slaan we wat
proviand in bij een grote Coop.
Na Sembracher kunnen we de
hoofdweg wat vermijden via de oude parallelweg.
In Bourg Saint Pierre bevindt zich de laatste
camping vóór de col en we denken hier nog een
bakkertje te kunnen vinden om nog wat extra
broodjes in te slaan, maar er is helemaal niets.
Er zijn geen winkels, dus we moeten het doen met
de voorraad die we bij ons hebben. Het is maar
goed dat we hier niet overnacht hebben.
Via steile weggetjes klimmen
we weer terug naar de hoofdweg en maken een
lunchstop bij het vervallen Hotel du Vieux
Moulin. Na Bourg St.Pierre volgt een lang traject
door lange tunnelgallerijen. Van het autoverkeer
weinig hinder, want het is rustig en men houdt
goed rekening met fietsers. Na de gallerijen
splitst de weg in een tunnel voor het meeste
auto- en vrachtverkeer en een 6 km lange weg over
de col.
Hier begint de échte
pasweg, een fraaie en rustige bergweg van 7
kilometer, steil, gemiddeld zo'n 8-10% en zeker
met bepakking een zware col. Rond 16u bereiken we
de pas met het prachtige bergmeer en het
hospice/klooster. De pas is naar Bernhard van
Menton genoemd, die hier in de 11de eeuw een
klooster heeft gesticht. De monniken hielpen in
moeilijkheden geraakte reizigers die in de bergen
de weg kwijt waren geraakt. Om deze op te sporen
gebruikten ze de sint-bernardshonden.
De lange afdaling naar het
Aosta dal is prachtig en fietsen we vlot. Vlak
voor de camping kunnen we nog boodschappen doen
bij de Conad. Via een fietspad langs de rivier
bereiken we Sarre, waar we de tenten opzetten in
camping
Monte Bianco (20). Een camping met
prima voorzieningen, alleen de wifi heeft alleen
bij de receptie ontvangst. Wel werkt de warme
douche met douchemuntjes.
Route:http://ridewithgps.com/trips/6588271
Het prachtige Val Veny
Zaterdag 5/9 Sarre-Val Veny-Sarre (93
km, 1655 hm)
Vandaag
fietsen we richting het Mont Blanc massief. De
weersvoorspellingen waren gisteren niet zo
gunstig, men verwachtte buien, maar 's ochtends
blijkt dat reuze mee te vallen. Alleen aan het
eind van de middag zijn onweersbuien voorspeld
maar de dag begint onbewolkt.
Zonder bepakking trekken we
westwaarts, eerst over drukke wegen, daarna nemen
we rustige binnenwegen en zelfs hier en daar een
fietspad langs de rivier Dora Baltea. We kunnen
de drukke SS26 vermijden via Villeneuve. De weg
klimt geleidelijk, wel staat er een forse
tegenwind. De regio Valle d'Aosta is tweetalig en
veel plaatsnamen en wegwijzers zijn in het Frans.
Valle d'Aosta is een autonome regio binnen
Italië.. Valle d'Aosta heeft een (deels
Franstalige) bevolking van ongeveer 113.000
inwoners In de 11e eeuw n. Chr. viel het gebied
toe aan het Huis Savoye (de hertogen van Savoye,
later ook koningen van Sardinië). Sinds 1861 is
het een deel van Italië. Naast de taal blijken
ook de gewoontes erg frans, zoals stokbrood en
kamperen. Ook zijn er de kastelen van Fénis,
Verrès, Châtillon en het kasteel van Issogne.
Het wintersportplaatsje
Courmayeur ligt op 1200 meter tegen een imposante
muur van het Mont Blanc massief. Hier slaan we
onze laatste voorraden in, want er zijn verder
geen winkels meer, alleen een paar campings en
wat berghutten.
Na het stadje slaan we
linksaf een bergweggetje in naar het Val
Veny. De weg stijgt meteen fors met
percentages van 10-15%. Bij het kerkje van Notre
dame della Guerison rusten we even eten en
genieten van het imposante uitzicht op de
gletsjer van Brenva. We passeren wat campings in
het bos, hier vlakt de weg wat af. Aan het eind
van het dal wordt de omgeving nog
indrukwekkender, met watervallen, ruige hoge
bergpieken en gletsjers. De weg is afgesloten
voor auto's maar we kunnen wel verder fietsen.
Tussen de wandelaars slaommen we naar boven. Het
wordt hier flink steil met percentages continue
rond de 15%. Het asfalt houdt op maar we fietsen
nog een stukje over een onverharde gravelweg
verder. Gelukkig zijn de zeer steile passages
voorbij en hoeven we niet te lopen. We komen in
een vlakke vallei, Lac de Combal met schitterende
bergen om ons heen. Er zijn veel wandelaars die
de Mont
Blanc Trektocht afleggen. We passeren een
paar ATB-ers.
Na genoten te hebben van het
mooie uitzicht en vele foto en video's te hebben
geschoten keren we weer om, want donkere wolken
pakken zich samen boven de Mont-Blanc. Het mooie
uitzicht trekt dicht dus we dalen snel af. De
afdaling gaat vlot, want er is weinig verkeer.We
kiezen grotendeels de grote weg en met wind mee
zijn we weer snel beneden.
Aanvankelijk zijn we van plan
om naar de voet van de Matterhorn te gaan, maar
de weersvooruitzichten zijn niet zo goed. Dit
betekent dat we er voor een rustige dag kiezen.
De eerste 30 km dalen we over vrijliggende
fietspaden langs de Dora Baltea rivier tot Saint
Vincent. Hier komen we wat spullen in en krijgen
we wat aanspraak van geïnteresseerde man. Hij
bewondert onze fietsen en verklaart dat de
voertaal hier Frans is en dat maakt communicatie
toch wel wat eenvoudiger.
De Matterhorn verschuilt zich achter andere
bergruggen is helaas niet te zien, die laten we
links liggen. We fietsen verder omlaag langs
drukke en minder drukke wegen tot de omgeving van
Ivrea, om de buitenwijken van Turijn heen. Na een
pitstop in Loranze, waar ik mijn
voorderailleurkabel moet vervangen, is het wat op
en af tot Cuorgnè, een klein stadje aan de voet
van de Grand Paradiso..
We overnachten in hotel
Astoria (60), middenin het centrum.
Hotel Astoria is groot, met een wat gammele lift,
maar prima kamers. Hotel zit midden in het
centrum op het centrale plein in het stadje.
Kamers zijn prima, maar inrichting doet wat
gedateerd aan. Rustig gelegen kamer aan de
achterkant met uitzicht op de binnenplaats. Op
het balkon kan de was prima uitwaaien. De fietsen
mogen we in de ontbijtzaal stallen. We zijn nog
even op zoek naar de supermarkt maar de meeste
winkels zijn dicht. Pizzeria
Royal op het centrale plein is een van de
weinige restaurants die open is. Hier is het zeer
druk met vele Italiaanse families. Pizza's zijn
prima, en ook de overige gerechten zijn
overvloedig. Prijzen zijn ok, maar de bediening
is wat lomp.
Maandag 7/9 Cuorgnè-Colle del
Nivolet (117 km, 2734 hm)
Na een uitgebreid ontbijt in
hotel Astoria laden we de fietsen op. Vandaag
fietsen we zonder bepakking naar een van onze
doelen van de vakantie. We fietsen de 60 km lange
klim naar colle
del Nivolet, gelegen in het Nationale Park
Gran Paradiso. De weg loopt daar dood op 2612
meter hoogte en gaat verder als wandelpad naar
beneden. Andere fietsers hebben de afdaling
gewaagd, maar het sjouwen met de fiets gaat ons
wat te ver.
De eerste 40 km gaan rustig
vals plat omhoog. Bij Noasca maken we een
lunchstop. Naar het schijnt blijkt het drinkwater
niet zo betrouwbaar te zijn, men heeft op het
pleintje een vrachtwagen met jerrycans
mineraalwater staan en dit smaakt prima. Volgens
een lokale wandelaar is het tapwater echter ook
prima te drinken.
Na het dorp bereiken we de
beruchte tunnel, 3,5 km met een stuk van 15%
helling. Gelukkig kunnen we via de oude weg om de
tunnel heen, die echter niet meer onderhouden
wordt. Deze weg is steil, het asfalt erg ruw,
overwoekerd en er is zelfs een stuk van de weg
weggeërodeerd, waardoor we een klein stukje door
de tunnel moeten fietsen. 100 meter verder kunnen
we na wat gallerijen direct weer de tunnel weer
uit op de oude weg en komen bij een hoog gelegen
camping uit.
Na de tunnel bereiken we
Ceresole, een langgerekt vakantiedorp met veel
campings aan een gelijknamig stuwmeer waar de weg
wat afvlakt en even kunnen uitrusten. Na Ceresole
stijgt de weg weer verder met vele
haarspeldbochten en magnifieke uitzichten op de
bergen van Gran Paradiso. De weg is prachtig en
slingert naar een hoog gelegen meer. Daarna volgt
het mooiste stuk met de prachtigste uitzichten,
een van de beste passen die ik ooit gefietst heb.
Het fantastische weer helpt daar zeker bij. Boven
de meertjes wordt het wat frisser en doen we de
truitjes aan.
We komen telkens dezelfde
fietsers tegen die ook deze fraaie col bedwingen.
Om 16 uur na 8 uur fietsen bereiken we de pas op
2612m. Het weer betrekt dus het wordt tijd om
weer af te dalen. Na een snelle afdaling zijn we
na 2,5 uur net voor donker weer terug bij het
hotel. Omdat de meeste restaurants gesloten zijn
gaan we weer bij Pizzeria Royal eten. Deze keer
geen pizza, maar pasta met veel vlees, groentjes
en patat. De overvloedige maaltijd die pas na
lang wachten wordt opgediend, is binnen een mum
van tijd verorbert door twee uitgehongerde
fietsers.
Voordat we
vertrekken moeten we nog even langs de
fietsenmaker voor wat reserve derrailleurkabels.
voor de zekerheid vier stuks.
Via binnenweggetjes verlaten
we Cuorgne. Het gaat wat op en af, soms een steil
klimmetje maar nergens echt lastig. In het dal op
weg naar Susa volgt de fietsroute vaak een
fietspad, soms onverhard. In de verte zien we
Turijn, maar daar gaan we met een grote boog
omheen. We kiezen wel het vlakke dal, de bergen
laten we links liggen, daar is het weer op dit
moment te slecht. Gelukkig hebben we gisteren
beter weer gehad tijdens de zware beklimming van
de Nivolet. Door goed de weervoorspellingen te
volgen hebben we het goed uitgekiend. In
Caselette lunchen op een bankje voor een
begraafplaats. Het is weer warm. We volgen een
onverharde fietspad en stuiten om schaars geklede
dames die op een krukje op klandizie lopen te
wachten. We merken dat we dicht bij de grote stad
Torino staan en dat de hoertjes op de meest
troosteloze plekken hun werk moeten doen. In Sant
Ambrogio di Torino vinden we via de garmin de
goedkope Eurospin supermarkt. We halen een hele
boodschappen mand vol en betalen maar 13 euro.
Het laatste stuk tot de
camping gaat over een drukkere weg. Camping
Tizianelle in Chianocco (21 per nacht) ligt
een km of 10 buiten Susa, ingeklemd tussen drukke
wegen en spoorlijn op een industrieterrein.
Eigenlijk is het geen echte camping, meer een
bungalowparkje, zeker geen aanrader. Het sanitair
is maar matig en er zijn muggen, maar er is geen
alternatief in de buurt van Susa. We koken wat
verder van de tenten weg, waar er minder muggen
zijn.
Woensdag 9/9 Susa-Colle delle
Finestre-Sestriere-Susa (117 km, 2626 hm)
We staan vroeg voor de
koninginne-etappe van de tocht. Het plan is om
vanuit de camping de gevreesde Colle
delle Finestre en daarna de Colle
del'Assieta, een overharde kamweg te fietsen
zonder bepakking. Ik ben al drie keer langs de
voet van de Finestre gefietst maar heb het nooit
aangedurfd om naar boven te fietsen. Te vaak was
het te slecht weer of was het schema te krap om
deze zware col te fietsen. Naast de steilte van
de berg met gemiddeld 10% is de helft van de klim
onverhard. De giro is er recent overheen gegaan
dus als de wielerrenners omhoog kunnen fietsen
dan moeten wij dat ook kunnen.
We staan extra vroeg op, en
zitten al om 7:15 op de fiets. Via
binnenweggetjes achter de camping bereiken we het
dorpje San Giorio di Susa, de bakker is net open
zodat we wat broodjes kunnen inslaan voor
onderweg. Deze is om 7:30 open gegaan dus dat
komt goed uit. Voor de rest zijn er erg weinig
fourage mogelijkheden onderweg.
Om acht uur rijden we Susa
binnen en slaan de weg naar de Col in. Overal
zien we roze fietsjes en aanmoedigingen op het
wegdek gekalkt. De Giro was hier namelijk in mei
langsgekomen. De weg gaat meteen steil omhoog bij
Meana di Susa. Het eerste deel van de col gaat
door het bos, een zeer smal weggetje vol
haarspeldbochten, gemiddeld 10%. Het is nog niet
warm maar vele vliegen maken het klimmen extra
lastig. De dag is bewolkt begonnen en langzaam
trekt het wolkendek open en begint de zon te
schijnen.
Na 11 km houdt het asfalt op
en begint het onverharde gedeelte. Over het
algmeen is de strada bianchi goed te fietsen,
alleen in de bochten is het af en toe lastig om
in evenwicht te blijven. Onderweg zien we veel
racefietsers, waaronder een grote groep uit
Nederland met volgauto die ons een paar keer
inhaalt. Enkele van deze fietsers vervloeken de
klim als het zwaarste wat ze ooit gedaan hebben.
De groep maakt een rondje vanuit Susa via
Sestriere. Op de top op 2176 meter maken we veel
foto's van het fantastische uitzicht.
Wij beginnen na een korte
afdaling verder aan de Colle del'Assieta. Deze
weg is ook onverhard, maar in nog slechtere
staat. We komen veel offroad motoren tegen die
een flinke stofwolk achter zich laten. De weg
wordt steeds slechter met grote stenen. Ik hobbel
van steen naar steen en maak goed gebruik van
mijn MTB ervaring. Als ik achterom kijk zie ik M
stil staan. Het is even niet duidelijk wat er aan
de hand is, maar hij maakt in de lucht het stop
teken. Het wegdek is te slecht en als het zo
blijft dan zouden we tot diep in de nacht op de
kamweg verblijven. Onze fietsen zijn blijkbaar
niet gebouwd voor dit soort wegen. Dit gaat 'm
niet worden, en we besluiten net als de
Nederlandse groep fietsers via het asfalt af te
dalen richting de hoofdweg. We kuunen dan via
Sestriere over mooi asfalt het rondje afmaken.
Na zo'n 500m te hebben
afgedaald stijgt de weg vanaf Pragelato la rua
weer tot Sestriere. De klim is zeer geleidelijk
en niet zwaar. We klimmen weer 600 meter naar Sestriere
dat op 2000m hoogte is gelegen. Dit is een saai
uitgestorven wintersportoord. Bovenop eten we in
een park onze laatste broodjes op. Hierna is het
nog 57 km terug naar de camping. Het begint met
een makkelijke snelle afdaling en vervolgens
langzaam dalend door het dal. Even voorbij
Salbertand moeten we nog even op de pedalen staan
voor de klim naar het kasteel bij Exiles. Na zo'n
zware dag valt zo'n klim niet mee. Vlak voor Susa
gaat het via een zeer bochtige weg weer steil
naar beneden. De laatste 10 km zijn dan vlot
afgelegd. Om 18 uur zijn we moe maar voldaan weer
terug op de camping.
Vandaag
gaan we weer met bepakking op weg. In Susa, dat
op 10 km van de camping is gelegen, doen we
boodschappen voor vandaag.
In Susa zien we de
begeleiders van de Nederlandse fietsers op een
terrasje zitten en even later zien we ze langs
rijden. De Col
de Mont Cenis staat op het programma, een
zware en lange klim op de Frans/Italiaanse grens.
De eerste 10 km zijn erg
zwaar, de klim begint meteen vanuit Susa met
gemiddeld 10%. Vanwege de zware bewolking weinig
vergezichten en dat maakt de beklimming nog veel
zwaarder. Gelukkig is het wel een erg rustige
weg, vrijwel geen verkeer.
Pas bij het naderen van een
stuwmeer Barrage St. Nicholas vlakt de klim af,
de laatste haarspeldbochten tot het volgende
stuwmeer zijn ook minder zwaar dan het begin. Het
is echter wel fris door de bewolking. Na de
haarspeldbochten lunchen we vlakbij het meer.We
vorderen traag en we moeten verder stijgen. Langs
het stuwmeer Lac du Mont Cenis bereikt de weg een
soort hoogvlakte tot de uiteindelijke pas is
bereikt. Helaas nog steeds geen uitzicht en het
zo koud dat we met truitjes en jasjes aan omhoog
fietsen.
Na 27 km klimmen zijn we pas
om half drie op de col, veel later dan
aanvankelijk gedacht. Er volgt een prachtige
afdaling, want aan de Franse kant schijnt de zon.
We hebben mooie vergezichten op de gletsjers van
de Vanoise en kunnen iets opwarmen. Na een
relatief korte afdaling tot Lanslebourg gaat het
geleidelijk naar beneden.
In modane doen we wat
inkopen bij de grote supermarkt. Daar checken we
in op de camping municipal Les Combes (15),
een prima camping met een mooi grasverld en
moderne voorzieningen. Alleen het opladen mag
niet in het douchehok en de wifi is alleen bij de
receptie bereikbaar.
Vrijdag 11/9 Modane-Lacets de
Monvernier-Col du Chaussy- St. Jean de Maurienne
(73 km, 1223 hm)
Vannacht
regent het licht maar als we opstaan is het droog
en opgeklaard. Vandaag zullen we maar een kort
ritje afleggen dus we kunnen uitslapen tot acht
uur. Bovendien moeten we tot 9 uur wachten totdat
de receptie opengaat, want een van de batterijen
ligt daar nog op te laden à 50 eurocent. Enig
minpuntje op deze verder prima camping.
We dalen via de grote weg af
naar St. Jean-de-Maurienne, een ritje van slechts
30 km. Na ruim een uur afdalen over een drukke
weg (gelukkig mét fietsstroken) bereiken we de
volgende camping al, Camping des Grands Cols.
Deze camping is helemaal ingericht op fietsers,
met speciaal tarief voor fietskampeerders (we
betalen maar 11). We staan achter de
blokhut, een prima plaats. De kampeerplekken
hebben namen van beroemde cols, er is een plek om
aan je fiets te sleutelen. Verder prima
voorzieningen met warm stromend water.
Na de tenten te hebben opgezet en een wasje te
hebben gedaan, fietsen we verder zonder
bepakking. Hoofddoel zijn de Lacets de
Montvernier, een spectaculaire bergweg met tal
van haarspeldbochten, bekend van de Tour de
France, die hier onlangs is gepasseerd.
Dat is ook te zien aan de
talloze versierde fietsjes langs de weg. De klim
zelf is niet zwaar, maar wel erg mooi. De weg
kronkelt als een gek waarbij de haarspeldbochten
bijna boven op elkaar liggen. We proberen het
uitzicht van de tour te vinden waarbij je alle
bochten kan zien. Bij het kapelletje Chappelle de
la Balme heb je een mooi uitzicht.
Na de Lacets fietsen we
verder tot de
col du Chaussy, ruim 1500m hoog. De
uitzichten zijn fraai, de weg is hier en daar
uitgehouwen in de rotswand en de weg kronkelt
door het landschap. Op de achtergrond hebben we
continu uitzicht op het fraaie vallei met Les
Aiguilles d'Arves.
Op de pas lunchen we bij het
kappeltje. Er is een wilde stier die andere
wandelaars lastig valt en de bloemtjes op het
terras van een restaurant op eet. Na het bereiken
van de pas draaien we weer om en dalen af naar de
camping in St. Jean de Maurienne. Onderweg nog
even langs de Intermarché. Vergeleken met
Italië zijn de Franse supermarkten gigantisch
groot en het assortiment idem dito.
Zaterdag 12/9 St. Jean de Maurienne -
le Bourg D'Oisans (78km 1862 hm)
Het is fraai zonnig weer. We
beginnen vandaag vanuit St Jean de Maurienne aan
de Col
de la Croix de Fer met volle bepakking. De
weg klimt meteen steil omhoog vanuit het dorp met
zo'n 10%. Onderweg worden we ingehaald door
talloze groepjes wielrenners die ook omhoog
fietsen. Deze regio is zeer populair vanwege de
vele beroemde Tour cols in de buurt. De op papier
gemakkelijke aanloop van de col blijkt lastiger
dan verwacht. De weg blijft continu stijgen. Het
eerste deel in het bos daarna wordt de vallei
breder met telkens mooie uitzichten op een berg
met drie toppen, Aigle d'Arves.
Pas na een serie tunnels
daalt de weg enigszins en stijgt die later minder
fors. In Saint Jean d'Arves worden we ingehaald
door een grote groep
Engelse fietsers. We lunchen in het dorp.
In het laatste dorp voor de
pas, Saint Sorlin d'Arves, klimt de weg weer
fors. We ingehaald door drie Nederlandse MTB'ers.
Met tal van haarspeldbochten en fraaie uitzichten
bereiken we de pas na 3,5 uur fietsen. We hebben
pas dertig km gefietst en het is al weer half
drie. Bovenop de pas is het druk met fietsers,
veel meer dan we onderweg zijn tegen gekomen.
Veel fietsers zijn van de andere kant de berg
beklommen en dalen dezelfde kant weer af. Het
begint een beetje te betrekken en dus gaan we
snel weer verder.
Er volgt een snelle afdaling
en daarna moeten na het Lac de Grand Maison we
weer flink klimmen. Bij Defile de Maupas is het
hard werken geblazen. Door een aardverschuiving
is de weg hier jaren geleden omgeleid naar de
andere kant van het dal. We dalen samen met twee
Ieren verder af en bereiken we het stuwmeer van
Verney. Ik daal iets te snel af en mis de afslag
die rechts langs het stuwmeer gaat, want de
hoofdweg gaat linksom.
Daarna dalen we af naar het
dal van Le Bourg D'Oisans, waar we de tenten
opzetten bij Ferme Noemie. Het weer ziet er
dreigend uit maar blijft gelukkig nog droog. Deze
zeer rustige camping is van alle gemakken
voorzien en de fietsen kunnen droog staan. Het
dorp is echter nog een kwartiertje fietsen en
zijn er langs de drukke weg fietspaden en stroken
aangelegd. We bezoeken het dorp en slaan inkopen
in bij de grote supermarkt. We vieren dat we het
zwaarste deel van de tocht achter de rug hebben.
Morgen hopen we dat het een
beetje droog blijft om Alpe d'Huez te beklimmen,
de weersvooruitzichten voorspellen niet al te
best weer voor de komende dagen en het regent nu
af en toe.
Route: http://ridewithgps.com/trips/6588290
Zondag 13/9 Rondje Alpe d'Huez (69 km
2010 hm)
De hele nacht regent het en
's ochtends duurt het tot een uur of negen totdat
het droog wordt. We fietsen naar Bourg d'Oisans
en veel wielrenners beginnen ook aan de klim. Er
hangen dikke nevelslierten egen de berghellingen,
en dat levert een fraai gezicht op.
In het centrum kopen we wat broodjes voor
onderweg en doen ansichtkaarten op de post. Dan
beginnen we aan de beroemde klim naar Alpe
d'Huez. Bij de start van de klim drukken we
onze chrono's in. Het zonnetje breekt door en het
wordt meteen warm. De eerste kilometers zijn het
zwaarst, maar na twee bochten is het moeilijkste
achter de rug.
We worden regelmatig ingehaald door andere
fietsers. We fietsen samen met een gezin met
kinderen omhoog, zij en wij worden continu door
de aanhang aangemoedigd met grote koeienbellen.
Vlak voor het dorp worden we op de foto gezet
door een professionele fotograaf die een paar
zakcenten probeert te verdienen, maar helaas niet
aan ons.
Op het eind is weer even zoeken naar de
finishstreep. Opvallend is dat veel fieters niet
naar dit officiële punt fietsen maar bij het
eerste restaurant voor gezien houden. Na 1u44
pure fietstijd bereik ik de finishstreep. Twintig
jaar geleden was ik veel sneller boven met een
tijd van 1 uur 10, tja de jaren gaan tellen en ik
fiets met een lichter verzet. Waarom zwaar
vermoeien als het makkelijk kan.
Na een lunchpauze op het podium fietsen we de
verlaten spookstad uit, en klimmen nog wat hoger
tot de bijna 2000m hoge col
de Sarenne. De weg is nu volledig verhard, in
1995 waren er nog vervelende watergoten. Op dit
fraaie weggetje komen we vrijwel geen verkeer
tegen slechts een enkele fietser. Deze klim
natuurlijk veel fraaier dan de klim van Alpe
D'Huez. De klim is vrijwel verlaten en op de top
genieten we van het mooie uitzicht. Alleen een
paar wandelaars zijn ook op de top aan het
uitrusten. Na de col dalen we af via een
hobbelige afdaling tot het stuwmeer Barrage du
Clapier. Het is nog mooi weer dus we besluiten
niet verder te dalen richting Bourg d'Oisans maar
weer te klimmen naar een panoramische fietsroute
over de D211a die weer uitkomt in La Garde, het
dorpje aan het begin van de klim naar Alpe d'
Huez. De klim naar boven valt niet mee, continu
10%. M is niet zo blij met de extra
klimkilometers, maar het uitzicht op de vallei
vergoedt veel.
Uiteindelijk bereiken we een weg die hoog
boven het dal in de rotswand is uitgehouwen, een
spectaculair uitzicht op Bourg D'Oisans.
Via een snelle afdaling zijn we rond vijf uur
weer beneden. Het is zondag, de grote Casino
supermarché is dicht maar een kleinere in het
dorp is nog open. Net op tijd keren we terug op
de camping, want 's avonds begint het weer stevig
te regenen.
We kunnen de fietsen en de was droog in de
garage stallen, en ons eten onder een afdakje bij
het sanitairgebouw koken.
Maandag 14/9 Bourg d'Oisans-Cognin
les Gorges (108 km, 1012 hm)
De hele nacht heeft het fors
geregend met hevig onweer. Gelukkig is het 's
ochtends een beetje opgeklaard. Tijd om de bergen
te verlaten.
Met af en toe een bui dalen
we af naar Grenoble over een drukke verkeersweg,
gelukkig zijn er fietsstroken. Het is een
vervelende weg, dus het is even doorbijten.We
dalen wel af dus het gaat aardig vlot.
In Vizille zijn we de drukke
weg zat en verlaten we de weg. Na Vizille moeten
we weer klimmen. De klim duurt wat langer dan
verwacht en na een snelle afdaling bereiken we
Grenoble. In Grenoble schuilen we een paar keer
voor een bui. Over vrijliggende fietspaden rijden
we om de binnenstad heen en komen op een fietspad
langs de Isère. Aan de ene kant geflankeerd door
de hoge rotsen van de Vercors, aan de andere kant
die van de Chartreuse. Vanwege de buien besluiten
het aanvankelijke plan om de Vercors te
doorkruisen te skippen. We blijven het fietspad
langs de Isère volgen, want we hebben vandaag
weinig in de bergen te zoeken. Het fietspad is
vlak en af en toe schuilen we als het hard regent
onder een paar bomen. We leggen de afstand snel
af, maar de route is niet erg interessant.
We fietsen naar
Cognin-les-Gorges waar we een camping a la ferme
"la Chattoniere" vinden (15), Op
de camping staat als een Duits echtpaar, maar er
is geen beheerder. Het is een eenvoudige
boerencamping zonder wifi. De fietsen kunnen
onder een afdakje staan.
Na de tenten te hebben
opgezet verkennen we het dorp. De winkel die op
de Garmin staat aangegeven is vanwege vakantie
gesloten. Er zijn verder geen winkels open in dit
dorp en we hebben verzuimd eerder proviand in te
slaan onderweg. We komen toch wel een dorpje
tegen dachten we, maar het fietspad langs de
rivier vermijdt iedere dorpskern.
We fietsen na de buien langs
de Gorges
du Nan omhoog het Vercors massief op. De weg
is uit de rotsen gehakt met een groot aantal
tunnels en een diep ravijn. We fietsen verder
omhoog via een aantal haarspeldbochten. We
bereiken Malleval-en-Vercors, echter ook hier
geen winkels. Wel is er een restaurant en een
camping maar die zijn dicht, dus we moeten weer
omdraaien. We dalen via dezelfde weg door de
fraaie canyon weer af naar de camping en eten nog
wat resteert van onze voorraden.
Dinsdag 15/9 Cognin-les-Gorges -
Entre deux Guiers (71 km, 1145 hm)
We
ontbijten dit keer met koekjes, het brood is op
want er is geen bakker in de buurt. Na het
ontbijt fietsen we een km of vijf en ontdekken in
Vinay een grote Super U. Daar hadden we
natuurlijk eerder naar toe kunnen fietsen want
deze staat gewoon op de GPS vermeld.
Na de nodige voorraden weer te hebben
aangevuld, ontbijten we bij een sportparkje en
gaan we verder over het fietspad langs de Isère,
weer helemaal over hetzelfde stuk terug richting
Grenoble. Gelukkig is het vandaag droog dus
kunnen we lekker doorrijden.
Nabij Saint-Egreve trekken we de Chartreuse
in. Er staat een pittig klimmetje op het menu, col
de la Charmette (1261 m). In het verleden ben
ik hier wel eens langs gefietst, maar de weg was
toen afgesloten op gevaar van een grote boete.
We kunnen aan beide kanten van de rivier
omhoog en kiezen voor de linker oever. De weg
klimt meteen fors omhoog. Bij een dorpje vlakt
het even af, maar als we weer aan de rechterkant
van het riviertje fietsen komt het steilste stuk.
De klim blijkt kilometers lang te klimmen rond
10% met weinig bochten. De klim gaat door een
donker bos dus veel uitzicht om te genieten is er
niet. Na 13km klimmen bereiken we de top. Op de
top staan veel auto's geparkeerd van wandelaars.
De weg houdt hier voor gemotoriseerd verkeer op.
De afdaling blijkt ook voor wandelaars en
fietsers afgesloten te zijn vanwege de houtkap.
Toch wagen wij het erop. Het weggetje is hier en
daar slecht maar de uitzichten op de rotsen van
de Chartreuse zijn fraai.
We hebben geen last van boswachters en
omvallende bomen. Na een zeer fraai stuk volgt
een lange onverlichte tunnel. We zetten de
lichtjes aan en wandelen door de onverharde
tunnel.
Beneden in het dal kamperen we in Entre deux
Guiers. Camping L'Arc et Ciel ligt middenin het
dorpje en maakt een prima indruk, vlak bij het
centrum.
We worden door een Nederlandse jongen die hier
werkt ontvangen en mogen overal de tent opzetten.
We kiezen een plek achter het sanitairgebouw en
dicht bij de wifi zone. Hier kunnen de fietsen en
de was droog onder de luifel, zijn er bankjes en
stopcontacten in het strijkhok. Het weer is de
hele dag bewolkt, maar gelukkig nog droog.
Woensdag 16/9 Entre Deux
Guiers-Frangy (99 km, 1144 hm)
Het is merkwaardig weer. Er
waait een warme föhnwind vandaag, het is zwaar
bewolkt, er lijkt ieder moment een bui te kunnen
vallen maar gelukkig blijft het de hele dag
droog.
Met wind in de rug zetten we
koers noordwaarts, richting Mont
du Chat. Dit is een zware klim met lange
stukken boven de 10%. Na lang overleggen gaan we
toch de loodzware klim niet op maar eromheen,
over de 600m hoge col du Chat. Het weer is te
onbestendig en we willen even door fietsen
voordat de grote buien gaan vallen. Er komt
duidelijk een weersomslag.
De col du Chat stelt net
veel voor en is veel lager dan de Mont du Chat.
Na de col fietsen we over een fraaie panoramaweg
hoog boven het Lac du Bourget met uitzicht op
Aix-les-Bains. Bij een uitzichtspunt stoppen we
voor de lunch.
Na een korte afdaling
bereiken we Seyssel via een fietspad langs de
Rhône. Het is nog wat vroeg om te stoppen en
inmiddels zonnig en warm, tegen de 30 C!
Na inkopen gedaan te hebben bij de plaatselijke
Casino, gaan we verder richting Genève De weg
richting Frangy is erg druk, we hadden beter een
binnenweg moeten zoeken.
Bij Frangy is een 1 ster
camping (10). Deze oogt wat vervallen, meer
een soort woonwagenkamp. Er zijn echter geen
alternatieven want een camping iets verder op is
reeds gesloten. De camping wordt permanent
bewoond, de voorzieningen zijn oud. Ik kan me
weinig voorstellen om hier permanent te wonen.
Onder de verlaten stacaravan
naast de tenten vinden we een stekkerdoos waar we
al onze apparatuur droog en veilig op kunnen
laden. Het tuinmeubilair en terras van de caravan
gebruiken we voor de avondmaaltijd en het
ontbijt. Als de duisternis in valt gaan we snel
naar bed, want veel meer is er niet te doen op de
camping.
Vanochtend
staan we zeer vroeg op, want het gaat spoken en
zal erg nat worden. Voordat de buien kunnen we de
tenten droog afbreken en voor achten zijn we al
onderweg.
Meteen begint het te
regenen, eerst buien, daarna continu stromende
regen. Na 10 km fietsen schuilen we onder een
afdakje bij Auberge de la Goutte d'Or in Jonzier.
Het regent pijpenstelen en de straten staan
blank. We hebben geen zin om verder te fietsen,
krijgen het koud en duiken het café in.
Het is hier gelukkig warm.
De stamgasten zijn al aan het bier en wij lezen
de krant. Na drie uur rust en een aantal kopjes
koffie willen we toch maar gaan. Als de waard aan
tafel gaat voor de lunch besluiten we verder te
fietsen. Het is nog steeds niet droog en het
begint weer harder te regenen. Gelukkig is het
verkeer wat rustiger geworden en we dalen een
behoorlijk stuk af. Dit is levensgevaarlijk want
de remmen doen het nauwelijks meer en het duurt
tientallen meters voor we weer tot stilstand zijn
gekomen.
Na weer 10 km helemaal te zijn natgeregend
stoppen we in Soral, een dorpje net over de
Zwitserse grens.We maken een lunchstop onder een
afdakje en wachten tot het wat droger wordt. M
wringt zijn sokken uit die volledig vol gelopen
zijn met water.
Na enen klaart het eindelijk
een beetje op, dus fietsen we verder richting
Genève. We fietsen over fietspaden en rustige
fietsroutes door buitenwijken om uiteindelijk aan
het meer van Genève aan te komen. Daar bezoeken
we de beroemde fontein, Jet d'Eau. Het is een van
's werelds grootste fonteinen en een belangrijk
herkenningspunt van de stad. De fontein is
gelegen op de plek waar het Meer van Geneve over
gaat in de Rhône.
Het is gelukkig gestopt met
regenen en langs de fietsstrook van de hoofdweg
fietsen we de stad weer uit. Inmiddels is zelfs
het zonnetje doorgebroken. We hebben prachtige
uitzichten op oa Rochers de Naye, Lausanne en
zelfs de Mont Blanc laat zich even zien.
Via Nyon vinden we in Rolle
een drukke, vrij prijzige camping (35 Franken).
Helaas heeft deze luxe camping geen
picknicktafels en is het gras nog nat, waardoor
we voor het koken uit moeten wijken naar een
picknicktafel in het nabijgelegen strandparkje
van Rolle.
Het is vanochtend regenachtig.
We worden gewekt door het getik van regen op de
tentdoeken. Zodra het een beetje droog is
vertrekken we.
Het is al half tien, iets later dan
gewoonlijk. De eerste kilometers fietsen we langs
het meer van Genève tot Morges bij Lausanne. Het
regent af en toe, maar gelukkig niet al te hard.
In Saint Prex zoeken we een bakker op. Vanaf
Morges moeten we flink klimmen via Saint
Saphorin-sur-Morges. Daarna noordwaarts richting
Yverdon aan het meer van Neuchâtel. Soms de
fietsroute volgend, soms een alternatief over
betonnen landweggetjes om stukken af te snijden.
Na Penthalaz verlaten we de fietsroute want deze
maakt een grote omweg via Saraz. We volgen de weg
langs het spoor en fietsen over een steil smal
weggetje. We komen op een prachtig bosweggetje
waar we stoppen voor de lunch. Daarna volgt een
stuk onverhard door een natuurgebied en hebben we
een heel stuk afgestoken. Het gaat continu op en
af, de laatste km tot Yverdon een langere
afdaling naar het meer. Het is inmiddels
opgeklaard en droog. We fietsen langs de camping
vanYverdon waar ik in 2013 heb gestaan, dat was
geen aanrader en gelukkig is het nog vroeg en
kunnen we nog een stuk verder fietsen.
Na Yverdon volgen we fietsroute 5 over vlakke
wegen langs het meer van Neuchâtel. Het passeren
een grote groep fietsende kinderen die erg
vermoeid en ongelukkig kijken. Tja fietsen is
blijkbaar niet altijd leuk.
Estavayer-le-Lac is een mooi plaatsje met een
aantal mooie kastelen. In het centrum van
Estavayer-le-Lac fietsen we een
eenrichtingsstraat in de tegengestelde richting.
We worden op heterdaad betrapt door oom Agent die
op zijn strepen wil staan en ons vermanend
toespreekt dit niet meer te doen anders slingert
hij ons op de bon.
Onderweg komen we veel fietsers met bepakking
tegen. We maken een praatje met de Amerikaan Bruce, die ook van
Genève fietst over de route 5, richting St.
Gallen. Hij maakt een tocht ter ere van Hiroshima
to Nagasaki.
Na een stevig klimmetje van 13% dalen we weer
af naar het meer en zoeken een camping op. Het
begint al wat laat te worden. Bij de eerste is de
receptie al om 17 uur gesloten. Dat betekent dat
we nog verder moeten fietsen. Gelukkig is er 5 km
verderop nog een camping in Sugiez. Het is de
grote vrijwel lege rustige camping Les 3 Lacs met
prima voorzieningen (32 CHF). De camping ligt aan
een kanaal tussen drie meren en we moeten via een
smalle brug eerst het kanaal over. De camping
ligt afgelegen ver buiten het dorp maar heeft
gelukkig wel overdekte en verlichte
picknicktafels. We zijn net weer in het
Duitstalig provincie Freiburg beland, maar de
beheerder spreekt alle talen.
De camping is groot en 's avonds checken we
onze mail bij het restaurant wat een eindje lopen
is. Gelukkig hebben we de Garmin mee, want anders
zouden we zo verdwalen.
's Ochtends
is het nog erg koud als we opstaan. Alles is erg
vochtig, het is duidelijk dat de zomer voorbij
is. We drogen de tenten op het terras van de
camping terwijl we de spullen inpakken en
ontbijten.
Gelukkig blijft het droog.
Bij Ins bezoeken we een supermarkt, daarna moeten
we even klimmen, het zwaarste deel van de dag. De
rest van de route is bijna volledig vlak. Donkere
onweerswolken hangen boven de Jura dus we
besluiten aan de voet te blijven en volgen de
vlakke route 5, eerst langs de Bieler See
(zuidoever) en vervolgens een fietspad langs de
rivier de Aare, zodat we de hogere heuvels
vermijden. We fietsen langs das Neue
Wassserkraftwerk Hagneck en nabij Büren an der
Aare stoppen we voor een lunch. De weg slingert
om de Aare. In de Aare zijn veel kano's die
helemaal naar Solothurn varen. We fietsen door de
binnenstad van Solothurn, een mooie stad met een
oud centrum.
Na Solothurn gaan we verder
langs de Aare richting Olten. We slaan de steile Weissenstein
over want het is nog behoorlijk slecht weer in de
Jura en dan hebben we daar nu niets te zoeken.
Het is inmiddels zonnig en droog, al hangen er
wel overal dreigende wolkenluchten. Het is
zaterdag dus redelijk druk op de fietspaden.
We fietsen tussen de buien
door en slaan de tenten op in Aarburg, 3 km van
Olten. Campingplatz Wiggerspitz (28 CHF) is in
tegenstelling tot de meeste Zwitserse campings
geen woonwagenkamp/bungalowpark maar een
'normale' camping met prima voorzieningen. Ook
staat er een grote groep fietsers die met de MTB
onderweg zijn.
's Avonds wandelen nog rond de vesting van
Aarburg, een 17de eeuws kasteel. Helaas kunnen we
niet helemaal naar boven want het is nu een
Jugendheim, maar komen wel tot het kerkje, met
mooi uitzicht op de omgeving.
Het is nog maar
een kort stukje naar Basel. We hebben de
makkelijkste overgang van de Jura gekozen vanuit
Aarburg via Olten. Daar begint een korte klim van
6km naar Hauenstein op 612 m hoogte. Ik haal een
kranig oude fietster in die slingerend ook omhoog
klimt. Ze stoempt met zwaar verzet omhoog en komt
niet veel later dan ons boven.
Daarna volgt een lange
snelle afdaling tot Basel. We komen weer door
Liestal en passeren de route die we op de heenweg
hebben gefietst. We komen rond twaalf uur in de
Altstadt. Alle winkels zijn op zondag dicht dus
inkopen kunnen we niet doen. We fietsen langs de
Munster van Basel en het oude Raadshuis aan het
Markplatz.
Na een paar rondjes door het
centrum is er nog tijd om een stukje de trein te
pakken. Dus we fietsen verder naar Bad Basel
Bahnhof.
Uit de automaat halen we een
Baden-Würtemmbergticket en nemen de trein van
13:48 richting Offenburg. In Karlsruhe waar we
een bamimaaltijd op het station nuttigen pakken
we de trein naar Philippsburg waar we een camping
opzoeken.
De receptie van campingplatz
Freyersee is dicht, maar met behulp van een
bewoner van dit bungalowpark blijkt de eigenaar
in het huis naast de camping te wonen en kunnen
we alsnog terecht op de camping.
De volgende dag van treinen we
van Philippsburg via Mainz en Koblenz naar
Emmerich met een Quer-Durchs-Land-ticket. In
Emmerich is er geen verbinding naar Nederland
waar je fiets mee mag nemen dus we fietsen 30 km
de grens over. Per fiets trekken we naar Arnhem,
waar we onderweg nog even een colletje
(Elterberg) meepikken. Die blijkt nog behoorlijk
lang en steil (8%) voor het vlakke laagland.
In Arnhem arriveren we omstreeks 18u30 uur, na
de spits dus de fietsen mogen weer mee in de
trein naar huis.